Sorry, uw job gaat naar India

ICT en het bankwezen: decennialang vormden ze een gouden huwelijk. Die tijd is voorbij. ING België wil haar ICT-divisie halveren, en ook bij andere banken sneuvelen informatici bij bosjes. Hun werk gaat naar India, Polen of andere lagelonenlanden met een boomende ICT-industrie. Maar niet nadat de Belgische informatici hun functie en knowhow hebben overgedragen. ‘Ze pakken niet alleen ons werk af, nu pikken ze ook nog onze kantoorstoel in.’

Dimitri kan niet kiezen. Heeft hij met zijn collega’s nu de tak afgezaagd waarop ze zelf zaten? Of is die andere metafoor nog accurater: dat ze hun eigen graf moesten graven? Vooral dat laatste beeld werd de voorbije maanden bij ING vaak opgeroepen. Precies een jaar geleden viel op het hoofdkantoor aan de Marnixlaan in Brussel de aankondiging: de Master Control Room zou naar ING Polen verhuizen. De MCR is een cruciale schakel in de werking van een bank. De dienst detecteert en herstelt grote computerproblemen, genre websites of netwerken die crashen. Drie maanden later arriveerde de eerste lichting IT’ers uit Warschau. ‘Jonge twintigers’, zegt Dimitri. ‘Goed opgeleid, ze hebben er duidelijk de besten uitgepikt. Zo’n kennisoverdracht verloopt getrapt. Wij moesten de Polen gedurende vier maanden opleiden, zo’n vijftien tot twintig tegelijk. Daarna keerden ze naar hun land terug om onze kennis aan de anderen door te geven.’

Het hing natuurlijk in de lucht. Twee jaar eerder was ook al de Level 2 Support, de dienst die in actie komt bij complexere problemen, naar Polen verhuisd. ‘Niet integraal,’ zegt Dimitri, ‘maar belangrijke platformen zoals Unix en Winfel worden nu helemaal vanuit Polen ondersteund. Toch wel een transfer van 90 fte’s.’ Fulltime-equivalenten: het begrip stemt hem bitter. ‘Zolang alles goed ging, spraken ze over ons als “medewerkers”. Nu er geherstructureerd wordt, zijn we “fte’s” geworden. Typisch managersjargon. Bij ING vermijden ze bijvoorbeeld angstvallig het woord “outsourcing”. Dat klinkt slecht: het werk uitbesteden aan een externe partner. “Wij gaan de MCR niet outsourcen maar offshoren”, luidde het, “want het werkt blijft in eigen huis.” Dat zal wel, maar evengoed zijn wij hier in België onze job kwijt. De voorbije jaren werden al administratieve diensten naar Manilla verhuisd. En op de afdeling naast de onze loopt het vol Indiërs, externen die in COBOL programmeren. Om maar te zeggen: echt vies van outsourcing zijn ze nu ook weer niet.’

De terminologie is verwarrend. Outsourcing, een duur woord voor ‘uitbesteding’, hoeft helemaal geen delokalisering te impliceren. Doorgaans is de externe partner in België actief. Feit is: de komende jaren zal bij ING nog meer worden geoffshored en geoutsourcet. Op 4 oktober kondigde de Nederlandse bankreus aan dat hij wereldwijd 7000 banen schrapte. De helft van de krimp wordt in België gerealiseerd, het grootste sociale bloedbad sinds de sluiting van Ford Genk. Dat ING België vorig jaar nog 1 miljard euro winst boekte, vormde geen belet. ‘Je moet het dak repareren als de zon schijnt’, luidde de commentaar van Ralph Hamers, de Nederlandse ING-topman die zelf een zonnig jaarsalaris van 1,6 miljoen euro beurt. Het collectieve ontslag valt onder de wet-Renault. De vakbonden buigen zich momenteel over het plan tijdens de verplichte raadplegings- en informatieronde. Maar de grote lijnen zijn bekend. De meeste banen sneuvelen bij een drastische afslanking van het kantorennet, en ook de ICT-afdeling wordt zwaar aangepakt. ING zou mikken op een halvering tegen 2021, van 1200 naar 600 IT’ers. Een deel van de banen zou naar onze noorderburen verhuizen – de bedoeling is België en Nederland op één ICT-platform te schoeien. Ook een verdere delokalisering van ICT-diensten naar lagelonenlanden staat in de sterren geschreven. Tegelijk kondigt ING een digitale revolutie aan. De bank wil onder meer inzetten op vernieuwende apps die van een smartphone een mobiel bankkantoor maken. Paradoxaal genoeg zal die transitie zware investeringen vragen… in ICT.

