‘Voetbal is een school voor het leven’

'Het is fijn dat er niet meer geschoten wordt om mij heen.' © GettyImages

De Senegalese Fatma Samoura moet schoon schip maken met de wijdvertakte corruptie in de wereldvoetbalbond FIFA. Haar jarenlange ervaring als VN-onderhandelaar met rebellen en krijgsheren kan haar daarbij zeker van pas komen.

Als secretaris-generaal van de FIFA is Fatma Samoura (54) een van de machtigste personen binnen de Wereldvoetbalbond. Voor ze in mei tot veler verrassing werd aangesteld door FIFA-voorzitter Gianni Infantino, werkte ze 21 jaar lang voor de Verenigde Naties, onder meer als coördinatrice van humanitaire zaken.

Bent u al geconfronteerd met het machocliché dat vrouwen in het voetbal niets te zoeken hebben?

FATMA SAMOURA: Ach, er zijn nog altijd landen waar ze denken dat voetbal alleen leuk is als het door mannen wordt gespeeld. Maar geloof me, ik ga eraan werken om dat te veranderen.

Hoe dan?

SAMOURA: Veel FIFA-leden in het Midden-Oosten en Afrika zouden graag een FIFA-toernooi organiseren. Dat biedt me wonderwel de gelegenheid om problemen omtrent gendergelijkheid aan te kaarten. En mijn positie zorgt ervoor dat mensen naar me luisteren.

Een vrouw regeert het voetbal: ziet u zichzelf als een voorbeeldfiguur?

SAMOURA: Het is zeer bemoedigend almaar meer vrouwen in leidinggevende functies te zien. Mijn job als secretaris-generaal van de FIFA is een wereldwijde opdracht. De FIFA is een internationale organisatie van 211 leden. Door mijn functie krijg ik een breed inzicht in de manier waarop vrouwen in een door mannen gedomineerde omgeving – wat zeker geldt voor het voetbal – worden bekeken. Of ik een voorbeeld ben, zal de toekomst uitwijzen. Maar ik kan u wel zeggen dat ik bij de VN altijd voor vrouwen ben opgekomen, en dat zal bij de FIFA niet anders zijn.

Uw dochter speelt ook voetbal?

SAMOURA: Sinds twee maanden speelt ze voor het team van de internationale school in Zürich. Ze heeft het voetbalvirus goed te pakken. Ze stuurt me korte filmpjes om te tonen wat ze bijgeleerd heeft.

In Europa kunnen veel clubs de toestroom aan voetballertjes-in-spe niet meer aan. Ze laten geen nieuwe leden meer toe.

SAMOURA: We maken een explosieve groei mee. Overal. Ook in Afrika willen alle kinderen voetballen. En ook daar zie je almaar meer meisjes met de bal stoeien. Ik ben ervan overtuigd dat dit een positieve invloed op onze samenleving zal hebben.

Hoe bedoelt u?

SAMOURA: Meisjes die voetballen, leren respect te hebben voor hun lichaam, ze leren het te beschermen bij duels. Dat maakt hen sterk. In mijn moederland Senegal beginnen veel schoolgaande meisjes een relatie met mannen die hen geld aanbieden of andere beloftes maken. Vaak worden die meisjes zwanger en blijven ze van school weg. Bijgevolg hebben ze geen toekomst meer. Vrouwen die voetballen, laten zich niet zo snel vangen. Ze zijn zelfbewuster dankzij hun sport. Ze leren ‘nee’ te zeggen en gaan hun eigen weg.

Hoe hebt u het klassieke rollenpatroon in uw land overwonnen?

SAMOURA: Ik heb het nooit als een handicap ervaren dat ik een vrouw ben. Of dat ik zwart ben, of een moslima. Mijn ouders steunden mij. Mijn moeder werd heel jong uitgehuwelijkt, maar ze heeft toch kunnen studeren en is lerares geworden. Zij heeft er alles aan gedaan om mij een sterke persoonlijkheid mee te geven. Mijn vader was officier in het leger. Als vrijheidsstrijder opereerde hij overal in Afrika. ‘Ben je te schuchter, dan ga je in deze traditionele mannenwereld ten onder’, zei hij altijd. Het idee dat iets uitsluitend aan jongens voorbehouden zou zijn, bestond bij ons thuis niet. Ik volgde zwemles, speelde basketbal en voetbalde met mijn broers. Als enige meisje van mijn school had ik een motorfiets.

En u vond een man die er geen probleem mee had dat u carrière wilde maken.

