Vermaledijde notenleer

Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Notenleer die haaks op muziek staat, wordt door onbevoegden onderwezen.

Pianist Jozef De Beenhouwer, een van de beste leraars die ik heb gehad, zei ooit dat het met het kunstonderwijs nooit goed zou komen zolang het van het ministerie van Onderwijs en niet van dat van Cultuur afhing.

Dat zou kunnen, maar er past een kanttekening bij. Principieel valt de uitspraak moeilijk te weerleggen. Deeltijds muziekonderwijs – want daarover gaat het hier – hoor je immers om de muziek te volgen, niet om het onderwijs. Het ware logisch ook aan de institutionele kant een apparaat te hebben waar kunstlievendheid vooropstaat. Hoe je ’t ook wendt of keert, binnen een onderwijscontext, waarin de noodzaak tot lettering en opleiding anders gekleurd is, is dat niet zo.

Anderzijds: wat is je het liefst, wanneer je goed wilt leren spelen? Een grote muzikant als leraar, die aan het lesgeven een broertje dood heeft? Of een mindere god die wel het klappen van de zweep kent, maar van het onderwijs een levensdoel heeft gemaakt?

Bovendien is er in een land als dit de praktische kant: wie zou met zekerheid durven te beweren, op principiële of andere gronden, minister Smet voor zijn collega Schauvliege te willen verruilen?

Onlangs beviel Smet immers van een idee dat aan een oude verzuchting lijkt tegemoet te komen: dat kinderen op jongere leeftijd dan acht jaar in academies zouden terechtkunnen, en dat ze niet eerst een jaar notenleer zouden moeten doorworstelen om pas dan een instrument ter hand te mogen nemen. Voortaan zullen zesjarigen kunnen starten, meteen op een instrument.

Dat zesjarigen moeten kunnen starten, spreekt voor zich. Muzikaal enigszins ingelichte ouders hebben daarvoor al sinds heugenis privéles als oplossing – maatschappelijk gezien weinig democratisch.

Het afschaffen van het jaar notenleer wekt meer vragen. De vermaledijde notenleer, waar zo veel arme kindertjes hun tanden op stuk gebeten zouden hebben. Een vaak gehoord argument is dat ‘veel grote muzikanten niet eens geschoold zijn’. Het gaat dan over pop- en rockmuzikanten, wier street credibility door die onkunde vaak toeneemt. Bijgevolg mijn tegenargument: vereist een genre geen scholing, laat het dan ook zwijgen over scholing.

Ik van mijn kant heb van mijn leraar notenleer – de wonderlijke Marcel Sterckx, ere wie ere toekomt – nooit iets anders dan muziek geleerd. Notenleer die haaks op muziek staat, wordt door onbevoegden onderwezen.

Wat ons meteen tot de kern van de zaak brengt. Elk muziekonderwijssysteem staat of valt met de kwaliteit van zijn personeel. Als het mogelijk was voldoende goede muziekleraars op te leiden, maakte muziekbasis deel uit van het curriculum in het algemeen secundair onderwijs. In Hongarije kon en kan dat. Hier al lang niet meer.

Ten slotte. Muziekles is individuele les, dus dure les. Een minister die jonge kinderen laat starten, maar eist dat er, afhankelijk van plaats en tijd, drie tot twaalf per uur bij een leraar passeren, slechts één keer per week dan nog, verkoopt onzin. Of laat ik me genuanceerder uitdrukken: hij is bezig met onderwijs, niet met cultuur. Zou het kunnen dat De Beenhouwer dat bedoelde?

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content