Voor Dimitri maakt het eigenlijk niet veel meer uit. Eind december wordt zijn dienst – zo’n 40 fte’s – opgedoekt. ‘De overdracht is voltooid’, zegt hij. ‘We zitten hier onze laatste weken te kloppen als back-up. Ik zou eventueel bij ING kunnen blijven, zoals enkele andere collega’s die een nieuwe functie hebben aangenomen. Maar dat betekent fors inleveren op het variabele deel van je loon. Dat gaat me te ver. Ik zie bovendien nog weinig carrièremogelijkheden bij een bank die haar ICT-afdeling halveert.’ Hij wil het benadrukken: zijn Poolse collega’s neemt hij niets kwalijk. ‘Voor hen is het een buitenkans. Ik zou in hun plaats ook niet getwijfeld hebben. Sommige oudgedienden hadden het er wel moeilijk mee, de sfeer was bijwijlen grimmig. Zo’n kennisoverdracht verloopt niet één op één, het is niet zo dat iedere Belg een “vervang-Pool” moet opleiden. Bij mij verliep het contact vlot, ondanks de culturele verschillen. Polen hebben het bijvoorbeeld erg moeilijk om hun ongelijk toe te geven. Zelfs als je hun logs met de foute codes afdrukte en onder hun neus wreef, bléven ze discussiëren.’

Verborgen agenda

Finance en ICT hebben altijd een gouden huwelijk gevormd. Werk verzekerd, tegen voorwaarden waaraan alleen de petrochemie kon tippen. Die tijd is voorbij. De financiële crisis van 2009 heeft in België de globale tewerkstelling in de financiële sector met 17 procent doen dalen. Dat ICT zwaar in de klappen deelt, heeft ook met de voortschrijdende digitalisering te maken. Decennialang was informatica vooral slecht nieuws voor de lagere geledingen van de administratie. Typistes, boekhouders, bedienden, hele legers werden door computerprogramma’s vervangen. Intussen is de slang haar eigen staart aan het opeten. Smart apps, financiële robots, zelflerende systemen: het zijn IT’ers die de scalpels ontwikkelen waarmee nu ook banen van andere IT’ers worden weggesneden.

‘Digitalisering’ is trouwens het argument dat de ING-top inriep om de voorgenomen slachting te verantwoorden. In vakbondskringen wordt die uitleg niet zomaar geslikt. ‘Het is een drogreden. Digitalisering schept tenslotte ook nieuwe banen’, zegt Geert Haverbeke, die als adjunct-secretaris van BBTK de bankensector in de regio Brussel volgt. ‘Banken gaan gewoon resoluut voor low cost. Zelfs de nieuwe banen verhuizen ze naar lagelonenlanden. Dit is sociale dumping op Europese schaal.’

ING is geen trendzetter, die titel valt eerder KBC te beurt. Twintig jaar geleden al is de Vlaamse bank-verzekeraar begonnen met het uitvlaggen van ICT-onderdelen. Daarmee volgde hij het voorbeeld van andere sectoren. Colruyt is een absolute pionier, maar ook Belgacom en Bekaert vonden al halverwege de jaren negentig de weg naar India. Het Zuid-Aziatische land is nog altijd kampioen in ICT-offshoring, op verre afstand gevolgd door de Filipijnen. Beide landen zijn vooral populair voor volumewerk, zoals programmeren en nachtverwerking. Dankzij het tijdsverschil met het Verre Oosten zitten klantendossiers de volgende ochtend kant-en-klaar in de mailbox van de Belgische correspondent.

