Volgens experts is elke kip besmet met de nieuwe superbacterie, die ook bij de mens in opmars is en voor ziekteverschijnselen zorgt. Dat leidt tot kritiek op het antibioticagebruik in de pluimveesector. De Boerenbond wil nu het oneigenlijke gebruik bannen – ook al werd de eigen broeierij onlangs nog betrapt.

De lucht is vol gekakel. De Vlaamse pluimveesector houdt crisisoverleg op het Proefbedrijf voor de Veehouderij in Geel. Het is een modelbedrijf met grote, moderne stallen voor 24.000 vlees- en legkippen. Bezoekers kunnen het bedrijf alleen via een hygiënesluis betreden, die meer aan een ziekenhuis dan aan een boerderij doet denken. Ze moeten voor elke stal aparte laarzen en overalls aantrekken en door ontsmettingsbakken lopen. Dankzij de strenge hygiëne is het bedrijf nu al geruime tijd antibioticavrij, en het hoopt dat nog lang te kunnen blijven – zolang er geen ziektes uitbreken.

Volgens Jacques Viaene, voorzitter van het verbond voor pluimvee- en konijnenhouders, is die verregaande hygiëne in een gewoon bedrijf bijna onhaalbaar en zijn volledig antibioticavrije stallen een utopie. De voorzitter is voor openheid en transparantie, en denkt dus ook een reporter te kunnen uitnodigen op het crisisoverleg. Maar de medewerker van landbouwminister Kris Peeters (CD&V) stelt zijn veto. Na het urenlange overleg komt Viaene zuchtend en zwetend weer naar buiten. Niet alleen omdat hij vandaag zelf onder de antibiotica zit, vanwege een infectie van de luchtwegen, maar ook omdat hij verbaasd is door alles wat hij heeft gehoord. Kippen krijgen vaak antibiotica als groepsbehandeling via het drinkwater, en kuikens krijgen al op hun eerste levensdag een spray over zich heen.

De kippenstallen zijn in de loop der jaren steeds groter geworden, waardoor de kans op besmettelijke ziekten navenant is toegenomen. Er zijn nog maar een goeie 1000 professionele pluimveehouders over, en die hebben gemiddeld ruim 30.000 kippen – half zoveel als in Nederland. Ze zouden er minstens 75.000 moeten hebben om nog leefbaar te zijn volgens de Boerenbond. Het is de meest geïntegreerde sector in de landbouw. Een zevental veevoederfabrikanten heeft volgens Jacques Viaene 80 procent van alle braadkippen in handen, vooral via afnamecontracten. Marktleider is volgens hem Aveve , het zusterbedrijf van de Boerenbond. En de broeierij van Aveve is nu net een van de bedrijven waar verboden antibiotica werden aangetroffen door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).

De pluimveesector is echter bereid de stal uit te mesten. ‘Wij erkennen dat het antibioticagebruik bij kippen kan bijdragen tot de opmars van een resistente superbacterie’, is een van de besluiten die Viae-ne uit het overleg trekt. ‘De sector wil minder antibiotica gebruiken en extra hygiënemaatregelen nemen. En de interne en externe communicatie moet verbeteren.’

De eendagskuikens

Het probleem zit op de eerste plaats bij de eendagskuikens. De broeierijen zijn de meest gespecialiseerde, grootschalige ondernemingen in de sector. Er zijn er maar twintig, en zij broeden per jaar ongeveer 300 miljoen eieren uit. De meeste eendagskuikens gaan naar vleeskippenbedrijven, waar ze in zes weken slachtrijp worden. Maar de voorbije jaren waren die kuikens zwakker en zieker geworden, zegt broeier Carl Destrooper. Dat kwam door het Europese verbod op eiwitrijk diermeel na de dioxinecrisis in 1999 en op het mengen van antibiotica als groeibevorderaars in het veevoer in 2006. ‘En toen is het gebruik van ceftiofur op kuikens uit het buitenland overgewaaid.’

Het krachtige antibioticum ceftiofur – van de familie van de lang werkende cefalosporinen – wordt nu als hoofdschuldige voor de resistente bacteriën bij kippen gezien. Bij de introductie van Excenel (de merknaam) in het midden van de jaren negentig werden de voordelen van de toediening aan eendagskuikens al uitgebreid gepromoot door de toenmalige producent Upjohn (nu Pfizer), schrijft de Nederlandse professor D.J. Mevius. In Europa werd het gebruik echter in 2000 verboden voor pluimvee, terwijl het voor varkens en runderen wel toegelaten bleef. Toch werd het vooral de laatste jaren massaal en preventief op kuikens toegepast.

