Sofie Staelraeve: ‘Het is goed dat Dewael een jurist is’

Deze week begint de commissie-Dewael met haar werkzaamheden. De laatste keer dat het parlement zo’n onderzoekscommissie oprichtte, was naar aanleiding van het faillissement van Sabena. Sofie Staelraeve publiceerde in 2007 een doctoraatsonderzoek naar zulke uitzonderlijke onderzoekscommissies en hun uitkomst.

Zal deze commissie voor politieke hoogspanning zorgen in de Wetstraat?

SOFIE STAELRAEVE: Het is het meest uitgebreide instrument dat een parlement heeft om de regering te controleren, met de bevoegdheden van een onderzoeksrechter. De indruk wordt daarmee gewekt dat zo’n onderzoekscommissie een regering of een minister ten val kan brengen, maar dat klopt niet echt. In het verleden hebben onderzoekscommissies maar zelden tot het ontslag van politici geleid. Daar hoeft de regering niet bang voor te zijn. Het wordt alleen gevaarlijk wanneer de premier in het vizier wordt genomen. Dat zagen we vorige week ook: minister van Mobiliteit Jacqueline Galant (MR) stapte op nadat ze Charles Michel (MR) in moeilijkheden dreigde te brengen.

Wanneer is een onderzoekscommissie een succes?

STAELRAEVE: Als er beleidsaanpassingen of hervormingen uit voortkomen. Iedereen doet er goed aan daarop in te zetten. De meerderheidspartijen gaan het best niet in de verdediging – wat hun natuurlijke reflex is – , maar gaan liever in alle openheid en transparantie op zoek naar verbeteringen aan het beleid. Ook de oppositie werkt daar maar beter constructief aan mee. Het conflict tussen meerderheid en oppositie dat eigen is aan het parlement zal wellicht ook dit keer weer bovenkomen, maar het publiek zit echt niet te wachten op gehakketak.

Is Patrick Dewael een goede keuze als commissievoorzitter?

STAELRAEVE: Het is goed dat hij een jurist is. De onderzoekscommissie moet opletten dat ze niet in het vaarwater van het gerechtelijk onderzoek belandt, en die gevoeligheden kent hij. Dewael heeft ook heel veel ervaring. In dat opzicht verschilt hij veel van de backbencher die Marc Verwilghen was voor hij commissievoorzitter werd. Trouwens, Verwilghen is een uitzondering, omdat hij na de commissie-Dutroux minister is geworden. Het gebeurt zelden dat de carrière van commissieleden achteraf een boost krijgt.

Deze commissie kreeg de kritiek dat haar onderzoeksdomein te breed is. Terecht?

STAELRAEVE: Dat is net positief. Meestal zie je dat de meerderheid de onderwerpen en de tijd zo beperkt mogelijk wil houden, en de oppositie zo veel mogelijk onderwerpen zo lang mogelijk wil onderzoeken.

Denkt u dat deze commissie een succes kan worden?

STAELRAEVE: De parlementsleden zijn het aan zichzelf verplicht om dit momentum te grijpen. Het land gaat niet door een periode als na de arrestatie van Marc Dutroux, maar het moet mogelijk zijn om enkele belangrijke hervormingen door te voeren. In de acht maanden die de commissie zichzelf heeft gegeven, kunnen wetsvoorstellen al worden voorbereid. Dat is het minste.

Ziet u ook heil in een onderzoekscommissie naar de Panama Papers?

STAELRAEVE: Dat maakt minder kans. Het gebeurt maar zeer zelden dat twee onderzoekscommissies tegelijkertijd werken: dat is een zware belasting voor het parlement. Een dossier als de Panama Papers heeft ook een minder grote impact op de samenleving als een terroristische aanslag.

‘Niemand heeft een boodschap aan gehakketak.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content