‘Vroeg of laat moeten er grondtroepen naar Syrië’

ONZE JONGENS IN ENGELAND 'We zouden bij bewakingsopdrachten de toestemming moeten krijgen om af en toe een tik uit te delen.' © CHRISTIAN DECLOEDT

De Belgische defensie staat op een kruispunt. De nieuwe stafchef, Marc Compernol, heeft vier jaar de tijd om een nieuw leger te bouwen. Een leger met minder soldaten, met tijdelijke contracten en met militairen die niet langer met 56 jaar met pensioen kunnen. Knack volgde de generaal op training in het noorden van Engeland.

‘Begrijpt u nu waarom ik tevreden ben met een nettoloon van 5300 euro per maand?’ Marc Compernol (59) heeft na een stevige mars van zeven kilometer de top van Russell’s Cairns, een van de Cheviot Hills, bereikt en overschouwt het overweldigende landschap rond hem. De lage wolken hebben zich als een vochtig kleed over deze leeggelopen streek gelegd.

Het is een traditie dat elke para die deze ruige heuvel van 617 meter hoog beklimt er een steen uit de vallei achterlaat, dus ook generaal Compernol. Niemand weet nog waarom, maar het hoort zo. ‘Dit is toch aangenamer dan een hele dag vergaderen? Kom, we moeten verder, nog acht kilometer.’ Het is duidelijk dat deze tocht geen gezondheidswandelingetje wordt.

IJzervreter

De stafchef vertrok enkele uren eerder vanaf de militaire luchthaven van Melsbroek in een Falcon 900, een kleine maar comfortabele businessjet met plaats voor een tiental officieren. Compernol is honderd dagen opperbevelhebber. Op het eerste gezicht een ijzervreter pur sang, inclusief imposante snor en één meter negentig groot. (lachend:) ‘Dat is de norm. De rest van de mensheid is klein.’

Sommigen beweren dat zelfs zijn binnenkant kaki kleurt. De jonge Compernol schreef zich al op zijn vijftiende én tegen de zin van zijn moeder in aan de kadettenschool in Brussel. ‘Ik was gefascineerd door de oorlog’, vertelt hij hoog in de lucht. ‘Ik kom uit West-Vlaanderen, en ik heb samen met mijn peter ontelbare keren de militaire kerkhoven in de buurt van Ieper en Passendale bezocht.’ Het was ook zijn manier om de sociale ladder te beklimmen. ‘Mijn vader was een eenvoudige spoorman, maar dankzij Defensie kon ik verder studeren en werd ik officier en burgerlijk ingenieur aan de militaire school. Zonder het leger was dat vermoedelijk niet gelukt. We gingen binnen als kinderen en kwamen buiten als kerels.’

Naast hem in het vliegtuig zit generaal Marc Thys, twee sterren en verantwoordelijk voor alle legeraankopen. ‘De militaire school heeft ons op dezelfde manier geformatteerd. Dat is een voordeel, daardoor begrijpen we elkaar meteen. Maar het is ook een nadeel, omdat we allemaal dezelfde blinde vlekken hebben: we worden te weinig tegengesproken.’

Een uur na het vertrek landen we al in Newcastle, in Northumbria. Het weer is zoals de streek: miezerig en mistig. Nergens in Engeland zijn armoede en werkloosheid groter dan hier. Nergens stemden meer Engelsen voor de brexit dan hier. De stafchef wordt dankzij een vipbehandeling razendsnel naar zijn generaalsauto gebracht: geen breed bemeten BMW, maar een eenvoudige zwarte Renault Mégane.

Onlangs klaagden de vakbonden nog dat Belgische militairen onderbetaald zijn. Niet dat ze meteen aan het salaris van de hogere officieren dachten, maar met een nettoloon van 5300 euro en een verantwoordelijkheid over bijna 30.000 personeelsleden heeft de stafchef een loon waar ze in de privésector mee lachen. ‘En toch vind ik dat ik goed betaald word. De loonspanning in het leger valt ook best mee. Een generaal verdient ongeveer viermaal meer dan een gewone soldaat, en ook die is niet onderbetaald, vind ik. Bovendien moet u er rekening mee houden dat zijn loon tijdens een missie in het buitenland zo goed als verdubbelt door premies.’

De slag van Otterburn

We zijn aangekomen in het gigantische militaire kamp van Otterburn, vlak bij de grens met Schotland. Het trainingskamp ligt op een belangrijke historische plek en is vernoemd naar de beroemde slag bij Otterburn in 1388, toen het Schotse leger Engeland binnenviel. 1800 Engelsen werden gedood, en dat zijn ze hier nog niet vergeten. 540 Belgische militairen zijn er al bijna veertien dagen aan het trainen. Sommigen zijn jonge para’s in opleiding, anderen oefenen voor een missie in Mali.

