Peter Vandeweerdt

Goede pianoduo’s zijn zeldzaam, maar deze twee hebben een voordeel.

Mijn voorliefde voor quatre-mains, pianoduo’s en -trio’s gaat terug op een fantastische cd met concerto’s en sonates van Mozart uit 1991, uitgevoerd door Murray Perahia en Radu Lupu (Sony Classical sk 44915). Erg boeiend zijn ook de vele experimenten met transcripties van orkestwerken voor pianoduo’s (op twee instrumenten) of quatre-mains (op één piano). Iemand als Ravel was er een meester in: hij bewerkte bijvoorbeeld de nocturnes van Debussy voor quatre-mains, en de overzetting van zijn eigen La Valse is magistraal.

Goede pianoduo’s zijn zeldzaam en goede duo’s die sterk met wisselende emoties durven te spelen of durven te improviseren zijn witte raven. Het grote probleem is dat de solisten nu eenmaal op dezelfde lijn moeten zitten – anders gaat het helemaal fout -, wat gemakkelijk tot vervlakking of dominantie door een van de partijen leidt. Dat het Zuid-Amerikaanse duo Lechner Tiempo dat probleem helemaal niet heeft, ligt aan de grote technische beheersing van Karin Lechner en Sergio Tiempo, maar zeker ook aan het feit dat ze zus en broer zijn. Op de dvd bij hun nieuwe cd zie je ze voortdurend naar elkaar kijken, en dat is niet evident als je pakweg op vijf meter van elkaar zit. In elk geval: hun muziek klinkt alsof ze door één ziel wordt geleid en duikt complexloos de meest uiteenlopende gevoelsregisters in.

La Belle Epoque werd opgenomen in het conservatorium van Brussel, waar de solisten ook allebei wonen. Na middernacht, vertellen ze erbij, want de zaal is zo slecht geïsoleerd dat je moet wachten tot er geen trams meer voorbijrijden. De gekozen muziek: Franse impressionisten van rond de eeuwwisseling. Krachtige, gevarieerde stukken van Darius Milhaud (Scaramouche), Ravel (een transcriptie van de tweede suite uit Daphnis et Chloé door Lucien Garban), Fauré (Dolly), Debussy (twee nocturnes, transcriptie van Ravel) en Ravel zelf (eigen transcriptie van La Valse).

Al in het eerste stuk zit een bijzonder speels element dat geregeld weer opduikt. De (bekende) muziek van Milhaud en Fauré is zuiders licht, springerig, ongedwongen zoals je ze zelden hoort. De fragmenten uit Daphnis et Chloé klinken dan weer heel volwassen en orkestraal. Adembenemend zijn de bliksemsnelle passages waar broer en zus elkaar perfect volgen. Het einde doet sterk aan het slot van Ravels eerste pianoconcerto denken. De twee nocturnes van Debussy geven een voorsmaakje van het spel met timbres dat met twee piano’s veel uitgebreider is dan met één, van mysterieus ingehouden, bijna zonder merkbare aanzet, tot majestueus door de perfecte verdubbeling van een grote hoeveelheid noten. Dat spel breekt helemaal los in de fantastische – en soms geïmproviseerde – Valse van Ravel, die danst, verbaast, doet schrikken, imponeert en je ten slotte meesleept in een krankzinnige werveling.

DUO LECHNER TIEMPO, LA BELLE EPOQUE, AVANTICLASSIC (WWW.AVANTICLASSIC.COM), REF. 1031-2.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content