Eind februari ontving het Voedselagentschap een melding vanuit Nederland dat er verboden antibiotica gevonden waren in Nederlandse broeierijen. Daarop werd een gezamenlijk onderzoek ingesteld. Het Voedselagentschap viel tussen 22 en 26 maart binnen in alle Belgische broeierijen. Op drie bedrijven werd Excenel in beslag genomen. Op vijf bedrijven werden sporen van het gebruik van Excenel aangetroffen. Op vier bedrijven werden andere antibiotica gevonden die er niet mochten zijn. Slechts 8 van de 20 bedrijven waren volledig in orde. Tegen de betrokken broeie-rijen werd proces-verbaal opgesteld; er zullen sancties volgen.

De voorzitter van de beroepsvereniging van fokkers en broeiers slaat mea culpa. Carl Destrooper: ‘Het werd inderdaad in een spray over de kuikens gespoten. Te goeder trouw. Wij dachten dat het mocht volgens het cascadesysteem. Dat betekent dat je, als er geen alternatief is, toch een geneesmiddel mag gebruiken dat niet voor die groep geregistreerd is. Het werd door de bedrijfsdierenartsen voorgeschreven, en het stond openlijk in de registers genoteerd. Het Voedselagentschap, dat regelmatig langskomt, had het dus al lang kunnen weten. Maar nu hebben we het gebruik natuurlijk stopgezet.’

Het FAVV antwoordt dat de broeierijen inderdaad regelmatig gecontroleerd werden, maar dat de aard van de medicijnen en hun toepassing in principe buiten het domein van deze controles vallen. Maar nu werd vastgesteld dat er sprake kon zijn van ‘misbruik van het cascadesysteem’, dat enkel toegepast kan worden als aan een aantal strikte voorwaarden is voldaan.

Wereldwijde pandemie

Op een Europees congres over infectieziekten in Wenen werd medio april de alarmbel geluid. Daarna stelde Herman Goossens, professor microbiologie aan de Universiteit Antwerpen en een wereld-autoriteit op dit gebied, dat overmatig antibioticagebruik bij pluimvee een medeoorzaak kan zijn voor de toename van de esbl vormende bacteriën die ook bij de mens resistentie veroorzaken. Na de ophef in de media hierover werd door het ministerie van Volksgezondheid een taskforce opgericht, geleid door Goossens, die de problematiek grondig moet uitspitten en maatregelen moet voorstellen. Nu al is duidelijk dat er een beperkt circuit bestaat van cowboys die een parallelle handel in diergeneesmiddelen voeren.

In het Universitair Ziekenhuis Antwerpen laat professor Goossens elke patiënt met esbl nu isoleren. Herman Goossens: ‘We moeten niet panikeren, maar we mogen het ook niet verder laten escaleren. Bij de Belgische bevolking is al 5 à 10 procent drager. Het is mogelijk dat je nu een kritische drempel overschrijdt, waardoor de verspreiding nog veel sneller gebeurt. Vooral ouderen en kinderen zijn er gevoelig voor. De bacteriën die het esbl-enzym produceren, worden hét grootste probleem op dat vlak. Ze kunnen bijvoorbeeld bijdragen tot urineweginfecties. In ons ziekenhuis stijgt het aantal mensen dat van buitenaf met urineweginfecties binnenkomt tot 20 procent.’

Maar het is niet bewezen dat de resistente bacteriën van kip op mens overgaan?

Herman Goossens: Nee, er is nog geen absoluut bewijs. Maar er is nu niet alleen een pandemie van esbl vormende bacteriën, maar ook een pandemie van resistentiegenen of plasmiden, en die kunnen in ieder geval wél gemakkelijk overgaan. Dat is op termijn veel gevaarlijker dan de bekende ziekenhuisbacterie mrsa, die hier nu op de terugweg is. Deze resistente bacteriën zijn coli-bacteriën die met miljoenen of miljarden in de normale darmflora van mens en dier voorkomen en moeilijker te controleren zijn. Het is direct en indirect overdraagbaar. En bovendien werken tegen esbl-infecties alleen nog de carbapenems, de paardenmiddelen van de antibiotica! Als daar ook resistentie tegen optreedt, hebben we niets meer.

De taskforce richt zich nu in de eerste plaats op de antibiotica voor pluimvee?

