Voor een patiënt in comateuze toestand maakt Israëls ex-premier Ariel Sharon het goed. Niemand weet hoe het verder moet. Net als met het vredesproces.

LYNN SHERR ©2009 RTST, INC

De oude krijger houdt zijn ogen open. Soms wordt hij voor de televisie gezet. Beelden van de natuur en van dieren, vooral koeien, dansen over het scherm. Zijn familie vertelt hem het nieuws van de dag, het reilen en zeilen op zijn geliefde boerderij. Ze lezen hem voor, afwisselend tussen twee boeken, zoals hij zelf graag deed. Ze laten klassieke muziek horen. Als zijn witte haar te lang wordt, knippen ze het. En heel af en toe, als iemand hem vraagt om een teen te verroeren, doet hij dat ook.

Of er iets écht doordringt tot Ariel Sharon (91), kan niemand met zekerheid zeggen. Israëls ooit zo robuuste premier, de gevierde en gelauwerde overwinnaar, de controversiële havik, ligt al vier jaar in coma. De centrumpremier, die vanaf 2001 het politieke landschap veranderde, werd geveld door een zware beroerte. Hersendood is hij niet, maar hij leeft in een aanhoudende vegetatieve staat. Over het algemeen ademt hij autonoom, maar eten krijgt hij door een buis. Hij kan niet spreken, stappen of denken. Denkelijk.

‘Er is een gevoel van communicatie, van besef – ik bedoel, zijn ogen zijn open en het is net alsof hij je aanwezigheid voelt’, zegt Shlomo Segev, zijn lijfarts en hoofd van het Instituut voor Medische Detectie in het Shebaziekenhuis, vlak bij Tel Aviv. Daar is Sharon sinds mei 2006 onder-gebracht. ‘Het is dus niet helemaal wat we een coma noemen. Tenminste geen diepe coma. Maar als u me vraagt om dat te kwantificeren, moet ik passen.’

Dokter Segev is een van de vier regelmatige bezoekers aan de voormalige premier. De anderen zijn z’n zoon Omri, ooit lid van de Knesset en onlangs ontslagen uit de gevangenis waar hij vier maanden vastzat voor een financieel verkiezingsschandaal; zijn zoon Gilad, die nu de familieboerderij runt; en diens vrouw Inbal. Vier jaar lang al komt ten minste elke dag iemand van de familie hem bezoeken in het hightechziekenhuis, dat eruitziet als een universiteitscampus.

Een heldere, luchtige lobby vol herstellende patiënten leidt naar een kleine, officiële wachtkamer. Een gewapende Israëlische soldaat legt vriendelijk uit dat het geen zin heeft om verder te gaan. Op het einde van de gang bewaken twee wachters van de geheime dienst zijn kamer. De staf verzekert de normale fysiotherapie. Zijn bloeddruk en hartslag zijn in orde, volgens Segev. En ‘hij ziet er ongeveer hetzelfde uit. Je zou hem herkennen.’ ‘Hij is een zeer, zeer gezonde dikkerd’, voegt zijn goede vriend er vertederd aan toe.

Te gezond om te sterven, te gehavend om te functioneren. Hij leeft in het ongewisse, net als het Israëlische vredesproces. De ironie is onvermijdelijk. Ariel Sharon wijdde zijn jeugd aan de uitbreiding van het territorium van zijn geboorteland. Dan gaf hij zijn droom op en zette de kolonisten uit Gaza om Israëls grenzen in te krimpen met het oog op vrede. Nu blijft hij opgesloten binnen de naaktste menselijke grenzen, gevangen in zijn eigen lichaam. Hij was ooit zo compromisloos en zelfbewust dat zijn aanhangers hem de bijnaam bulldozer gaven. En andere namen meer. ‘Arik, koning der Joden’, na zijn verovering van de Sinaï tijdens de Jom Kipoeroorlog. ‘Moordenaar’, nadat hij in 1982 niets had gedaan om de moordpartij op Libanese burgers in de kampen van Sabra en Shatila te verhinderen. Koppig en wreed. Niemand stond ooit neutraal tegenover Arik Sharon. Dat is nog altijd zo.

