Menno Lievers debuteert met een overweldigende helletocht in de ziel van een getraumatiseerde arts. De val van Hippocrates is een bijna perfecte roman.

Erik Liefco wordt op zijn eerste werkdag in het ziekenhuis niet voor niets begeleid door de schim van zijn voormalige professor. Zoals Vergilius Dante, zo brengt professor Rood hem naar de hel. Alle geneeskundigen in het ziekenhuis zijn incompetent, onverschillig, arrogant en amoreel. Ze zijn geïnteresseerd in hun eigen inkomen – assistent-artsen azen alleen daarom op een van de schaarse opleidingsplaatsen tot medisch specialist. Ze hebben meer oog voor aantrekkelijke verpleegsters dan voor hun patiënten. Genezen is bijzaak.

Wat heeft de hoofdpersoon van Menno Lievers’ meeslepende debuut hier in godsnaam te zoeken? Liefco wordt gedreven door schuld. Toen hij dertien was, kwam zijn broer om bij een val in de bergen. Door net als zijn grootvader, naar wie hij is vernoemd, arts te worden, hoopt hij iedereen van dit trauma te genezen: zijn overleden broer, zijn moeder en niet in de laatste plaats zichzelf. Liefco’s vriendin dringt er al jaren op aan dat hij met haar meegaat naar het buitenland, waar zij carrière kan maken. Halverwege de jaren tachtig, waarin De val van Hippocrates speelt, zijn er toch geen opleidingsplaatsen. Maar Liefco kan zijn ambitie niet opgeven.

De grote kracht van Menno Lievers – zelf arts van opleiding – is de indrukwekkende beschrijving van Liefco’s ondergang. Met zijn trefzekere stijl grijpt hij de lezer bij de strot door zijn hoofdpersoon te overladen met problemen die steeds zwaarder op hem drukken. Allereerst is dat zijn eigen professioneel falen: op de afdeling interne geneeskunde overlijdt iedere patiënt die hij diagnostiseert, behandelt of alleen maar heeft opgenomen. De patiënt voor wie hij in een overmoedige bui van zelfvertrouwen een duur, gespecialiseerd bed heeft besteld, overlijdt een halfuur nadat hij er voor het eerst was ingelegd. Mogelijk heeft Liefco zelfs zichzelf gedood: na een prikincident is hij panisch dat hij hiv-positief is – in die tijd een tamelijk onbekende aandoening.

Ook de vele vormen waarin Liefco troost en vergetelheid zoekt voor het mislukken van zijn heilloze verlangen naar vergeving, trekken de strop om zijn nek steeds verder aan. De verpleegsters met wie hij, ondanks zijn mogelijke besmetting, het bed deelt. De inname van wodka, die hij maskeert door te doen alsof het grote glazen water zijn. Het bezoek van prostituees. Het schijnhuwelijk met een van hen om haar de verblijfsvergunning te bezorgen waarmee zij als leerling-verpleegkundige in zijn ziekenhuis aan het werk kan. Alles keert zich vroeg of laat tegen hem. Alles wat hij onderneemt, dwingt hem steeds dieper af te dalen in de hel.

Essentieel voor Liefco is zijn geloof in de omstreden theorieën van professor Rood. Zijn leermeester propageerde zijn hele carrière de psychosomatiek: lichaam en geest vormen een eenheid en moeten in samenhang worden behandeld. Als dat waar is, zou Liefco’s streven immers niet gedoemd zijn: door een echte arts te worden, zou hij kunnen genezen van zijn trauma. De honende kritiek van de andere artsen en zijn ervaringen in het ziekenhuis dwingen hem echter dit standpunt te verlaten. Aan het eind van de roman dringt bij hem en de lezer het besef door: zijn pogingen om het verleden teniet te doen hebben alleen maar meer verdriet veroorzaakt.

Een perfecte roman dus? Niet helemaal. Lievers achtte het nodig Liefco’s neergang te onderstrepen door hem voor de rechtbank te slepen. Geïnspireerd op de zaak Lucia de B., de verpleegster die werd veroordeeld voor zeven moorden op grond van dubieus bewijs, wrijft hij Liefco de dood van zijn patiënten bij interne geneeskunde aan. Ook de illegale euthanasiecocktail die een collega had toegediend, zou Liefco’s initiatief zijn geweest. Wat tot dan uitsluitend een persoonlijk drama was, waarin alle personages stille aanklagers waren, krijgt zo een veel grotere dimensie. Die schaalvergroting heeft het effect van een onwelkome perspectiefwisseling. Alsof Lievers twijfelde aan de impact van zijn eigen boek en dacht meer vuurwerk nodig te hebben.

Gelukkig had De val van Hippocrates tegen die tijd zo veel vaart gekregen dat je moeiteloos doorleest zonder je te storen aan deze kleine inschattingsfout. Lezen, dit boek.

MENNO LIEVERS, DE VAL VAN HIPPOCRATES, DE BEZIGE BIJ, 288 BLZ., 19,90 EURO, ISBN: 9789023454618.

Maarten Dessing

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content