Dirk Draulans

Het Argentijnse leger was poeslief tijdens het bezoek van het Beagle-programma aan de regio rond de stad Bahia Blanca. De Stad Amsterdam mocht aanmeren in Puerto Belgrano, de militaire haven van het stadje Punta Alta. Gratis. De basis was een echt stadje, bijna groter dan Punta Alta zelf, met eigen scholen, hospitalen en sportterreinen. Er werd in tal van opleidingen voorzien. Op een mooie ochtend zwommen er tussen de pelsrobben in de haven mensen in opvallende rode duikpakken, commando’s.

We kregen ook gratis transport ter beschikking voor een bezoek aan de fossiele pootafdrukken van reuzendieren uit een niet eens zo ver verleden: 12.000 jaar geleden uitgestorven reuzenluiaarden en reuzengordeldieren waarvan een aantal indrukwekkende poten in rotsen op het strand zijn bewaard. Het geeft een vreemd gevoel in zo’n gefossiliseerd gat te kunnen gaan zitten. Het geeft ook een vreemd gevoel te bedenken dat er ooit een wetenschapper is geweest die in de gaten pootafdrukken heeft gezien.

Het transport naar het strand bestond uit twee gammele legervrachtwagens met klapperende zeilen. Het bonte gezelschap van de Stad Amsterdam werd in de laadbakken gestouwd. We kregen er het onhebbelijke gevoel dat er niet zo héél lang geleden, ten tijde van de dictatoriale militaire regimes, andere mensen in diezelfde laadbakken waren gestouwd, mensen die niet van een toeristisch uitstapje hadden kunnen genieten, die waarschijnlijk alleen nog uit de laadbakken waren gehaald om te sterven op een vergeten plek, misschien zelfs in de buurt van de prachtige stranden waar de fossiele pootafdrukken te zien zijn.

De tijden zijn veranderd. Na de smadelijke nederlaag tegen de Britten in de oorlog om de Falklandeilanden heeft het Argentijnse leger veel van zijn glans verloren. De corruptie van het huidige Kirchnerregime helpt niet om het blazoen weer op te poetsen. De Stad Amsterdam lag in de haven netjes tussen kruisers en destroyers. Maar er was geen geld meer om de schepen operationeel te houden. Ze waren nauwelijks enkele dagen per jaar op zee. De commandant vertelde stoer dat ze werden ingezet om illegale visserij te counteren, maar de enige vissersboten die de laatste tijd aan de ketting waren gelegd, behoorden toe aan lokale vissers die van de gelegenheid profiteerden om hun schepen wat op te kalefateren.

Het beste bewijs van het feit dat het leger niet zijn beste tijd doormaakte, was dat het op het punt stond wetenschappers de toelating te geven op de basis naar fossielen van uitgestorven reuzendieren te graven. Charles Darwin lag een tijd met de Beagle voor anker in de baai van Bahia Blanca zelf, nu een provinciestad met een half miljoen inwoners maar in zijn tijd niet meer dan een versterkt fort waarrond geen vijfhonderd mensen woonden.

Gaucho’s en struisvogels

Darwin vond de regio rond Bahia Blanca fantastisch. Destijds was het een ruige streek vol gaucho’s en struisvogels, en vol wilde verhalen. Tijdens zijn trektochten werd er elke avond een verwilderde koe geslacht en gebarbecued – ander proviand was er niet. Darwin en zijn reisgezellen sliepen op de grond, op hun zadels. In het slothoofdstuk van zijn reisverslag benadrukt hij dat de pampa’s van Patagonië frequent in zijn herinneringen opduiken, hoewel hij ze alleen in negatieve termen kon beschrijven: zonder water, zonder bomen, zonder bergen, zonder bewoning.

Tijdens ons bezoek zagen we exact één gaucho, en geen struisvogel.

Op een van zijn wandelingen ontdekte Darwin in Punta Alta de eerste schedels en andere beenderresten van reuzenfossielen. Het was een van de belangrijkste eyeopeners van zijn reis, want hij begon zich af te vragen waarom God de moeite zou nemen wezens te schapen die hij vervolgens liet uitsterven. Voor zijn reisgenoot kapitein Robert Fitzroy was dat geen probleem: de dieren waren gewoon te groot geweest om gedurende de zondvloed op de ark van Noë te zijn vertegenwoordigd.

Maar Darwin voelde dat dit verhaal geen steek hield. Uitsterven van soorten zou een fundamenteel concept voor de ontwikkeling van zijn evolutie- theorie worden.

De plaats waar Darwin zijn fossielen vond, ligt nu onbereikbaar voor wetenschappers op het terrein van de militaire basis. Maar nu het leger een flauw afkooksel van zichzelf is geworden, vindt het dat de tijd gekomen is om naar fossielen te laten zoeken. Wetenschap moet de militairen in moeilijke tijden een nuttiger en dus menselijker gezicht geven. Dat is een kwestie van overleven, van aanpassen aan veranderende omstandigheden – een keihard darwinistisch principe.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content