Goossens: Ik hoor dat er in de pluimveesector zeer kwistig antibiotica werden gespoten of aan drinkwater toegevoegd. Dat is een onverantwoord biologisch experiment op grote schaal. Anders kun je de massale aanwezigheid van esbl niet verklaren. Om het plat te zeggen: elk kieken is nu drager. We wisten dat niet. Maar eigenlijk hadden we het eerder kunnen weten en alarm kunnen slaan. In 2004 werd ons al een onderzoek gepresenteerd dat zei dat 10 procent van de kippen positief was. Dat is natuurlijk ook een bedreiging voor de kippenhouders zelf, want uit Nederlands onderzoek zou blijken dat zij méér besmet zijn dan de gemiddelde burger. En je geeft het binnen het gezin gemakkelijk door.

Het is eigenlijk al te laat om het nog te bestrijden, zegt de Nederlandse expert Jan Kluytmans?

Goossens: Ik weiger principieel om dat te zeggen, want dan kun je niets meer doen en dat zou onverantwoord zijn. Ik kan erin komen dat de pluimveesector anti-biotica nodig heeft – het heeft te maken met de massaproductie, zeker als je ziet dat een kip in de supermarkt soms maar één euro per kilo kost – maar niet op deze preventieve en massale schaal! Ik kan er ook inkomen dat de pluimveehouder zelf te goeder trouw was, maar ik hoor toch ook over een illegale handel in antibiotica spreken. In de menselijke geneeskunde hebben we het gebruik van antibiotica al enigszins teruggedrongen, en ik zal nu de druk blijven opvoeren om ook in de veehouderij de boel op te kuisen.’

Biggen en kalveren

Dokter Goossens gaat ervan uit dat vrijwel elke kip drager is, en dat zou wel eens kunnen kloppen volgens de Gentse faculteit diergeneeskunde. Al jaren waarschuwen onderzoekers ervoor dat in de veehouderij multiresistente kiemen opduiken die mogelijk een bedreiging voor de volksgezondheid kunnen vormen. Vooral het preventief inzetten van een krachtig middel als ceftiofur werd vergeleken met schieten met een kanon op een mug. Vorsers Davy Persoons en Annemieke Smet hebben dat niet alleen in internationale wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd, ze hebben het ook gerapporteerd aan bevoegde autoriteiten (zoals de geneesmiddelencommissie) en beschreven in de vulgariserende vakpers. Zo verschenen in 2009 al artikels over antibioticaresistentie in Landbouwleven en in Landbouw en Techniek.

Professor Jeroen Dewulf (Universiteit Gent): ‘Wij klagen ook al langer het veelvuldig gebruik van antibiotica aan bij mestkalveren en biggen. Biggen krijgen ook vaak een preventieve injectie met ceftiofur in hun eerste levensweek, zeker in 20 of 30 procent van de bedrijven. Nu is het middel voor die dieren wél geregistreerd, maar niet om het systematisch preventief toe te passen. Maar het ergst bleek de opgebouwde resistentie dus in de pluimveesector, waar ceftiofur sinds 2000 niet meer geregistreerd is. Toch is men het vermoedelijk preventief blijven toedienen bij eendagskuikens. Wij signaleren onze zorgwekkende resultaten al ruim een jaar aan de overheid.’

Uit het recente Gentse onderzoek blijkt dat bij vleeskippen ongewoon vaak resistentie voor ceftiofur wordt gevonden. Het gemiddelde resistentiepercentage op 32 bedrijven is om en bij de 35 procent. Maar als men dezelfde gevoelige methode van ‘selectieve aanrijking’ gebruikt als in Nederland (waar men van ruim 80 procent besmetting spreekt), dan komt men uit op niveaus van minstens 60 procent. Per dag worden gemiddeld 127 kippen op de 1000 met antibiotica behandeld (tegen 90 in Nederland). In meer dan de helft van de gevallen gaat het om antibiotica van de voor mensen levensbelangrijke klasse 1. Besluit: Belgische braadkippen worden gedurende een achtste van hun leven behandeld, wat een derde meer is dan in Nederland. Volgens nog een andere studie van leghennen in België, Duitsland, Italië en Zwitserland is de resistentie veruit het hoogste in ons land.

