De voorbije week deden veel Vlamingen de opstoot van Franstalig strijdsyndicalisme tegen de regering-Michel gemakshalve af als ‘waanzin’. Maar was het niet Jean-Luc Dehaene die zich als premier liet inspireren door volgend inzicht van zijn vader, een bekend neuropsychiater uit Brugge: ‘Je kunt elke zot begrijpen, zodra je zijn uitgangspunten kent.’ Dehaene paste dat inzicht zelf toe in de politiek: hij kwam pas in actie als hij wist wat zijn gesprekspartners of zijn tegenstrevers bezielde. Ook vandaag is die vraag het beantwoorden waard: waarom gaat een aanzienlijk deel van Franstalig België over tot zo’n hardnekkig protest?

Een eerste verklaring deed al snel opgang: de wilde acties waren een bevestiging van de recentste opiniepeilingen, want die hadden ook al aangetoond dat de radicaallinkse PTB/PVDA snel aan populariteit won.

Een snel groeiend aantal militanten en kaderleden van de vakbonden maakt inderdaad een antikapitalistische en zelfs marxistische analyse. Op de Brusselse betoging vielen de hesjes van de socialistische overheidsvakbond CGSP/ACOD met het portret van Ché Guevara op: de Argentijnse revolutionair is bepaald geen icoon van de overlegcultuur, laat staan van sociale vrede. De PTB deed die analyse af als een oppervlakkige framing van waarnemers die niet begrijpen hoe diep de tegenstand tegen de regering-Michel wel gaat, en stelde dat een heel landsdeel niet zomaar tot actie overgaat op commando van een partij met twee verkozenen in de Kamer. De staking van de magistratuur in Nijvel en Brussel kan inderdaad bezwaarlijk een opstand van het proletariaat worden genoemd.

Fundamenteler is de asymmetrische samenstelling van de regering-Michel. In Vlaanderen kan de federale regering terugvallen op een kamerbrede meerderheid van N-VA, CD&V en Open VLD, in Franstalig België staat de MR er alleen voor. Dat was om problemen vragen. Bij de regeringsvorming wisten ze dat de regering-Michel veel te weinig democratische legitimiteit had in het zuiden van het land, en vreesden ze al voor een scenario zoals zich dat nu heeft ontwikkeld. Vandaar ook dat ze in 2014 al met het idee speelden om belangrijke mensen uit la société civile op te nemen in de regering – in interviews bood topeconoom Etienne de Callataÿ voorzichtig zijn diensten aan. Anderen dachten dat ze CDH in de loop van de regeerperiode wel aan boord zouden kunnen hijsen. Dat zijn wensdromen gebleken. De MR-clans van Charles Michel en Didier Reynders verdelen alle Franstalige ministerposten onder elkaar. De MR heeft in 2010 bovendien definitief gebroken met het FDF. In Franstalig België wordt de regering-Michel dus bestreden door de verzamelde linkerzijde, én geniet ze niet eens de steun van alle burgerlijke, centrumrechtse krachten. En dus ook niet van de Franstalige pers.

In grote delen van Wallonië was de steun voor de regering-Michel vanaf het begin zo goed als onbestaande. In de hele provincie Luik stemde amper 25,23 procent van de kiezers voor regeringspartij MR. Nog geringer was de steun in oudere industriële kantons als Seraing (16,95 procent) of Herstal (14,57 procent). Hetzelfde beeld keert terug in Henegouwen: slechts één op de vijf kiezers stemde voor de MR, en die steun verdampte haast in La Louvière (14,28 procent), Charleroi (14,07 procent) of het armetierige Boussu (13,79 procent). Dat zorgt voor een algemeen klimaat van ontevredenheid, woede en opstand. Wie dat fenomeen onderschat, moet maar eens terugdenken aan de brede Vlaamse oppositie tegen de regering-Di Rupo omdat zijn kabinet ‘slechts’ de steun had van 43 van de 88 Vlaamse Kamerleden.

Uitgerekend dit opstandige Wallonië wordt hard getroffen door het centrumrechtse beleid. De regering legt de lat gelijk voor Noord en Zuid, maar de socio-economische werkelijkheid is nog altijd erg ongelijk. En dus komen bepaalde maatregelen harder aan in het armere Wallonië. Zo tellen Vlaanderen en Wallonië voor het eerst sinds jaren evenveel uitkeringsgerechtigde werklozen in absolute cijfers: de Waalse werkloosheid is dus in korte tijd fors gedaald. Niet omdat er meer nieuwe jobs zijn, maar omdat het aantal geschorste werklozen er zo veel hoger ligt. En zo zijn er tientallen voorbeelden. Vandaar dat een deel van de Franstalige publieke opinie tegen de federale regering opkijkt zoals Griekenland tegen het IMF: als een bezettingsmacht. Vandaar ook het verzet.

Dat is de niet geheel onlogische consequentie van een bijzonder risicovolle regeringsvorming.

WALTER PAULI is redacteur van Knack.

In Franstalig België staat de MR er alleen voor. Dat is om problemen vragen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content