SAMOURA: Mijn echtgenoot en ik zijn samen opgegroeid. We hebben samen in Lyon gestudeerd. Daar hebben we de beslissing genomen: als een van ons kans maakt op een internationale carrière, werkt de ander van thuis uit en zorgt voor de kinderen. Ik heb heel veel geluk dat ik een man heb die dat accepteert.

Na uw studie werkte u als vertegenwoordiger voor een Senegalees bedrijf. In 1995 stapte u over naar de VN. Welke taken had u precies bij het Wereldvoedselprogramma?

SAMOURA: Ik was actief in alle mogelijke crisisgebieden: Liberia, Sierra Leone, Nigeria, Darfur, Afghanistan, Oost-Timor, Bangladesh, Kosovo. Ik stelde hulptransporten samen en regelde veilige routes voor de konvooien. Ik moest mensen uit oorlogszones evacueren en onderhandelen met milities die medewerkers van hulp-organisaties hadden ontvoerd.

Wat was uw neteligste opdracht?

SAMOURA: Ik heb geen ranglijstje. In Afghanistan was de situatie zo kritiek dat we in Kabul niet de straat op konden. In Madagaskar, waar ik democratische verkiezingen moest organiseren, kon ik wel af en toe mijn dochter bij me hebben, maar ongevaarlijk was het daar niet. We werden permanent bewaakt. Militante groeperingen zagen hun land liever niet terugkeren naar de democratie.

Vreesde u soms voor uw leven?

SAMOURA: Dat is weleens ge-beurd, ja. In 1996 werd ik ingezet in Liberia, waar toen al jaren een burgeroorlog heerste. Ons hulptransport werd op de weg van de hoofdstad Monrovia naar de grens met Sierra Leone door kindsoldaten staande ge-houden. 12- tot 14-jarige jongetjes met AK47’s eisten dat we hen onze lading levensmiddelen gaven.

En toen?

SAMOURA: Ik had orders om in zulke situaties niet meteen toe te geven. Dus begon ik met hen te onderhandelen. Ze schoten een paar keer in de lucht, maar uiteindelijk lieten ze ons doorrijden.

Wat hebben die ervaringen u geleerd?

SAMOURA: Dat het belangrijk is je zelfbeheersing te behouden en niet onmiddellijk toe te geven. Maar als iemand met een ge-weer voor je staat, kan het echt alle kanten uit. In 2009 was ik in Darfur. Rebellen hielden ons konvooi tegen. We hadden geen legerbegeleiding. Een medewerker van een hulporganisatie, een jonge Fransman, wilde zijn laptop uit zijn tas nemen. De rebellen dachten wellicht dat hij naar een wapen greep en schoten hem dood.

Hoe onderhandel je met krijgsheren?

SAMOURA: Je moet je aan je principes houden. De standpunten waren altijd hetzelfde: wij wilden een veilige doorgang om de hulpgoederen bij de bevolking te krijgen, de strijders wilden een deel van die goederen om op een markt voor veel geld te verkopen. De gesprekken duurden soms urenlang. Was er geen akkoord, dan reed er geen konvooi uit. En soms kún je helemaal niet onderhandelen. Als strijders een verrassingsaanval op een transport lanceren onder het motto ‘het voedsel of jullie leven’, dan ga je niet in discussie.

U kon bij de VN nog hogerop. Waarom bent u toch naar de FIFA overgestapt?

SAMOURA: Ik ben nu 54 jaar, en ik vind het fijn dat er niet meer geschoten wordt om mij heen.

Toen FIFA-president Gianni Infantino u in mei voorstelde als secretaris-generaal, beweerden critici dat u niets meer dan een marionet zou zijn.

SAMOURA: En zo’n zwakke vrouw mocht bij de VN werken en beslissingen nemen waar mensenlevens van afhingen? Alsjeblieft zeg.

Uw leven draait nu om voetbal. Is dat soms niet een beetje banaal in vergelijking met uw vorige leven bij de VN?

SAMOURA: Ik zie de FIFA als de Verenigde Naties van het voetbal. Het gaat om dezelfde thema’s: gelijke rechten voor vrouwen, bestrijding van racisme en corruptie. We houden ons ook bezig met mensenrechten, bijvoorbeeld met de situatie van de arbeiders op de WK-bouwterreinen in Qatar. Met voetbal kun je zo veel bereiken en veranderen. Meisjes worden zelfbewuster, mannen leren met een nederlaag om te gaan. Voetbal is één grote school voor het leven.