De faculteit diergeneeskunde vraagt daarom formeel om terughoudendheid bij het gebruik van antibiotica, om centrale registratie van het gebruik, en om een sensibiliseringscampagne voor veevoederfirma’s, veehouders en dierenartsen. Professor Dewulf: ‘Als het antibioticagebruik niet sterk gereduceerd wordt, zullen nog andere multiresistente kiemen opduiken. Het gebruik bij dieren draagt in sommige gevallen bij tot toename van resistentie bij mensen. Maar ook het omgekeerde geldt: het gaat ook over van mens op dier. Preventief gebruik moet worden uitgebannen. Het alternatief is vermijden dat ziektekiemen in de bedrijven binnenkomen, dus een goede bedrijfshygiëne en bioveiligheid.’

De zwartepiet

Volgens de Boerenbond is dit een ‘zeer ernstig probleem’, maar mag er niet onnodig paniek gezaaid worden. Goed bakken of braden vernietigt de bacteriën, die aan de buitenkant zitten. Wie een rauwe kip vastpakt of doorsnijdt, kan de besmetting wel met de hand of het mes verspreiden, dus ook in de keuken is hygiëne vereist. De Boerenbond wil dat er ook gekeken wordt naar andere bronnen van besmetting, zoals reizen naar Azië, waar de superbacterie erg verspreid is. Het probleem heeft volgens hen niet noodzakelijk met de grootschaligheid van de pluimveehouderij te maken. Al is het wel het drama van de sector: door de minieme winstmarges is het groeien of stoppen.

Voorzitter Piet Vanthemsche leidde in een vorig leven het FAVV en was samen met Herman Goossens een van de pioniers van de strijd tegen misbruik van antibiotica. Hij klinkt nu somber: ‘Het nieuws na het congres in Wenen was een koude douche voor ons. We waren op de hoogte van de resistentieproblematiek, maar over deze esbl-resistente coli vielen we uit de lucht. Na overleg ga ik ervan uit dat de besmettingsgraad op het hele West-Europese vasteland ongeveer even hoog is. Het is een soort pandemie. Het kan kloppen dat bijna elke kip drager is van de nieuwe superbacterie, zoals professor Goossens zegt. In ieder geval ruim de helft! Hoe is het mogelijk dat we die verontrustende evolutie niet gezien hebben, ondanks alle monitoring?’

Nochtans is er eerder over gepubliceerd. Aveve is een grote speler in die sector, en tegen de eigen broeierij werd in maart nog proces-verbaal opgemaakt?

Piet Vanthemsche: ( zucht) Ik heb met die mensen gebeld, en ze geven toe dat er ceftiofur gebruikt werd op eendagskuikens. Ze dachten dat het kon volgens het cascadesysteem. Ik vind het overmatige gebruik in de broeierijen absoluut niet goed en schadelijk voor de resistentie, maar ik weet niet of het onwettig was. Het stond openlijk in het register. De controleurs konden het al jaren zien. Misschien hadden zij daar geen bedenkingen bij. Misschien werd het door de overheid in Nederland en België oogluikend gedoogd. Maar ik wil de zwartepiet niet doorspelen. Wij nemen onze verantwoordelijkheid op. Iedereen in de keten moet zijn rol spelen om weer tot een verantwoord gebruik van antibiotica te komen. Ook over de onderzoeksresultaten moet beter gecommuniceerd worden.

Moet preventief gebruik gebannen worden?

Vanthemsche: Er zijn vormen van preventief gebruik die verantwoord kunnen zijn, maar er moeten dan wel duidelijke richtlijnen komen. Zeker groepsbehandeling bij ziekte moet mogelijk blijven. Ik wil niet de illusie scheppen van een antibioticaloze veehouderij, net zomin als in de humane geneeskunde. En onze anti-biotica zullen altijd tot een stukje resistentie bijdragen, en gezien de uitwisseling dus ook bij de mens. Maar wij gaan zeker akkoord om het gebruik zoveel mogelijk te beperken.

Maar we weten nog op geen 1000 kilo na hoe hoog het gebruik in België is?

Vanthemsche: Ja, waarom is er nog altijd geen centraal register? Wat je niet meet, weet je niet. Wij willen dat het er nu eindelijk komt. Maar een centraal register volstaat niet als er ook een illegale handel in geneesmiddelen of een internet-handel in niet-geregistreerde producten bestaat. Als dat parallelle circuit bestaat, moet het worden aangepakt. De cowboys moeten eruit.

DOOR CHRIS DE STOOP

Er bestaat een beperkt circuit van cowboys die een parallelle handel in diergeneesmiddelen voeren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content