We kunnen in de gezondheidszorg heel wat besparen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit, zegt professor Jan De Maeseneer. Hij pleit voor een nieuw model voor ons zorgsysteem.

Dit jaar trekt de federale regering ruim 26 miljard euro (inclusief admini-stratiekosten) uit voor de gezondheidszorg. Dat is meer dan het dubbele van wat Herman Van Rompuy (CD&V) in 1998 als minister van Begroting in de regering-Dehaene (CD&V) voor de ziekteverzekering voorzag.

De vergrijzing, de grotere mondigheid van patiënten en vooral de medische (r)evolutie worden steevast als verklaring voor die spectaculaire stijging gegeven. De paarse regering-Verhofstadt legde bij wet vast dat de jaarlijkse uitgavengroei niet meer dan 4,5 procent mocht bedragen. Nu de federale begroting een tekort van 25 miljard euro vertoont, komt die norm onder zware druk te staan.

Kan een verdubbeling van het budget in tien jaar tijd louter een gevolg zijn van een toegenomen vraag? Marc Justaert, voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten, schreef al in 1998 in het tijdschrift Ethische Perspectieven dat ‘het fundamentele probleem van onze uitgavenstijging in de gezondheidszorg niet zozeer de prijs van de medische handelingen is, maar wel het aantal zorgverleners en het volume van vooral diagnostische prestaties en voorgeschreven geneesmiddelen. In elke internationale vergelijking staat ons land bij de eerste drie qua aanbod.’

De problemen lijken tien jaar later niet fundamenteel veranderd. ‘Iedereen weet dat de uitgavenstijging maar voor een klein deel verklaard wordt door een toename van de behoeften en de vraag’, zegt Jan De Maeseneer, voorzitter van de vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg aan de Universiteit Gent. ‘Veel belangrijker is het aanbod. Voor sommige activiteiten zoals pallia-tieve thuiszorg is er te weinig geld. In andere medische disciplines gaat er dan weer veel meer geld om en is het aanbod veel te groot. Waarom bijvoorbeeld zijn er voor invasieve cardiologie in Gent drie gespecialiseerde centra in drie ziekenhuizen nodig? Daar kun je makkelijk de 40 miljoen euro besparen die de palliatieve thuiszorg nodig heeft. En waarom bestelt minister van Sociale Zaken Laurette Onkelinx (PS) een tweede onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van een zeer gespecialiseerde kankertherapie, wanneer het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg in een studie glashelder aantoont dat er wetenschappelijk en economisch geen grond voor is?’

Iedereen weet dat het huidige budgettaire groeipad niet nodig is, stelt De Maeseneer. ‘Het debat moet dan ook niet gaan over een groeinorm van 2,5 of 4,5 procent. Wel over hoe we met het beschikbare budget tot een kwaliteitsvolle en kosteneffectieve zorg kunnen komen. We kunnen een hoop geld besparen en toch een betere gezondheidszorg realiseren.’

Ook volgens professor Lieven Annemans van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidkunde aan de Gentse universiteit hoeven besparingen en zorgkwaliteit elkaar niet in de weg te staan. ‘Dat is recent nog bewezen in het rapport Does improving quality save money? van de Britse Health Foundation. Door meer op basis van evidence based me-dicine (EBM, of een behandelingskeuze op basis van bewezen effectiviteit in medische onderzoeken) beslissingen te nemen, vermijd je dat er geld over de balk wordt gegooid. Vandaag is het bijvoorbeeld nog steeds mogelijk dat een patiënt bij zes artsen een foto van een pijnlijke knie laat maken. Er zijn chirurgen die van hun ziekenhuisdirecteur te horen krijgen dat hun prestatiecurve minder operaties laat zien. Dat soort zaken zet aan tot medische overconsumptie.’

Belangengroepen

Dergelijke situaties houden volgens De Maeseneer verband met de manier waarop belangenorganisaties – artsensyndicaten, ziekenfondsen, ziekenhuisverenigingen – compromissen uittekenen. Hij pleit voor een volledig nieuw model dat ook de basis- mechanismen van ons zorgsysteem, zoals de betaling per prestatie, ter discussie stelt. ‘Beslissingen worden vandaag genomen door belangengroepen. Er is geen publiek debat. Het is ook zo technisch geworden dat soms nog maar een handvol mensen weet waar-over het gaat. Daarom is er in het parlement nooit een grondig debat over de gezondheidszorg, terwijl die 10,4 procent van ons bruto binnenlands product opslorpt. Dat is democratisch niet vol te houden. Raadpleging van organisaties is goed, maar de overheid moet de beleidsdoelstellingen bepalen. Nu ligt de nadruk op het evenwicht tussen belangengroepen en dat komt de gezondheidszorg niet ten goede.’

In sommige dossiers botsen de belangen zo hard dat oplossingen jarenlang uitblijven. Een schoolvoorbeeld zijn de nomenclatuurnummers van geneeskundige prestaties. Die bepalen hoeveel elke medische handeling waard is. In september 2005 richtte voormalig minister van Sociale Zaken Rudy Demotte (PS) een comité op om die nomenclatuur volledig te herschrijven. ‘Maar tot op vandaag is er geen comité, gewoon omdat er geen voorzitter wordt aangesteld’, zegt Marc Moens van het artsensyndicaat BVAS. ‘Dat is de taak van de minister, maar die doet dat niet. Binnen de technisch-geneeskundige raad hebben we in de voorbije jaren wel aan de nomenclatuur gesleuteld, zodat intellec-tuele medische handelingen vandaag beter vergoed worden. Dokters die minder technische prestaties leveren, zoals psychiaters, huisartsen, pediaters en reumatologen, hebben hun inkomen daardoor fors zien stijgen.’

Moens wijst ook op een ander groot en blijkbaar onoplosbaar probleem: de afdrachten van artsen aan ziekenhuizen. ‘We kunnen niet aan de vergoedingen van artsen raken wanneer die gemiddeld bijna de helft van hun inkomen moeten afdragen aan het ziekenhuis waar ze werken. Ziekenhuizen romen hoge bedragen af met als argument dat ze het anders financieel niet kunnen bolwerken. Vervolgens zien we dat er met dat geld splinternieuwe vleugels bijgebouwd worden. Tegelijk eist men dan inleveringen om de te lage inkomens van een ander deel van onze beroepsgroep op te krikken. Dat kan natuurlijk niet.’

Het touwtrekken tussen artsen, ziekenfondsen en ziekenhuizen wordt de laatste jaren nog agressiever door het exploderende budget van de geneesmiddelen. Nog steeds worden er in België veel te veel en vooral veel te dure geneesmiddelen geslikt. Schuchtere pogingen om daar paal en perk aan te stellen, botsen met de belangen van de farmaceutische industrie en van de artsen – die schermen met de ‘kwaliteit van de geneeskunde’.

‘Maar ook de ziekenfondsen moeten zich duidelijker profileren’, zegt De Maeseneer. ‘Zijn ze voor of tegen structurele maatregelen, zoals versterking van de eerstelijnszorg, inschrijving van de patiënt bij de huisarts en verplichte verwijzing via de huisarts naar de specialist? Wensen ze kortom een betere kwaliteit en kosteneffectiviteit zoals de Wereldgezondheidsorganisatie aanbeveelt? Als we de Belgische gezondheidszorg goedkoper, performanter en kwalitatief hoogstaander willen maken, is het tijd voor een echt beleid en structurele veranderingen.’

DOOR TOM COCHEZ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content