Waarom de ‘lastigaards’ zullen blijven komen

HENDRIK SCHOUKENS 'We zijn het niet meer gewoon dat een vergunning geweigerd kan worden. Kijk maar naar Uplace.' © MARLEEN DANIËLS

Tot ergernis van de overheid procederen steeds meer burgers en milieuverenigingen tegen haar beslissingen. Die trend zal nog toenemen, zegt milieujurist en advocaat Hendrik Schoukens. Een verhaal over Essers, Oosterweel, Saeftinghe, Uplace en de Klimaatzaak. En over rivieren die rechten krijgen.

Twaalf jaar was hij, toen milieujurist Hendrik Schoukens van de UGent, ook advocaat bij het Gentse kantoor LDR, zag hoe een prachtig eikenbos achter zijn ouderlijke huis werd gekapt om plaats te maken voor een tuinbouwbedrijf, zonder dat er een haan naar kraaide. Schoukens, 34 intussen, leek in de wieg gelegd om bioloog te worden, maar een afkeer van het vak wiskunde dreef hem naar een rechtenstudie. Hij volgde een aanvullende cursus milieurecht, die hem weer midden in de natuur bracht. Momenteel werkt hij aan een doctoraat over de juridische aspecten van natuurherstel.

‘Ik wil nagaan hoe je juridische argumenten kunt gebruiken om een overheid te verplichten verder te gaan dan puur conserveren wat er nog aan natuur bestaat’, legt hij uit. ‘De Europese habitatrichtlijn zegt dat het niet voldoende is om te behouden wat je hebt, wanneer wat er nog aan natuur is zich in een “ongunstige staat van instandhouding” bevindt. En dat geldt voor zogoed als heel Vlaanderen. Als er amper twintig Europese hamsters op je grondgebied leven, is behouden wat er nog is geen goed uitgangspunt. Dan moet je durven in te zetten op actief natuurherstel. Je moet gebieden zó gaan beheren dat hamsters er terechtkunnen en er kunnen overleven.’

Als advocaat staat Schoukens Natuurpunt bij in de strijd tegen het kappen van het Essers-bos, het Europees beschermde bos in Limburg dat moet verdwijnen voor een uitbreiding van transportbedrijf Essers. Het dossier, dat hangende is bij de Raad van State, is maar een van de zaken die recent door burgers en verenigingen voor de rechtbank werden gebracht om overheidsbeslissingen bij te sturen. Het mobiliteitsdossier rond de omstreden Oosterweelverbinding in het Antwerpse; het shoppingcenterproject Uplace in de Brusselse Rand; het dossier rond de historische poldergraslanden in de kustzone die onvoldoende bescherming kregen van de overheid: allemaal voorbeelden van procedures van bezorgde burgers tegen beslissingen van de overheid die schade aan milieu en de volksgezondheid kunnen toebrengen. En er is natuurlijk ook de Klimaatzaak: een gerechtelijke procedure die de overheid moet dwingen om maatregelen te nemen tegen een verdere opwarming van het aardklimaat.

Het aantal gerechtelijke procedures van burgers tegen de overheid lijkt toe te nemen. Klopt dat?

HENDRIK SCHOUKENS: Ja. Het is duidelijk dat burgers en milieubewegingen mondiger zijn geworden, en dat rechters veel ontvankelijker zijn voor zulke procedures dan pakweg tien jaar geleden.

Is dat omdat ze gemiddeld jonger zijn, of omdat ze meegaan met hun tijd?

SCHOUKENS: Er zijn een paar mijlpalen geweest, zoals het Verdrag van Aarhus uit 1998. Dat regelde de inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter op het vlak van milieuaangelegenheden. Vóór dat verdrag was het moeilijk om als individu of vereniging het recht te krijgen om namens een gemeenschap op te treden. Rechters wezen veel claims af met het argument dat de klager geen persoonlijk belang had bij de zaak.

