Hubert van Humbeeck

Naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de Schumanverklaring pleit het European Policy Centre in Brussel voor een Europese Economische Regering.

In de late namiddag van dinsdag 9 mei 1950 stapt Robert Schuman de nu bekende Salle de l’Horloge van zijn ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Quai d’Orsay in Parijs binnen. Hij leest er voor een kleine schare inderhaast bijeengeroepen journalisten een tekst voor die de geschiedenis ingaat als de Schumanverklaring. De Franse regering, zegt Schuman, stelt voor dat de Franse en de Duitse productie van kolen en staal onder één Hoge Autoriteit wordt geplaatst. ‘Dit voorstel zal gestalte geven aan de eerste concrete fundamenten van een Europese federatie, die onontbeerlijk is voor het behoud van de vrede.’ De Amerikanen drongen al maanden aan op meer Europese samenwerking. Schuman kreeg net tevoren ook groen licht van de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer, die de kans schoon zag om zijn land uit z’n naoorlogse isolement te halen.

De Schumanverklaring wordt nu beschouwd als het conceptiemoment van wat de Europese Unie zou worden. Toch wordt de zestigste verjaardag straks wellicht niet met veel luister gevierd. De Unie telt ondertussen wel 27 lidstaten, maar de federatie die Schuman in het vooruitzicht stelde, is veraf. Een belangrijke verwezenlijking van de integratie, de euro, staat door de Griekse crisis zwaar onder druk.

In een poging om een uitweg te vinden uit de impasse schreven de experts van het invloedrijke European Policy Centre (EPC) in Brussel een ‘Schumanverklaring voor de 21e eeuw’. Zij zien de Europese Unie als een tanker met een rijk verleden, die nu zonder kapitein op de brug een weg zoekt naar een nieuwe bestemming. De wereld is veranderd, Europa speelt geen centrale rol meer. Als het oude continent zich niet aan die ontwikkeling aanpast, is het gedoemd om geleidelijk in de marge te sukkelen en weg te zakken in irrelevantie. De burgers voelen zich in toenemende mate onzeker over de dag van morgen.

In zijn nieuwe Schumanverklaring zet het EPC de Unie ertoe aan om haar aanwezigheid in multilaterale instellingen te stroomlijnen. Als Europa weer een rol van betekenis wil spelen, moet het met één stem spreken. Er zitten, volgens het EPC, nog wel veel Europeanen in de internationale politieke en financiële instellingen, maar de Europese stem wordt daarom niet noodzakelijk gehoord. Organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank, de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie zijn hoe dan ook aan hervorming toe. Als daar straks niet meer zoveel Europeanen in zitten, kan de stem van de Europese vertegenwoordiging toch krachtiger klinken.

Daarnaast moeten de lidstaten beseffen dat meer dan een halve eeuw van integratie de Europese economieën zeer afhankelijk van elkaar heeft gemaakt. Geen enkel Europees land kan de uitdagingen van de 21e eeuw alleen aan. Er is, vindt het European Policy Centre, behoefte aan een Europese Economische Regering – met hoofdletters. De eurozone van haar kant moet als een volwaardige economische unie functioneren. Er zullen daarom op het vlak van de fiscale politiek en de sociale bescherming taboes moeten sneuvelen. Tegelijk moeten landen hun huishouden op orde houden, en moeten ze kunnen worden gestraft als ze dat niet doen.

Als de Unie niet op die manier versterkt uit de crisis komt, veroordeelt ze zichzelf en de toekomstige Europese generaties tot economische achteruitgang en marginalisering. ‘Er is een tendens om te houden wat we hebben’, zegt EPC-expert Janis Emmanouilidis. ‘Maar met die houding redden we het niet.’

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content