Leen Huet
Leen Huet Leen Huet is schrijfster en bekijkt details in historisch perspectief.

Bij het afscheid gaf mijn schoonbroer me een boek. Op stap met Nonkel Bob door Vlaanderen, luidde de titel. De foto op het omslag toonde Nonkel Bob te fiets in een Bokrijkachtige omgeving, terwijl een meisje hem de weg wees en twee jongetjes zorgelijk toekeken. Eén roze rokje, twee blauwe korte broeken, duidelijk door een moederhand vervaardigd. Snit en Naad – bestaat die opleiding nog? Al bij het openslaan verbaasden we ons over de degelijkheid van deze uitgave. Er was zelfs een ex-libris voorzien. ‘Schrijf hier je naam keurig en netjes, en draag zorg voor dit mooie boek waarmee je thuis en met je vriendjes heel wat pret kunt beleven.’ Jaar van uitgave 1966, ik bevond me wellicht nog in de moederschoot. Maar Nonkel Bob was geen eendagsvlieg, enkele jaren later keek ik naar zijn programma. Mocht ik hem in levenden lijve hebben ontmoet, dan was ik ongetwijfeld doodsbang geweest; zelfs tante Terry, met wie ik me een keer toevallig in dezelfde gelagzaal bevond, joeg me angst aan. (Er ging een heel andere wereld open toen ik voor het eerst Pippi Langkous te zien kreeg.)

Ooit vormden ze een genre: kinderboeken, tot lering en vermaak, over het vaderland of onderdelen daarvan. In de jaren 1950 schreef Marie Gevers voor Nestlé een mooi boek, in beide landstalen beschikbaar voor de jeugdige verzamelaars van chocoladeprentjes: Wonderschoon België / Les Merveilles de la Belgique. Dat boek was ook een spel: er zat een ganzenbord bij met de traditionele drieënzestig vakjes, erg geschikt om zeven bezienswaardigheden in elk van de negen provincies weer te geven. Met wat geluk vind je op de rommelmarkt nog wel eens intacte exemplaren – de goedkoopste zijn uiteraard die in de andere landstaal. Mijn exemplaar vertedert me steeds weer, wanneer ik de onderschriften lees bij de zorgvuldig ingeplakte prenten. Le poète Guido Gezelle (1830-1899). Paysage belge: La Lys près de Gand. Un grand humaniste: Juste Lipse. La Belgique romaine: la fiole de Frésin. Marie Gevers was een bijzonder moederlijke nationaliste – dat houdt Wonderschoon België charmant, als een reisgids voor een intussen verdampt land en een verdwenen mentaliteit.

Nonkel Bob beperkte zich tot Vlaanderen, maar al op de eerste bladzijden werden we getroffen door de hoge eisen die aan de toenmalige lezertjes werden gesteld – de kinderen op de foto leken tenslotte maar acht of negen. ‘Maaseik is een mooi stadje in het noorden van onze provincie Limburg. Het dankt zijn ontstaan aan Aldeneik, ten noorden van de stad, waar in de 8e eeuw een klooster werd gesticht door de heiligen Harlindis en Renildis. Hebben jullie al eens gehoord van het beroemde schilderij Het Lam Gods van Van Eyck? Naar het schijnt zouden de gebroeders Jan en Hubert van Eyck in Maaseik geboren zijn, wat nooit bewezen is. Maar ze hebben te Maaseik toch hun standbeeld op de markt.’ En jawel, ook nóg gespecialiseerder informatie ontbreekt niet: ‘In de Kerkstraat staat de St.-Katharinakerk, die een der rijkste schatten van Limburg bezit waaronder het oudste boek van de Nederlanden, een evangeliarium uit de 8e eeuw.’ Ga er maar aan staan. Geen wonder dat er in die jaren nooit hoogbegaafdheid werd vastgesteld bij schoolkinderen: de leerstof bood duidelijk genoeg uitdagingen, hordes, aansporingen en vette kluiven. Zelfs de spelletjes die Nonkel Bob aanreikt hebben iets leerzaams. ‘Voor handige jongens. Figuur- zagen.’ (‘Wie nog geen figuurzaag heeft, moet maar even in de spaarpot kijken, of er niet nog 20 F mag worden uitgehaald. Ja, vrienden, meer kost dat niet.’) – ‘Spelen met Romeinse cijfers’ – ‘Kersen of kriekenpudding maken’ – ‘Je eigen wapenschild maken’ (al dan niet gedeeld, door- gesneden, geschuind, linksgeschuind, gekwartileerd of schuin gekwartileerd) – ‘De flessenbeiaard’ -‘Een zonnewijzer maken’. En dan heeft de schrijver ook nog melodieën gecomponeerd die de kinderen kunnen naspelen en naarstig het rijmwoordenboek geraadpleegd voor liedjesteksten.

Was het leven toen eenvoudiger? Het leek juist meer zelfstandigheid te vragen. Zelfs om met het Vlaamse ganzenbord te spelen dat Nonkel Bob aan Marie Gevers’ Belgische versie ontleend lijkt te hebben, werd van de kinderen enige inspanning verwacht: ze moesten halve lucifers nemen en die in verschillende kleuren schilderen, één per speler; bovendien ook nog muntjes of ‘kroontjes van limonadeflessen’ gebruiken als reispenningen.

Het vreemdste aan dit boek? In een gebied zo rijk aan prachtige monumenten getuigt alleen de IJzertoren van ‘de onverwoestbare levenswil der Vlamingen’. Wat is dat, onverwoestbare levenswil? En zo begint een mens te dubben.

Leen Huet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content