Han Renard

Oud-premier en oud-minister van Buitenlandse Zaken Pierre Harmel (PSC) is vorig weekend op 98-jarige leeftijd overleden. Hij was de vader van de wereldberoemde Harmeldoctrine.

Tussen 1946, toen de hoogleraar fiscaal recht voor het eerst in het parlement werd verkozen voor de toen nog unitaire CVP-PSC-fractie, en 1977, zijn afscheid van de politiek, heeft de discrete PSC-politicus op alle grote gebeurtenissen uit onze recente geschiedenis mee zijn stempel gedrukt. De koningskwestie, de schoolstrijd, de dekolonisatie van Congo, de taalwetten en de splitsing van de Leuvense universiteit – Pierre Harmel heeft het allemaal meegemaakt. Tussen 1950 en 1973 zat de Franstalige christendemocraat in haast alle Belgische regeringen.

Toen hij nog maar net verkozen was in 1946 diende Harmel een wetsvoorstel in dat leidde tot de oprichting van het ‘Centrum van onderzoek voor de nationale oplossing van de maatschappelijke en rechtskundige problemen in de Vlaamse en Waalse gewesten’ – beter bekend als het Centrum-Harmel. Het moeizaam tot stand gekomen eindrapport van het Centrum-Harmel uit 1958 zou begin jaren 1960 het uitgangspunt vormen voor de taalwetten en de vastlegging van de taalgrens. Harmel, die zijn jeugd in Luik had doorgebracht, zou in het parlement overigens tegenstemmen, uit onvrede over de overheveling van de Voerstreek naar Limburg. Ook in zijn latere politieke leven was hij een koele minnaar van de verdere federalisering van België.

De maatregelen die hij begin jaren 1950 als minister van Onderwijs nam voor het vrije onderwijs en de felle socialistische tegenreactie daarop in 1954 gaven aanleiding tot een hevige schoolstrijd. Samen met André Molitor, de latere kabinetschef van koning Boudewijn, was Harmel in 1958 de architect van het schoolpact, dat een einde zou maken aan die jarenlange schoolstrijd.

‘Harmel is te welopgevoed om op een dag eerste minister te worden’, zei partijgenoot Paul Vanden Boeynants ooit, die niet zoveel ophad met de beruchte voorzichtigheid van Harmel. VDB zat in dezen ook niet zo heel ver naast de waarheid, want de rooms-rode regering van eerste minister Harmel (juli 1965-maart 1966) hield niet eens een jaar stand.

Meer indruk maakt Pierre Harmel als minister van Buitenlandse Zaken. Tussen 1966 en 1973 verwierf hij in die hoedanigheid grote internationale bekendheid. Toen Harmel in 1966 de flamboyante socialist Paul-Henri Spaak opvolgde, werd hij geconfronteerd met de door de Franse generaal Charles de Gaulle veroorzaakte crisis in de NAVO. Harmel schreef daarna een rapport over de positie van de NAVO in de wereld. In volle Koude Oorlog pleitte hij voor een combinatie van een sterk militair bondgenootschap en een politiek van ontspanning en diplomatieke toenadering tot het Oostblok. Die wereldberoemde Harmeldoctrine zou een invloedrijk alternatief blijken voor de tot dan gebezigde confrontatiepolitiek van het Westen tegenover het Oostblok. De Harmeldoctrine kondigde in zekere zin het einde van de Koude Oorlog aan, en kan worden gezien als een verre wegbereider van de latere uitbreiding van de Europese Unie.

Pierre Harmel was ook de politieke mentor en persoonlijke vriend van wijlen koning Boudewijn, die hem in 1991 de titel van graaf verleende. Hoewel de diepgelovige Harmel evenzeer als de koning radicaal tegen abortus was gekant, adviseerde hij Boudewijn toch om als staatshoofd de abortuswet te ondertekenen. Het moet een van de weinige keren zijn geweest dat koning Boudewijn zijn raadgevingen in de wind sloeg.

Met het overlijden van de hoogbejaarde minister van staat, geboren in Ukkel in 1911, verdwijnt ook de ouderdomsdeken van de Kroonraad.

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content