Het valt op hoe informeel de sfeer op het terrein is tussen soldaten, onderofficieren en hoge officieren. De tijd dat er om de haverklap in ‘geef acht’ werd gesprongen en gesalueerd, lijkt voorbij. België had vroeger een leger van bijna 100.000 soldaten, inclusief miliciens. Nu zijn ze nog met 28.000, en dat aantal moet verder dalen tot 25.000. ‘Twintig jaar geleden lag de nadruk op effectiviteit: het mocht wat kosten, als de resultaten maar bereikt werden.’ Nu ligt volgens generaal Compernol de focus op efficiëntie en kostenbeheersing. ‘Daarin zijn wij echte kampioenen geworden. Ik denk niet dat er een leger is dat efficiënter met financiën omspringt dan het onze. Het helpt dat Belgische militairen meesters zijn in plantrekkerij.’ Generaal Thys zegt dat bij het Nederlandse leger vier generaals zijn werk doen als directeur aankoop.

De stafchef wordt in Otterburn begroet door luitenant-kolonel Devogelaere, die in december samen met het derde bataljon para’s voor zes maanden naar Mali vertrekt. ‘Deze operaties zijn belangrijk om capabele jonge militairen aan te trekken, verstandige mensen met zin voor avontuur. Dat is geen simpele opdracht, gelet op de war for talent die opnieuw woedt.’

Personeelsbeleid is een van de belangrijkste prioriteiten van de militaire leiding. ‘We verliezen de komende tien jaar 50 procent van ons personeel door pensionering. Dat is een enorme braindrain, maar het is ook een kans: de gemiddelde leeftijd van de Belgische militairen is met 44 jaar te hoog. Dat moet naar 34 jaar. Nu biedt het leger nog levenslange werkzekerheid, maar ook daaraan komt een eind omdat we meer met tijdelijke contracten van acht of twaalf jaar zullen werken. Tegelijk zal de pensioenleeftijd stijgen. Die bedraagt nu 56 jaar.’

Militaire bewakingsopdrachten

Tijdens de afdaling van Russell’s Cairns vertelt generaal Compernol dat enkele militairen die aan deze mars deelnemen volgende week opnieuw bewakingsopdrachten zullen uitvoeren in Antwerpen, Brussel of Zaventem. ‘Die operatie duurt me te lang, al bijna twee jaar. Ik vrees dat we op die manier een generatie jonge militairen verliezen. Zij moeten de eerste jaren van hun opleiding intensief getraind worden, en dat lukt haast niet meer. Dat vormt een risico, maar we doen wat de regering ons vraagt.’ Toch erkent hij even later dat die operatie ‘Homeland’ misschien wel de beste pr-campagne is die het leger in jaren had. ‘Nu ziet de burgerij tenminste waar we mee bezig zijn. We geven hen een gevoel van veiligheid en als dank brengen burgers onze soldaten soep, koffie en andere gestes om hen te bedanken.’ Maar verhoogt het ook de veiligheid? ‘Onze soldaten hebben een statische opdracht. Ze moeten blijven staan en zijn zo een makkelijk doelwit voor terroristen. Dat is niet goed.’

Een onderofficier vertelt dat de meeste militairen niet gekant zijn tegen de opdracht. ‘Het zou wel rechtvaardiger zijn als we hiervoor evenveel betaald werden als politieagenten die hetzelfde werk doen. We zouden ook de toestemming moeten krijgen om af en toe een corrigerende tik uit te delen, een bats, om het in het Antwerps te zeggen. In Molenbeek worden wij voortdurend getreiterd en uitgedaagd door jonge allochtonen. Ze weten dat we niet mogen reageren en permitteren zich daarom van alles. Toen ik jong was en kattenkwaad uitstak, werd ik letterlijk aan de oren getrokken door de wijkagent. Waarom mag dat nu niet meer?’

Tijdens het diner (tomatensoep, gevolgd door Schotse zalm met gegratineerde aardappelen en groenten) geven de officieren nooit de indruk dat het vroeger allemaal beter was, maar iedereen is het er wel over eens dat de bodem van de kelk nu wel bereikt is na jarenlange besparingen. ‘Kwantiteit is al lang geen kwaliteit meer in ons leger’, zegt een generaal, waarmee hij misschien onbedoeld Jozef Stalin citeert. Het Belgische leger moest op den duur zelfs kogelvrije vesten en munitie gaan lenen bij het Amerikaanse leger.

‘Gelukkig heeft de regering samen met ons een strategisch plan geschreven dat loopt tot 2030. Zo is er voor het eerst in lange tijd opnieuw een langetermijnvisie voor Defensie. Dat geeft hoop. Nu volgen nog vier moeilijke jaren, maar vanaf 2020 wordt er opnieuw geïnvesteerd in Defensie, onder meer met de aankoop van de opvolger van de F-16, nieuwe voertuigen voor de landmacht en enkele fregatten.’