Binnen een straal van 3000 kilometer spreekt men van ‘nearshore’. Polen is sinds jaar en dag de voornaamste bestemming, maar Roemenië en Bulgarije komen opzetten. Dankzij de geografische en culturele nabijheid biedt nearshoring meer mogelijkheden dan offshoring. Heel wat Europese banken en telecomoperatoren hebben complexe ICT-diensten naar dochterbedrijven of externe partners in Oost-Europa overgeheveld. En niet alleen de privésector delokaliseert. Bij de vakbonden van overheidsbedrijf Bpost heerst momenteel grote ongerustheid over plannen om de ICT-afdeling naar India te verhuizen.

Al die operaties gaan onvermijdelijk gepaard met een lang en vaak moeizaam proces van kennisoverdracht. Tandengeknars en een occasionele vloek zijn daarbij niet van de lucht. De Belgische IT’ers beseffen maar al te goed dat ze zichzelf overbodig maken. Voor ontwikkelingswerkers is dat misschien het hoogste goed, voor informatici ligt dat helemaal anders.

‘Je hebt geen keuze’, zegt Jeroen. ‘Bij ons kwam er protest, maar het management maakte daar korte metten mee. Kennis overdragen was een contractuele plicht, dwarsliggers konden vanwege een zware fout worden ontslagen.’ Jeroen werkt bij IS4F, een financiële ICT-dienstverlener met een voorgeschiedenis. IS4F is gegroeid in de schoot van de bankengroep Dexia. Na de ontmanteling van Dexia en de doorstart als staatsbank Belfius, ging de ICT-afdeling in 2013 in de uitverkoop. Zo werd IS4F met zijn 390 medewerkers voor 90 procent dochter van de Amerikaanse softwaregigant IBM. ‘Het contract bepaalde dat er geen naakte ontslagen zouden vallen’, zegt Jeroen. ‘We konden blijven op voorwaarde dat we in een ambitieus outsourcingsplan werden ingeschakeld. Meer dan de helft van de activiteiten zijn intussen al naar IBM Polen overgeheveld, goed voor 220 fte’s. Bij de overname werd ons beloofd dat het werkverlies gecompenseerd zou worden. Na een overgangsperiode van twee jaar zou IBM voor ons nieuwe klanten zoeken. Dat is niet gebeurd, en de toekomst is één groot vraagteken. Het contract met Belfius, onze enige klant van betekenis, loopt in 2020 af. We beginnen te vermoeden dat IBM een verborgen agenda heeft. Ze hebben ons alleen overgenomen om in te breken in de markt van de financiële ICT-dienstverlening. Misschien is tegen 2020 al het werk naar Polen verhuisd en worden we gewoon opgedoekt.’

Ook Belfius komt als winnaar uit die operatie. In het contract met IS4F is een zogenoemde ski slope ingebouwd: de bank betaalt tot 2020 ieder jaar 8 tot 10 procent minder voor de geleverde IT-diensten. ‘Daarmee staat onze rentabiliteit onder zware druk’, zegt Jeroen. ‘Alleen door maximaal te outsourcen, blijven we uit het rood. Voor het Belgische personeel is het balen, want er is gewoon te weinig werk. Tot 2020 zijn we zeker van onze baan, maar door de malaise zijn er veel spontane afvloeiingen. Het management moedigt dat aan, er is een voluntary leave plan met premies voor vertrekkers. De druk neemt ook subtielere vormen aan. Systeemingenieurs die hun functie al aan de Polen hebben overgedragen, krijgen het voorstel om frontofficewerk te doen. Ver beneden hun competentieniveau, maar ze durven niet te weigeren uit angst voor ontslag.’