De Britse ngo Client Earth begon vanaf 2011 te procederen tegen Britse steden en de Britse regering met als argument dat iedereen recht had op gezonde lucht, en dat de luchtkwaliteit dikwijls niet voldeed. Dat was revolutionair, zeker omdat de ngo gelijk kreeg van het Brits Hooggerechtshof. Bij ons bestaat die traditie nog niet, maar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overwegen milieubewegingen de overheid juridisch aan te spreken over nalatigheid in het garanderen van voldoende zuivere lucht. België is daarvoor in 2016 door de Europese Commissie gedagvaard bij het Europees Gerechtshof. De Europese regelgeving heeft een grote rol gespeeld in de kentering. Als je overheid de Europese richtlijnen naast zich neerlegt, kun je met een reële kans op succes naar de rechter stappen.

Kan er ook schadevergoeding worden geëist?

SCHOUKENS: Dat kan, vanaf het ogenblik dat een rechter vaststelt dat een overheid nalatig heeft gehandeld in haar milieubeleid. In de VS heb je dan weer de trend van de public trust litigation: het bewaren van publieke goederen, zoals water en lucht, in een gunstige staat voor het nageslacht. De ngo Our Children’s Trust drijft dat zo ver dat ze jonge tieners opvoert voor de rechtbanken, en met succes. Zulke zaken draaien om principiële stellingnames, zoals de garantie dat zij later nog in een beheersbaar klimaat zullen kunnen leven. Het gaat dus om een herstel in natura, niet om geld.

Niet alle klimaatzaken hebben succes. Claims van Inuït in Alaska tegen grote energiereuzen werden afgewezen.

SCHOUKENS: Het hangt ervan af wat je claimt. Het kustdorpje Kivalina in Alaska spande een zaak aan tegen grote energieproducenten, die het verantwoordelijk stelde voor de zware stormen en sterke erosie waar het als gevolg van de klimaatopwarming mee te kampen krijgt. Maar de rechter oordeelde dat niet bewezen kan worden dat het precies de uitstoot van de geviseerde bedrijven was die tot de klimaatschade leidde. Er zijn veel bronnen van CO2-uitstoot, en de gevolgen komen dikwijls pas met jaren vertraging tot uiting.

In Vlaanderen verzandt de Klimaatzaak in juridische procedures.

SCHOUKENS: Tja, de absurditeit van dit land is dat taalwetten een meer fundamentele discussie in de weg kunnen staan, maar als advocaat begrijp ik dat confraters er een principiële zaak van maken – je zou kunnen zeggen dat juristen getraind worden om problemen te zoeken. Toch wringt het. Het is alsof je voor een brandend huis staat te discussiëren over de vraag uit welk landsdeel de brandweer moet komen. Ik denk dat het debat fundamenteler gevoerd mag worden.

Een veelgehoorde kritiek is dat de burger met zijn procedures economische ontwikkeling remt.

SCHOUKENS: Die kritiek viel te verwachten. Wij zijn niet meer gewend aan het idee dat een vergunning geweigerd kan worden. Je merkt dat in dossiers als Essers en Uplace. Men claimt rechtszekerheid, maar niet voor de natuur, enkel voor de bedrijven. De enige zekerheid die de natuur heeft, is dat ze verdwijnt als ze onder druk komt.

In de marge van de gerechtelijke procedures die voorlopig de aanleg van het Saeftinghedok in de Antwerpse haven onmogelijk maken, kreeg de natuur van een collega van u zelfs het verwijt dat ze de haven inpalmt, en niet omgekeerd.

SCHOUKENS: Dat is overtrokken, ook als je ziet hoeveel natuur de laatste halve eeuw verloren is gegaan door de havenuitbreiding.

Weet u, tegenwoordig ziet men in natuurcompensaties ineens een handige oplossing voor elk knelpunt. Het is nochtans eenvoudig: mitigatie is schade voorkomen door infrastructuurwerken aan natuur, compensatie is schade herstellen, onder meer door elders nieuwe natuur te maken wanneer je niet kunt voorkomen dat natuur verdwijnt omdat het infrastructuurproject te belangrijk is. Maar het tweede kan alléén als het eerste echt onmogelijk is. Dat had men in de dossiers over het Saeftinghedok of de Limburgse Noord-Zuidverbinding (de Raad van State vernietigde de plannen voor de verlenging van een viervaksweg tussen Helchteren en Zonhoven omdat er onvoldoende compensaties waren ingepland voor de natuur die verloren zou gaan, nvdr.) niet goed begrepen.