Toch zal generaal Compernol tijdens zijn mandaat nog enkele kazernes moeten sluiten. Hij is klaar met zijn huiswerk, en minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) zal dat over enkele weken bekendmaken. ‘Het wordt geen bloedbad, maar elke sluiting heeft sociale gevolgen. Ik heb als chef van de landmacht onder de vorige minister van Defensie, Pieter De Crem (CD&V), tien bataljons moeten stopzetten en kazernes moeten sluiten. Drie daarvan zal ik nooit vergeten: de sluiting van de Citadel in Diest, de bekende parakazerne. Aan de gevels van de markt van Diest hingen zwarte vlaggen, en ze liep vol anciens met rode mutsen die afscheid kwamen nemen. De sluiting van de kazerne in Bastenaken onthoud ik vanwege de grote waardigheid waarmee dat gebeurde. En die in Sijsele, waar de sergeant-majoor in de stromende regen voor zijn troepen stond en de hele sluitingsceremonie zijn tranen liep lopen. Ik begrijp de sociale impact van een kazernesluiting, maar ik sta nog altijd achter die beslissingen, ook achter de nakende sluitingen.’

De stafchef heeft trouw gezworen aan het koningshuis. Hij leidt een belgicistische en puur tweetalige instelling, maar zijn minister is een Vlaams-nationalist, wiens partij streeft naar het einde van België en dus ook naar het einde van het Belgische leger. Marc Compernol ziet er geen enkel probleem in. ‘Steven Vandeput doet als defensieminister zijn job als federaal minister en meent het goed met Defensie. We verschillen weleens van mening, maar we respecteren elkaar. Ik heb nooit het gevoel dat hij in zijn besluitvorming beïnvloed wordt door het Vlaams-nationalisme.’

Nachtelijke schietoefeningen

Wanneer de meeste officieren zich rond middernacht klaarmaken om te gaan slapen op hun brits in een stenen barak trekt een van de kolonels opnieuw de heuvels in. Zijn compagnie is bezig met nachtelijke schietoefeningen, daarna wacht hen nog een mars van veertien kilometer terug naar het kamp. Bij de briefing ’s ochtends vertelt hij dat hij en zijn mannen tussen vier en vijf uur weer ’thuis’ waren.

Even later vertrekt het gezelschap in colonne naar een heuvelrug, waar enkele sluipschutters aan het oefenen zijn. De generaal krijgt uitleg over munitie en materieel, zoals het nieuwe Britse wapen waarmee een geoefende schutter een vijand 800 meter verderop kan omleggen. Hij krijgt het geweer prompt in handen geduwd om het te testen. Languit liggend in het natte veengras mikt hij op enkele metalen figuren honderden meters verder. Alleen met een verrekijker kun je zien of hij raak treft. Geen schot gemist, pocht hij plagend. ‘Sluipschutters zijn heel nuttig. In Syrië heeft een Britse sniper vorige week een IS-terrorist neergeschoten toen die bijna 2000 meter verder mensen zou executeren. Nadien konden de special forces de gegijzelden bevrijden.’

Even later bekijkt de generaal in de regen hoe jonge para’s, pas zes weken ver in hun opleiding, leren patrouilleren. Tijdens die opdracht worden ze plots beschoten vanuit het struikgewas. Ze moeten daar gepast op reageren. CBT, heet dat in het militaire jargon: communicer, bouger en tirer. Niemand wordt geraakt, maar als het moet, kunnen ze de eerste medische hulp geven aan zichzelf of een collega. Enkele para’s tonen aan de Chief hoe ze een open slagader afbinden en het bloeden stoppen met een drukverband. Nu is het nog een oefening, maar volgens generaal Compernol hebben patrouillerende militairen bij de aanslag van 22 maart op de luchthaven van Zaventem op die manier wel een tiental slachtoffers van een gewisse dood gered.

Het weer blijft guur, en de generaal werkt staand in de regen een broodje kaas weg. Een kudde zwartkopschapen graast ongestoord verder in het eindeloze veengebied.

Deze groep beginnende para’s heeft de voorbije weken al enkele kandidaten verloren omdat ze het niet meer zagen zitten bij het leger. Ze meldden zich ziek, maar iedereen van de compagnie weet dat ze niet meer zullen terugkeren. Onlangs raakte bekend dat één op de drie nieuwe militairen het leger binnen de drie jaar ontgoocheld verlaat. Marc Compernol erkent het probleem, maar relativeert het ook. ‘Het verlies is bij ons niet groter dan in de ons omringende landen en ook niet groter dan in de privésector. Mijn zoon is sinds tien jaar aan het werk en hij is al aan zijn derde bedrijf bezig. Onlangs was er commotie omdat in de kazerne van Brasschaat twaalf militairen ontslag hadden genomen. Maar daar werken bijna 900 militairen. Een privébedrijf zou daar meteen voor tekenen.’

