De Belgische kerncentrales zullen na 2015 gewoon openblijven. In Nederland werd in 1997 de kerncentrale van Dodewaard al stilgelegd. De betonnen tombe van de reactor blijft er echter nog jaren staan.

De uiterwaarden langs de rivier de Waal behoren tot een van de indrukwekkendste natuurgebieden van Nederland: zompig land dat grotendeels verdrinkt bij hoog water, met hier en daar een oude steenfabriek, een kleine scheepswerf en achter de dijk verscholen huisjes. In dat Gelderse rivierenland ligt het monument van de ooit ten dode opgeschreven Nederlandse kernindustrie.

‘Ach meneer, de centrale, dat leeft hier niet meer’, zegt oud-gemeentesecretaris Cees van Meer. De man zit tegenwoordig de Dorpstafel Dodewaard voor, een adviserend orgaan dat in het nieuwerwetse ‘wijkmanagement’ het voorheen zelfstandige dorpsbestuur vervangt. ‘De centrale is ontmanteld, er werd een sarcofaag omheen gebouwd, en daarmee is voor het dorp het boek kerncentrale gesloten’, zegt Van Meer over de grijze blokkendoos aan de rand van het 4500 zielen tellende Betuwedorp.

Op woensdag 26 maart 1997, precies 28 jaar na de ingebruikname, leverde de reactor zijn laatste elektriciteit. Van het ongeveer honderdkoppige personeelsbestand bleven enkel een paar specialisten in dienst die de sluiting moesten begeleiden en die de reactor nu nog altijd in de gaten houden. De splijtstoffen werden afgevoerd, de personeelsgebouwen en de magazijnen werden afgebroken en om het meest radioactieve deel werd in 2005 een ‘Veilige Insluiting’ gerealiseerd: een kerncentrale kan stoppen met elektriciteit leveren, maar het gebouw waar de installatie zich bevond, blijft nog tientallen jaren hoogradioactief en wordt daarom in beton ‘verpakt’. De centrale kan pas in 2040 definitief ontmanteld en verwijderd worden.

Ruim een kwarteeuw stond ‘Dodewaard’ niet alleen synoniem voor kernenergie, maar ook voor maatschappelijke discussie en verzet, blokkades en rellen. Op de plaats waar ooit duizenden antikernenergieactivisten de centrale belegerden als ware het een middeleeuwse vesting, laat nu mevrouw Bastiaans haar drie hondjes uit. ‘Mooi hier, hè’, zegt ze.

De Dodewaarders zijn al lang blij dat het jarenlange rumoer is verstomd. En ach, van die centrale hebben ze nooit veel last gehad. ‘Je kon hier prima vissen. Achter de centrale werd het warme koelwater geloosd. Prima voor paling’, zegt ex-werknemer Arie Wouters. In de economisch toch al niet sterke Betuwe, die in vroegere tijden hoofdzakelijk op de fruitteelt steunde, was een beetje werkgelegenheid altijd welkom. En in Nederland werd wel gezegd dat kerncentrales bewust werden gepland in dit soort gebieden – net als in Borssele ligt Dodewaard aan de rand van een bible belt, een ‘zwartekousengebied’ – waar voor de streng gelovige protestanten de overheid Gods gezag op aarde vertegenwoordigt en niet tegengesproken dient te worden.

Vanaf de lente van 1980 eist de antikernenergiebeweging (AKB) de sluiting van de kerncentrale van Dodewaard, en wel voor 1 oktober van dat jaar. Dat gebeurt niet, al neemt de toenmalige regering onder leiding van minister-president Dries van Agt (CDA) het verzet wel bloedserieus. De Dodewaard-gaat-dichtbeweging, net als ‘Breek Atoomketen Nederland’ onderdeel van de AKB, mobiliseert via basisgroepen het verzet. Op 19 oktober 1980, een zondag en voor de strengprotestanten in de omtrek de Dag des Heren, waarop behalve kerkbezoek geen enkele activiteit is toegestaan, trekt een bonte stoet van zo’n twintigduizend actievoerders via de smalle Waalbandijk naar de centrale. Het verzet wordt inderdaad serieus genomen: het terrein van de centrale is veranderd in een onneembare vesting. Er staan extra hekken, om een bredere periferie worden honderden meters NAVO-prikkeldraadversperringen (ijzerdraad met daarin een soort scheermessen verwerkt) gespannen, er worden richtmicrofoons en tientallen camera’s opgehangen en mochten actievoerders doordringen tot in de portiersloge aan de brug naar de centrale, dan kan die worden volgespoten met het zwaar giftige en omstreden CS-gas. De medewerkers van de centrale staan onder een zwaar beveiligd regime, al hun telefoontjes worden afgeluisterd, en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) zet de grote middelen in om te infiltreren in de AKB.

De grimmige sfeer tekent het maatschappelijke klimaat van begin jaren tachtig in Nederland: de kroning van Beatrix in april 1980 loopt uit op een heus stadsoproer, bij een ontruiming in de Amsterdamse Vondelstraat moet de Mobiele Eenheid (ME, de oproerpolitie) afdruipen, in het op vijftien kilometer van Dodewaard gelegen Nijmegen wordt een hele straat met gekraakte woninkjes op zeer gewelddadige wijze ontruimd, en antimilitaristen dringen regelmatig legerbunkers binnen en nemen daar geheime documenten mee. En dan is er de antikernenergiebeweging, bijna even breed gedragen als het volksverzet tegen de plaatsing van kruisraketten in dezelfde periode.