Misschien zijn de autoriteiten bang om te moeten motiveren waarom een dok of een uitbreiding van een transportbedrijf er per se moet komen. Maar zo schieten ze in hun eigen voet. En dan schrikken ze als burgers en milieubewegingen gaan procederen. De mensen pikken het niet langer.

Kun je zeggen dat onze natuur zonder de Europese richtlijnen kopje-onder zou gaan?

SCHOUKENS: Wat Vlaanderen niet goed begrepen heeft, is dat Europa in de eerste plaats wil vermijden dat er nog meer natuur wordt vernietigd door schadelijke projecten. Door te kiezen voor het bij voorbaat compenseren van natuur die verloren zou gaan, dacht Vlaanderen twee vliegen in één klap te slaan: schadelijke projecten vergunnen én een herstelbeweging voor de natuur uitvoeren. De nieuwe decreten over milieueffectrapportering erkennen eindelijk die omgekeerde chronologie. Veel projectontwikkelaars kreunen en zuchten nu natuurlijk, omdat ze de milieu-impact niet meer vlotjes voor zich uit kunnen schuiven. En ze steigeren als er geprocedeerd wordt door mondige burgers en milieubewegingen.

De boom van rechtszaken is dus aan de Europese regelgeving te danken?

SCHOUKENS: Ja. Daarom is het schrijnend dat geen enkele Europese beslissing inzake het milieu juridisch aangevochten kan worden. Of het nu gaat om visserijquota of het toelaten van onkruidverdelgers, de Europese bureaucratie aanvaardt niet dat ze juridisch wordt geviseerd. De Europese rechters zijn progressief als het gaat om het beoordelen van zaken op het niveau van de lidstaten die hun richtlijnen moeten doorvoeren, maar niet als het om hun eigen zaken gaat.

Zou het mogelijk zijn dat iemand juridische rechten eist voor de natuur?

SCHOUKENS: In Nieuw-Zeeland heeft de overheid onder druk van de Maori een rechtspersoonlijkheid toegekend aan een rivier en een natuurgebied. De Maori kennen niet dezelfde eigendomsbeginselen als wij, voor hen is de natuur meer iets waar ze een partnerschap mee hebben dan iets wat ze bezitten en exploiteren, terwijl bij ons de Bijbel al poneerde dat de natuur van de mens was. Maar het zou toch een ander verhaal zijn als je aan de Schelde het recht kon toekennen dat ze kan blijven bestaan in haar huidige vorm.

Zullen er steeds meer processen komen tegen overheidsbeslissingen?

SCHOUKENS: Ik denk het wel. Het succes van de Nederlandse Klimaatzaak heeft velen geïnspireerd om zo’n zaak te beginnen. Ik geloof niet dat rechters ons zullen redden, maar ze zetten het beleid wel onder druk, en dat is zinvol. Het wordt moeilijker om op internationaal niveau bindende afspraken te maken, onder meer voor de klimaatopwarming. De maatregelen zullen lokaal genomen moeten worden, en dan kan druk van juridische uitspraken nuttig zijn.

Maar de overheden zijn dat dus niet gewoon. Burgers en bewegingen die procedures voeren, worden nog altijd gemakkelijk afgeserveerd als lastigaards. De Nederlandse overheid heeft beroep aangetekend tegen de uitspraak in de Klimaatzaak, niet zozeer omdat ze het niet eens is met wat er gevraagd wordt, maar omdat ze gruwt van het idee dat rechters druk op het beleid zullen zetten.

DOOR DIRK DRAULANS, FOTO MARLEEN DANIËLS

‘Overheden zijn geen burgerprotest gewend. Wie procedures voert, wordt afgeserveerd als een lastigaard.’

‘Stel je eens voor dat je de Schelde het recht zou toekennen dat ze blijft bestaan in haar huidige vorm.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content