Peter Vandeweerdt

Een rijpe cello en een moedige comeback.

Van Vivaldi hoor je soms nog altijd zeggen dat hij weliswaar vierhonderd concerto’s schreef, maar dan wel vierhonderd keer hetzelfde. Dat zijn werk oppervlakkig is, met andere woorden. Iedereen die ooit zijn muziek heeft proberen te spelen, weet dat schijn bedriegt. Vivaldi wilde behagen met mooie melodieën, maar in de eerste plaats om de luisteraar mee te krijgen op een reis door prachtige, donkere, geheimzinnige, verstilde of helle landschappen. Vivaldi is emotie. Wie dat niet gelooft, moet naar zijn cello-sonates luisteren. Ze brengen niet alleen gevoel, maar ook verhalen en beelden naar boven.

Roel Dieltiens heeft dat perfect begrepen. Zijn versies van de bekende sonate V, maar ook van I, II, VI en VII zijn allemaal op z’n minst meeslepend. Een van de factoren daarin is de keuze om de basso continuo, de begeleidingspartij, niet alleen te laten invullen door de klassieke combinatie contrabas en clavecimbel, maar er ook tokkel- en slaginstrumenten (gitaar en theorbe) en zelfs orgel doorheen te weven. Historisch overigens geen probleem, de precieze BC-bezetting kon wisselen en was zelden nauwkeurig beschreven.

Het effect is sterker dan je zou denken. Een clavecimbel heeft kracht en snelheid, maar een gitaar of theorbe is een stuk expressiever, zowel qua dynamiek als qua aanslag. En het orgel is dan weer etherischer, minder fysiek dan de besnaarde instrumenten. Als er intelligent wordt omgesprongen met de combinaties – zoals hier – is het resultaat erg afwisselend en sprankelend. Wat opvalt als je deze sonates achter elkaar beluistert, zijn niet de gelijkenissen maar de grote verschillen. Met dank, natuurlijk, aan de grote expressiviteit waarmee Roel Dieltiens ze aanpakt.

Ik pik er eentje uit om het wat concreter te maken: nummer III, die ik het mooiste vind. Ze opent, net zoals alle andere trouwens, met een prachtige trage melodie (largo), in dit geval afwisselend een diepe, sombere stem en een gedragen, serenere stem. Dat woord ‘stem’ mag u trouwens bijna letterlijk nemen, je hoort twee figuren zingen en je krijgt bijna tastbaar beelden door uit een ver verleden. Toch blijft het geheel iets onderkoelds behouden. Het eerste allegro is dan weer puur expressief en vol variatie. Het langoureuze lijkt het even te halen in het tweede largo, maar dan wordt het sereen, zelfs opgewekt. ‘Matuur’ en ‘doorleefd’ zijn de woorden die opkomen, niet alleen voor de muziek maar ook voor de persoonlijkheid van de cellist. De theorbe slingert erg mooi door de cellopartij heen. In de slotbeweging, het tweede allegro, komen gitaar, contrabas, cello en clavecimbel samen in een krachtig én tegelijk rijk geheel.

Het begeleidende Ensemble Explorations, slachtoffer van de Vlaamse subsidiepolitiek maar moedig teruggekomen op de beslissing om ermee te kappen, bewijst dat het verre van dood is. Daarop wijzen de creativiteit, de grote vakkennis (heel mooie orgel- en gitaarimprovisaties in sonate VII!) en vooral de perfecte transparantie van de begeleiding. En Dieltiens is op deze uitstekende geproducete cd in topvorm.

ROEL DIELTIENS EN ENSEMBLE EXPLORATIONS: ANTONIO VIVALDI, CELLO SONATAS, ETCETERA KTC 4035.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content