Kind van de Koude Oorlog

Een paar regenbuien later keert de generaal terug naar de luchthaven van Newcastle. Hij is ongerust over de toestand van de wereld, zegt hij. ‘Ik ben een kind van de Koude Oorlog, en ik zie patronen terugkeren van toen. Zoals de positie die president Vladimir Poetin inneemt in Oekraïne. En de manier waarop de NAVO reageert door de grens met Rusland in Estland militair te versterken. Ook de zogenaamde preadviezen, de periode die het leger krijgt om te reageren, zijn verkort. Het gaat snel.’

Toch is Poetin volgens hem niet het grootste gevaar. ‘Hij verraste ons wel in Oekraïne en op de Krim, maar ik vermoed dat het beperkt zal blijven tot spierballengerol. Ik zie hem nog geen NAVO-land aanvallen of een derde wereldoorlog ontketenen. Maar we moeten wel tonen dat we klaar zijn, dat we bereid zijn om…’ Het kan wel tot een andere vorm van oorlog komen, zegt de generaal. ‘Kijk naar Estland, waar tot 40 procent van de bevolking een Russische achtergrond heeft. Door die burgers te bespelen, kun je daar vrij makkelijk onrust creëren. Rusland voerde ook al een cyberaanval uit op Estland, waardoor een deel van de infrastructuur werd platgelegd.’

Turkije is volgens hem een ander verhaal. ‘Het is onze schakel met het Oosten en een bondgenoot binnen de NAVO. Daar worden de beslissingen bij consensus genomen, maar als president Recep Tayyip Erdogan de scheiding van godsdienst en staat verder opgeeft en de weg kiest naar een islamitische staat, dan is dat voor ons toch een probleem.’ Ook hij keek met verbazing naar de staatsgreep van zijn Turkse collega’s. ‘We weten nog altijd niet goed wat daar precies gebeurd is. Het Turkse leger is groot en goed getraind. Als het waar is dat het leger plannen had voor een echte staatsgreep, denk ik dat een voortijdig lek geleid heeft tot de halfslachtige en bijna amateuristische poging die we gezien hebben.’

Veel ongeruster is generaal Compernol over het Midden-Oosten. ‘Een hele regio, van Afghanistan tot in Libië, is in brand gestoken door ongecontroleerde fracties waar niemand goed zicht op heeft. Die stokebrand jaagt grote groepen vluchtelingen naar hier. Wie kan hen dat kwalijk nemen? Maar wij zijn niet klaar om die massa op te vangen. Dat kan op den duur ook hier destabiliserend werken.’

De IS lijkt nog de minste van zijn zorgen. ‘De IS is een fenomeen dat militair verslagen zal worden, dat is een kwestie van tijd. Daarna zullen er wel boots on the ground moeten komen, grondtroepen. Het moeilijkste is daarvoor het juiste moment te kiezen om de veiligheid van onze mensen en die van anderen te garanderen. Het leger mag geen deel worden van het probleem, maar de diplomatiek bereikte vrede en de wederopbouw van Syrië zullen op de een of andere manier toch beveiligd moeten worden door grondtroepen.’

Die blijven van alle militairen het kwetsbaarst. Wanneer in december opnieuw enkele honderden para’s op missie naar Mali vertrekken, is dat niet zonder gevaar. Zeker het noorden van het land blijft onstabiel, en ook in de hoofdstad zijn nog rebellen actief. Maar dat risico hoort er volgens generaal Compernol nu eenmaal bij. ‘Een militair moet bereid zijn om dodelijk geweld te gebruiken. En als het moet om dodelijk geweld te ondergaan. Dat is niet vanzelfsprekend, maar je groeit daarin door de trainingen.’

De Falcon heeft de landing ingezet op Melsbroek. Meteen daarna komt een colonne zwarte Skoda’s aangereden. Ze stoppen vlak bij de neus van de Falcon, eentje voor elke generaal en kolonel in het vliegtuig. Marc Compernol kijkt een beetje verveeld. ‘Geloof me, de chauffeurs vinden dat protocol belangrijker dan wij.’

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S CHRISTIAN DECLOEDT

‘Een militair moet bereid zijn om dodelijk geweld te gebruiken. En als het moet om dodelijk geweld te ondergaan.’

‘Ik zie Poetin nog geen NAVO-land aanvallen of een derde wereldoorlog ontketenen. Maar we moeten tonen dat we klaar zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content