Happy few

Stephan, een rijpe vijftiger, IT’er bij Beobank, studeerde begin jaren tachtig af. Na een periode ven werkloosheid schoolde hij zich om tot informaticus, zoals veel generatiegenoten. ‘De computer beleefde zijn grote doorbraak,’ zegt hij, ‘maar er waren nauwelijks gediplomeerde IT’ers. Banken begonnen, zoals andere grote werkgevers, hun eigen specialisten te vormen. Een gezond stel hersenen en voldoende motivatie, meer had je niet nodig om een goede IT’er te worden.’

Stephan: ‘Vandaag leven we in een andere wereld. De impact van digitalisering in de dienstensector moet je vergelijken met die van de automatisering in de industrie dertig jaar eerder. Toen werden ontslagrondes gedeeltelijk gecompenseerd door het scheppen van nieuwe banen. Of door arbeidsduurvermindering, zoals eind jaren negentig in de bankensector. Dat milderende effect speelt nu niet, net omdat digitalisering met massale outourcing gepaard gaat. Oké, er moeten nieuwe apps worden ontwikkeld, maar dat is alleen voor de happy few weggelegd. De bulk van het ICT-werk stroomt weg naar lagelonenlanden. Ik zie een zorgwekkende tendens in de hele dienstensector: er zijn almaar meer minijobs zonder volwaardig statuut. Freelance programmeren of data-input voor 10 euro per uur: de aanbiedingen staan op gespecialiseerde websites zoals Upwork of – de naam alleen al – Mechanical Turk.’

Beobank ontstond in 2013, uit de fusie van BKCP met de eerder door het Franse Crédit Mutuel overgenomen Citibank Belgium. Stephan komt van Citibank, waar hij verschillende delokaliseringsoperaties heeft meegemaakt. ‘Op den duur werden alle belangrijke platforms in het buitenland beheerd. De Belgische IT’ers speelden vooral nog een rol als go-between tussen de gebruikers en de externe IT-leveranciers. Wij waren het ook die snel ontwikkelingen moesten leveren om op nieuwe marktomstandigheden of veranderende wetgeving in te spelen. Dat was moeilijk, want door de delokalisering gaat veel flexibiliteit verloren. Citibank ging ver. Administratieve processen zaten in Manilla en Bangalore, technische controles in Polen, het callcenter voor klanten opereerde vanuit Barcelona.’

Ook Stephan heeft meermaals zijn kennis moeten overdragen aan een buitenlandse lagelonencollega. ‘Vooral met Indiërs was dat een aparte ervaring. Rondweg “nee” zeggen is in hun cultuur ongepast, je moet uit hun toon en lichaamstaal zien af te leiden wat ze bedoelen. Sommigen vertelden wel openhartig over de ellendige werkomstandigheden in Bangalore. Werkdagen van 12 uur, voor 600 euro per maand. Er zijn zogenoemde special trade zones waar vakbonden worden geweerd. Dat zegt genoeg.’

Er zijn niet alleen succesverhalen. KBC heeft een deel van haar ICT opnieuw vanuit Polen teruggehaald, ‘geïnsourcet’ heet dat. Te veel technische problemen, te veel klachten van ontevreden gebruikers. Stephan kijkt er niet van op. ‘Vaak zijn het externe consultants die met delokalisering leuren als mirakeloplossing. Op powerpointpresentaties ziet het er met die lage lonen ook mooi uit, zeker in de ogen van managers die onder druk van de aandeelhouders naar maximaal rendement streven. Wat zo’n presentatie niet toont, zijn de communicatieproblemen, het kwaliteitsverlies en ten slotte de boze klanten. Bij Beobank hebben ze intussen trouwens alle gedelokaliseerde diensten naar België en Frankrijk teruggeroepen.’