Met de verder vreedzaam verlopen actie in Dodewaard laat de beweging zien dat het verzet massaal is. Een jaar later, op zondag 20 september 1981, wordt een nieuwe blokkade georganiseerd. De sfeer is deze keer nog grimmiger. Er wordt massaal slag geleverd tussen ME en actievoerders, en door extreemrechts opgejutte buurtbewoners keren zich tegen de demonstranten. Ruim 120 van hen raken gewond bij de eerste zeer hevige traan- en braakgasaanval, die wordt ingezet op een menigte van 15.000 mensen. Die zitten als ratten in de val als ze van de smalle dijk het NAVO-prikkeldraad ingeknuppeld worden.

‘De tijd van de blokkadeacties was vreselijk’, herinnert mevrouw Bastiaans zich. ‘Veel van die actievoerders vernielden alles. Een aantal kwam ook enkel om relletjes te schoppen.’ Bij de tweede blokkadeactie kwamen de boeren, die honderden actievoerders over hun land zagen trekken, ook in het geweer. ‘Ze pikten het niet meer’, zegt Bastiaans. ‘Ze dreigden met harde maatregelen tegen de activisten als de politie ze niet zou verjagen.’

Op een afsluitende demonstratie, op 26 september 1981 in de Gelderse hoofdstad Arnhem, protesteren 40.000 mensen tegen het politiegeweld én kernenergie. In regeringsstad Den Haag zijn er dan al wel een paar lampjes gaan branden. Men kan het verzet niet zomaar negeren. De brede antikernenergiebeweging moet op zijn Hollands ‘ingepolderd’ worden: kanaliseer het ongenoegen. Er komt een Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) onder leiding van jonkheer Mauk de Brauw, een aimabele sociaalliberaal uit de rangen van D66. In buurtcentra en andere achterzaaltjes worden de Nederlanders van 1981 tot 1983 geïnformeerd over kernenergie, en mag er gediscussieerd worden met politici en deskundigen.

De conclusie van De Brauw is dat er geen maatschappelijk draagvlak bestaat voor de bouw van nieuwe centrales. Van Agt legt dat advies naast zich neer. Zijn opvolger Ruud Lubbers laat in 1985 zelfs studies uitvoeren naar de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Maar door deze plannen gaat in april 1986 een forse streep wanneer in Tsjernobyl reactor 4 overkookt. Tsjernobyl betekent uiteindelijk de doodsteek voor Dodewaard, omdat er volgens de Energienota van de regering, ‘geen maatschappelijk draagvlak’ meer is voor verdere investeringen in kernenergie. De toenmalige eigenaar SEP stelt dat Dodewaard economisch niet meer rendabel is. Maar de SEP beoogt volgens ingewijden met de aangekondigde sluiting eigenlijk een shockeffect: de Nederlandse regering wakker schudden ten voordele van kernenergie. De paarse ministers uit de regering van de socialist Wim Kok worden echter niet warm of koud van het besluit. De stekker eruit dus, al doe je dat met een kerncentrale niet zo gemakkelijk.

De man achter het hek

‘Wij houden het hier in de gaten’, dat is ongeveer alles wat de man achter het hek van de ontmantelde centrale kwijt wil. In tegenstelling tot de tijd dat Dodewaard nog draaide, kan een wandelaar nu rustig tot op zo’n 30 meter van de centrale komen zonder dat hij besprongen wordt door beveiligingsbeambten, laat staan door de ME.

De man is een van de tientallen operatoren die jarenlang Dodewaard in bedrijf hielden en de sarcofaag nu in de gaten moeten houden, waarbij onder meer wordt gelet op corrosie van de bestraalde materialen. ‘Dit was een goed bedrijf’, zegt hij nog. ‘En een goed bedrijf sluit je niet.’ Binnen een kijkje nemen mag niet, huidig eigenaar GKN (Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland) laat ook op aanvraag geen bezoekers toe, waar dat bij nucleaire installaties in vol bedrijf wel mogelijk is. ‘Er is weinig ervaring met het sluiten van kerncentrales, er worden geen risico’s genomen’, zo wil een woordvoerder nog wel kwijt. ‘En veel is er niet te zien.’

Als de straling tegen 2040 voldoende is afgenomen, kan de centrale volledig afgebroken worden. Dat kon overigens ook al enige jaren geleden, maar door de hoge straling was dat toen een zeer kostbare operatie. GKN en SEP hadden de benodigde 130 miljoen Hollandse guldens (59 miljoen euro) daar niet voor over. Het zijn pas de kinderen van de huidige dorpsbewoners die over dertig jaar, zo meldt de website van GKN, weer kunnen genieten van ‘een groene weide’.

De man aan de andere kant van het hek hult zich verder in een geheimzinnig aandoend stilzwijgen. Hoeveel mensen er dan de boel in de gaten houden, wil hij niet zeggen. We moeten maar naar GKN bellen. In het dorp weten ze hoeveel operatoren er werken. ‘Eéntje!’ zo luidt het korte antwoord. ‘Of geen. Dat spul zit toch allemaal in beton?’

DOOR BART WILLEMS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content