Na alle schandalen van de afgelopen jaren zien de mensen in de FIFA geen Verenigde Naties, maar eerder een maffiaorganisatie.

SAMOURA: Het wordt beter, we zijn op de goede weg.

Waarom bent u daar zo zeker van?

SAMOURA: De hervorming van de FIFA is volop aan de gang. Er zijn nieuwe regels en controlemechanismen ingevoerd, waardoor veel misstanden van vroeger niet meer kunnen. Nu komt het erop aan die regels door alle aangesloten bonden te laten naleven. Er zijn momenteel 23 leden die geen geld meer van ons krijgen, omdat er onderzoeken tegen hen lopen of omdat ze niet aan de criteria voldoen.

Als secretaris-generaal moet u er vooral voor zorgen dat de FIFA veel geld blijft verdienen. Bijvoorbeeld met het WK van 2018 in Rusland. Vindt u Rusland, gezien de geopolitieke situatie, een goede plek voor een WK?

SAMOURA: Als we voetbal met politiek vermengen, betekent dat het einde van het voetbal.

De kans is groot dat Rusland over twee jaar nog steeds bommen dropt boven Syrië en de separatisten in Oekraïne steunt.

SAMOURA: Het gaat niet om Rusland, Syrië of Oekraïne. Het gaat om het WK en om het feit dat mensen voetbal willen zien, afgezien van de politieke ontwikkelingen in hun streek. Een WK kan bijdragen aan vrede. Voetbal kan grenzen overschrijden. Als er iets is wat mensen kan mobiliseren en samenbrengen en zo de wereld kan veranderen, dan is het voetbal. Daarom laten we niet toe dat voetbal een instrument wordt in de handen van politieke leiders.

Dan zou u het WK niet in Rusland mogen houden. Voor Vladimir Poetin is dat toernooi, net als de Olympische Winterspelen in Sotsji twee jaar geleden, vooral een instrument om zijn macht te demonstreren.

SAMOURA: De enige periode waarin er geen WK werd georganiseerd, was tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien zijn er al veel oorlogen gevolgd, maar altijd heeft het WK plaatsgevonden. En zo hoort het ook. Zelfs in Syrië proberen we, voor zover de veiligheidsomstandigheden het toelaten, vriendschappelijke matchen te organiseren. Want ook de mensen daar willen voetbal zien.

Ook Sepp Blatter wierp zich op als wereldverbeteraar. Hebt u de voormalige FIFA-chef al ontmoet?

SAMOURA: Nog niet.

Onder Blatters beleid was de FIFA vooral een geldpers. Zijn opvolger Infantino wil nu nóg meer winst boeken en het WK-deelnemersveld uitbreiden van 32 tot 48 landen. Dat is absurd.

SAMOURA: Het draait niet om de winst. Als we voetbal als globaal spel verder willen ontwikkelen, moet 30 tot 40 procent van de FIFA-leden de kans hebben aan een WK deel te nemen. Dat lukt alleen als we het deelnemersaantal verhogen. Ik hoop ook dat andere landen dan Duitsland, Brazilië, Spanje, Italië, Frankrijk of Argentinië het WK winnen. Het zou mooi zijn als een Afrikaans land, Senegal bijvoorbeeld, daarin zou slagen.

Daar zouden wij niet op wedden.

SAMOURA: In 2002 bereikten we de kwartfinale en waren we niet zo ver van die droom verwijderd. In de voorrondes versloegen we zelfs Frankrijk, toen winnaar van het EK en de regerende wereldkampioen.

Meer teams op een WK betekent ook meer wedstrijden en meer stadions. En dus moet het organiserende land er nog grotere bedragen tegenaan gooien.

SAMOURA: Duurzaamheid speelt natuurlijk een centrale rol. Daarom heeft het FIFA-bestuur de criteria voor mogelijke WK-gastlanden aangepast. Er zijn nu gezamenlijke aanvragen mogelijk, zelfs een WK in drie landen is niet ondenkbaar. Ook Afrika krijgt zo de kans nog eens een WK te organiseren.

Waar?

SAMOURA: Ik wil geen land noemen. Maar er is er eentje dat het zou kunnen, samen met een partner natuurlijk.

Door GERHARD PFEIL en MICHAEL WULZINGER; © Der Spiegel

‘Ben je te schuchter, dan ga je in deze traditionele mannenwereld ten onder’, zei mijn vader altijd.

‘Ik zie de FIFA als de Verenigde Naties van het voetbal. Het gaat om dezelfde thema’s: gelijke rechten voor vrouwen, bestrijding van racisme en corruptie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content