Een krant kopen voor in de trein of toch maar ge-woon Tacitus lezen? Bladvulling consumeren – een Amerikaanse generaal legt in de Amerikaanse Senaat een verklaring af over de te volgen tactiek in Afghanistan, een Vlaamse professor Gobelijn levert daar een commentaartje op: naar mijn aanvoelen de definitie zelve van nutteloosheid – of al bij een Romein vernemen hoe zuiveringen en showprocessen precies verlopen? Ik dacht met genoegen aan het rode Loeb-deeltje in mijn tas ( fits in a gentleman’s pocket, zegt een bevriende classicus altijd wanneer deze bijzondere uitgaven ter sprake komen) en besloot me opnieuw te verdiepen in de een of andere sinistere Romeinse keizer terwijl een grijs landschap voorbijgleed. Lang geleden hebben we Tacitus gelezen op school; ik vermoed nu dat onze pedagogen gezocht hebben naar zijn allersaaiste bladzijden, want geen enkele herinnering bereidde me voor op de emotionele kracht van Tacitus’ stijl of op het feit dat hij, de schijnbaar zo beheerste en gestaalde, een meesterverteller is, doortrapt goed in het bereiken van de gewenste effecten. Om de vijf bladzijden kom je er een tegen, een zin als een splinterbom. ‘Hun liefde mocht vals geweest zijn, hun haat was niet gehuicheld.’ En de keizers? Caesar was Caesar, Augustus Augustus; bij Tiberius word je geacht te zien hoe een nogal fatsoenlijke, bekwame man geestelijk en lichamelijk in een monster verandert door de macht. Maar was dat wel zo? Tiberius zou een hypocriet geweest zijn omdat hij altijd nog de indruk probeerde te wekken dat de alleenheerschappij hem opgedrongen was, terwijl de hele senaat als een clubje slaven zijn uiterste best deed om zijn wensen te vervullen nog voordat hij ze had uitgesproken – de senatoren wisten dat hij er een hekel aan had om zijn wensen uit te spreken. Die toestand had Tiberius in grote lijnen geërfd van zijn stiefvader; het systeem lijkt toch even hypocriet als de man. En Tacitus beschrijft voornamelijk afrekeningen binnen een beperkte kring van aristocraten. Of is dat onze eigen hypocrisie, vanzelfsprekend menen dat de moord op een aristocraat wel minder erg zal zijn dan de moord op een sukkelaar?

Mooi zijn de figuranten en de details. De Gallische prins Julius Sabinus die opschept over zijn afstamming, omdat zijn overgrootmoeder, tijdens de Gallische oorlog, een liaison zou hebben gehad met Julius Caesar. De Parthische koning Artabanes die door een zoon of neef verdreven wordt en overleeft als een groezelige zwerver, met pijl en boog zijn kostje bij elkaar schietend. Agrippina, de moeder van Nero, die een autobiografie schreef, een verloren gegaan werk dat Tacitus als bron heeft gebruikt. (De Franse schrijver Pierre Grimal heeft van dit gegeven een roman gemaakt, Mémoires d’Agrippine.)

‘De grote gebeurtenis is een duistere gebeurtenis.’ Met die wijsheid van Cornelius Tacitus kon ik het archief in. Later die dag viel een gesprek over berichtgeving uit de lucht. ‘Alles is zo ontzettend gedocumenteerd nu’, zei X. ‘Jawel,’ antwoordde ik, ‘maar de handschriften uit 1612 in het archief kan ik nog raadplegen, terwijl oude computerprogramma’s al niet meer leesbaar zijn.”Maar wat er nu op het internet aan foto’s circuleert,’ repliceerde X, ‘is zomaar niet uit te wissen. Weet je nog toen swaffelen het woord van het jaar werd? Een collega zei toen: swaffelen, dat zijn studenten die nu zotte foto’s van zichzelf op het internet plaatsen en die binnen vijf jaar ontslagen worden omdat hun werkgever daar bij uitkomt.’ De Romeinse circusspelen vallen in het niet bij dit gevaar, dat we allemaal spektakel kunnen worden. Voor het eerst in lange tijd dacht ik niet na over het verleden, maar over de toekomst.

Leen Huet is schrijfster en bekijkt details in historisch perspectief.

door Leen Huet

De handschriften uit 1612 in het archief kan ik nog raadplegen, terwijl oude computerprogramma’s al niet meer leesbaar zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content