Bilateraal verdrag

Delokalisering kan op twee manieren. In de klassieke vorm verhuist het werk naar een lagelonenland. Steeds vaker blijft het werk waar het is en komt de lagelonen-IT’er naar België. Op de werkvloer circuleren daarover cynische grapjes. ‘Ze pakken niet alleen ons werk af, nu pikken ze ook nog onze kantoorstoel in.’ Vaak zijn het Indiërs die zich voor dat soort uitzendwerk lenen. Het fenomeen kreeg een forse boost toen België en India in 2009 een socialezekerheidsverdrag afsloten. Indiërs kunnen voor een periode van maximaal vijf jaar gedetacheerd worden. Ze werken onder een Indiaas contract met minimale RSZ-bijdragen, als voornaamste beperking geldt dat ze niet onder het Belgische minimumloon mogen duiken.

Het bilaterale verdrag was koren op de molen van gespecialiseerde outsourcers. Dat zijn geen kleine jongens. Bekende Europese consultants zijn Capgemini en Accenture. Hun voornaamste concurrenten komen uit India. Tata Consultancy Services (TCS), Infosys, Cogniscient Business Solutions, Wipro, Tech Mahindra: het zijn zonder uitzondering mondiale spelers met indrukwekkende omzet- en personeelscijfers. TCS claimt 350.000 hoogopgeleide IT’ers in 45 landen, de andere drie schommelen tussen de 100.000 en de 200.000 consultants.

Jef Loos van het in ICT-outsourcing gespecialiseerd onderzoeksbureau Whitelane Research ziet de markt alleen maar groeien. ‘ICT-outsourcing is in België goed voor 1,5 miljard euro’, zegt hij. ‘Daarvan gaat een derde offshore, vooral naar India. Gemiddeld 50.000 euro per hoofd, dat maakt 8000 buitenlandse IT’ers die voor Belgische bedrijven werken. Al onze klanten geven aan dat ze nog meer willen offshoren. Logisch, met een gemiddelde kostenreductie tussen 35 en 50 procent. Maar dat voordeel geldt alleen voor grote bedrijven. Een helpdesk van 7 man moet je niet naar India offshoren, daar bestaan lokale oplossingen voor.’

Een gewezen medewerker van Atos Worldline, nummer één in bankterminals en elektronisch betaalverkeer, getuigt anoniem. ‘In een eerste fase probeerden ze ons te paaien. Dat we ons geen zorgen hoefden te maken. De Indiërs zouden alleen het bandwerk doen, programmeren en voor de backoffice instaan. Wij zouden ons voortaan op het betere werk kunnen toeleggen. Dat klinkt goed, een COBOL-programmeur mag zich ineens een analist wanen. Maar na een poosje zie je dat ook het zogezegde betere werk, zoals analyse en testen, naar India verhuist.’

Sterfhuisscenario

Soms gaat het goed mis. In april 2014 heeft telecomoperator Mobistar zijn 137 man sterke IT-afdeling aan Tech Mahindra verkocht. Bij een dergelijke bedrijfsoverdracht biedt de nationale cao 32bis waarborgen aan het personeel. Salaris, anciënniteit, ontslagregeling: de overgang moet voor werknemers zo neutraal mogelijk verlopen. Die beperkingen stonden een drastische delokalisering geenszins in de weg. Hele servicepakketten verhuisden naar India, en tegelijk kwamen tientallen Indiërs naar Brussel en Charleroi om het werk on site over te nemen. Yves, een Franstalige analist met gevoel voor sarcasme, heeft willens nillens aan zijn eigen Kaltstellung meegewerkt. Welke anekdote moet hij vertellen? Die van de vrouwelijke consultant aan wie hij als analist met twintig jaar ervaring zijn kennis en verantwoordelijkheid moest doorgeven? Dat ze met twee vingers typte, deed al een alarmbel rinkelen. Na enkele sessies werd haar gebrek aan kennis en inzicht pijnlijk en verdween ze van het toneel.

‘Er zijn ongetwijfeld veel briljante Indiase informatici’, zegt Yves. ‘Maar die werken niet voor 600 euro per maand bij Tech Mahindra, een bedrijf dat zelfs in India een bedenkelijke reputatie heeft. Komt daarbij dat Mobistar een verlieslatende account is. Dat is geen detail, als je weet dat Indiërs een stuk van hun verloning uit bonussen op hun account puren. Gevolg: een torenhoog verloop. Zowat de helft van onze Indiërs is na een paar weken spoorloos verdwenen. Dan stuurden ze een paar nieuwe krachten en konden we weer van nul herbeginnen met onze kennisoverdracht’.

‘Uitputtend’ is het woord dat het voor Yves allemaal samenvat. ‘Vooral communiceren was aartsmoeilijk. Als je een probleem rapporteerde, begon het pingpongspel. Niemand wil verantwoordelijkheid dragen, er wordt over en weer gemaild en mist gespoten tot de vraag bij een sukkelaar belandt die echt niet meer kan weigeren. Een simpele kostennota indienen, daar was ik een dag mee kwijt’.

Ook Wilfried, een collega van Yves met dertig jaar ICT-ervaring, noemt de communicatie pure horror. ‘Dan zit je daar een uur uitleg te geven over een project waaraan je twee jaar hebt gewerkt. Als je vraagt of het allemaal duidelijk is, zegt die Indiër: “Yes.” Een verdiepende vraag, een blijk van interesse: vergeet het maar. Ik kreeg vaak het idee dat het hen geen bal interesseerde. Pas op, ze zijn altijd even vriendelijk. Maar van integratie is geen sprake, ze zitten en eten altijd apart.’

Zowel Yves als Wilfried heeft recent zijn C4 gekregen. Tech Mahindra Belgium heeft in mei het statuut van ‘onderneming in moeilijkheden’ aangevraagd. Eind deze zomer werden 55 van de resterende Belgische IT’ers collectief ontslagen volgens de procedure-Renault.

‘Tech Mahindra heeft zich compleet mispakt’, zegt Wilfried. ‘Door slecht management was de IT van Mobistar een kluwen van systemen en satellieten geworden. “Geen probleem”, dachten de Indiërs. “We gaan alles slopen en door één performant systeem vervangen.” Vandaar hun roekeloze bod met een degressief tarief, van 43 miljoen in het eerste jaar naar 6 miljoen in 2020. In ruil daarvoor garanderen ze Mobistar niet alleen business as usual maar ook de nodige innovaties. Veel te hoog gegrepen, is gauw gebleken. Ze kunnen de technische uitdaging niet aan.’

Wilfried: ‘Ook Mobistar komt hier slecht uit. Financieel winnen ze, tenminste op de korte termijn. Maar de weinige IT’ers die ze nog in dienst hebben, staan op de rand van een zenuwinzinking. De onverwerkte tickets, probleemmeldingen en vragen voor aanpassingen stapelen zich hier op. De bestaande systemen aan de praat houden, lukt nog net. Maar innovaties testen en installeren? Een nachtmerrie, ook voor mezelf en mijn collega’s. We zien het allemaal met verbijstering gebeuren. Vanaf de zijlijn, zodra je je functie hebt overgedragen, heb je niks meer omhanden. Heel wat Belgische collega’s zijn de voorbije maanden gewoon thuisgebleven, op vraag van het management. Van bij de overname zaten we in een sterfhuisscenario. Het collectieve ontslag is gewoon het sluitstuk.’

De hele toestand ligt Wilfried zwaar op de maag. ‘Hoe kan het dat een Belgisch hightechbedrijf aan een buitenlandse, technologisch inferieure partner wordt verkwanseld? Vergis je niet, de Indiërs zijn niet de dupe. Tech Mahindra heeft in 2014 wereldwijd 113 telecom- en databedrijven overgenomen. Strategisch slim gezien: data zijn dé grondstof van de toekomst. Eén verlieslatende account in little Belgium, daar malen ze niet om. De echte verliezer, dat is de Belgische staat, die belastinginkomsten en RSZ-bijdragen misloopt. Zoals Mobistar zijn er tientallen bedrijven. Doorgaans loopt de delokalisering veel vlotter, maar dat is mijn punt niet. Technologiejobs delokaliseren komt neer op een verarming van onze samenleving. Ga maar eens in Diegem en Zaventem kijken. Hotels en logementen zitten daar vol Indiërs, je ziet ze iedere morgen uitzwermen naar de vele ICT-bedrijven in de regio. Dat zijn dus allemaal banen die aan de Belgische arbeidsmarkt worden onttrokken. Maar het ergste van al: als het zo doorgaat, zijn we straks een groot stuk van onze knowhow onherroepelijk kwijt. Ook voor de bescherming van de privacy en de strijd tegen fraude is delokalisering problematisch. De pleitbezorgers zeggen wel dat er te weinig informatici zijn, maar dit is géén knelpuntberoep. Met de huidige uitstroom is het leger werkloze Belgische IT’ers snel aan het groeien.’

Knelpuntberoep

‘Analist-ontwikkelaar’ is anders een vaste waarde in de jaarlijkse VDAB-top 15 van knelpuntberoepen. Agoria, de federatie van technologiebedrijven, klaagt om de haverklap over de vele ICT-vacatures die niet ingevuld raken. ‘Er zijn inderdaad vacatures genoeg’, beaamt Yves, die zelf aan het solliciteren is. ‘Maar waarom raken ze niet ingevuld? Niet omdat er onvoldoende IT’ers zijn, maar omdat werkgevers onredelijke eisen stellen. Drietalig, totale flexibiliteit, minstens vijf verschillende programmeertalen beheersen, en dat alles voor 3200 bruto per maand. Voor ervaren informatici zijn die voorwaarden beledigend. Dit is een zware job. Je moet dag en nacht beschikbaar zijn om problemen op te lossen. Een systeem dat crasht, dat is stressen tot je erbij neervalt. Wij kennen onze waarde, we gaan niet braderen met onze salarissen.’

Zou het niet kunnen dat die oudere IT’ers de rol hebben gelost? Dat ze niet overweg kunnen met JavaScript, Python, SQL en al die andere talen die onder websites, apps en cloudtoepassingen schuilen? ‘Naast de kwestie’, vindt ervaren rot Stephan van Beobank. ‘Het punt is dat werkgevers niet meer willen investeren in 40-plussers. Zelf niet-IT’ers omscholen tot informatici? Ik ben er zo ingerold, maar vandaag zie ik dat niet meer gebeuren. Werkgevers zijn verwend, IT’ers moeten vanaf de eerste dag renderen. En als ze die in België niet vinden, zoeken ze hen wel in India of Polen.’

DOOR ERIK RASPOET

‘ICT-outsourcing is in België goed voor 1,5 miljard euro. 8000 buitenlandse IT’ers werken voor Belgische bedrijven.’ Jef Loos (Whitelane Research)

‘Banken gaan gewoon resoluut voor low cost. Ze verhuizen zelfs nieuwe banen naar lagelonenlanden. ‘ Geert Haverbeke (BBTK)

‘Kennis overdragen was een contractuele plicht. Dwarsliggers konden vanwege een zware fout worden ontslagen.’ Jeroen (IS4F)

‘Citibank ging ver. Administratieve processen zaten in Manilla en Bangalore, technische controles in Polen, het callcenter in Barcelona.’ Stephan (Beobank)

‘Ook Mobistar komt hier slecht uit. De weinige IT’ers die ze nog in dienst hebben, staan op de rand van een zenuwinzinking.’ Wilfried (Tech Mahindra)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content