Voor velen, ook aanhangers van links die Sharon op handen droegen toen hij Gaza ontruimde, was hij de moderne vader van de natie. Uiteindelijk creëerde hij zijn eigen Nixon-in-China-moment door als eerste een tweestatenoplossing te aanvaarden.

‘Ik wil hem niet met iemand anders vergelijken,’ zegt Israëls president Shimon Peres, ‘maar niemand was zo goed als hij.’ Als leider van de Arbeiderspartij had Peres (85) hem jarenlang bekampt. Dan trad hij toe tot Kadima, de door Sharon opgerichte centrumpartij. ‘Je kon van hem altijd het onverwachte verwachten’, zegt hij monkelend. ‘(Moshe) Dayan zei over hem dat hij een moeilijk te stuiten, galopperend paard verkoos boven een luie muilezel die niet weet hoe hij in beweging moet komen.’

Een Griekse tragedie

Dov Weissglas, een gehaaide advocaat uit Tel Aviv. De man die Sharons trouwe rechterhand werd, blikt terug op de tijd dat Israël een ‘piepjong landje was, een vreemde vlek op de kaart, met zowat een miljoen armzalige vluchtelingen van over de hele wereld’. Dankzij Sharon, zegt hij, ‘vond het hele land het vertrouwen terug om met succes te overleven in dit godverlaten oord. Hij en zijn generatie werden het levende bewijs dat we hier inderdaad kunnen leven, overwinnen, terugslaan. Hij werd een mythe.’

Of een vloek.

‘Hij is de grootste plant van het land’, sneert Moshe Saperstein, een uit Gaza verdreven kolonist en gehandicapte oorlogsveteraan. Ooit gaf hij les aan de Hebreeuwse school in Brooklyn, New York. Hij barst in tranen uit als hij vertelt. Hoe hij en zijn vrouw een palmenoase aanlegden in de woestijn en die dan platgooiden zodat er geen Palestijnen in konden trekken. Hoe ze nu voorlopig in een prefabje uit triplex wonen. ‘We werden verraden door eigen volk.’

Ghassan Khatib zit met een haatgevoel van een ander soort. De directeur regeringsmedia van de Palestijnse Autoriteit houdt kantoor in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever. Controleposten en een meanderende scheidingsmuur houden hem helemaal geïsoleerd van Jeruzalem. ‘Sharon wordt beschouwd als de ergste Israëlische leider voor de Palestijnen’, zegt de professor-die-politicus-werd met zachte stem. ‘De eenzijdige terugtrekking uit Gaza ondermijnde het gezag van de Palestijnse Autoriteit door te negeren dat er een politieke partner aan de andere kant zat. Sharon deed het soort zaken dat het bestaan van twee staten onmogelijk maakte.’

Voor velen in de regio is hij echter gewoon vergeten.

‘Het is net een Griekse tragedie’, zegt Reuven Adler. Voor de campagne van 2001 herprofileerde Sharons intieme vriend en media-adviseur de meedogenloze krijger tot grootvader van de natie. Zijn winnende slogan luidde: ‘Alleen Sharon kan vrede brengen.’ Adler somt de ongelukken op: Sharons eerste vrouw, Margalit, stierf na een auto-ongeluk. Hun jongste zoon werd gedood bij een ongeval met een geweer. Sharon verloor zijn tweede vrouw, Margalits zuster, door kanker in 2000. En dan is er Sharon zelf. ‘Hij bereikte de top, de populairste man in Israël.’ Adler drukt een imaginaire knop in op de glazen tafel in zijn advertentiebureau in Tel Aviv: ‘En dan, gedaan. Druk op de knop, en gedaan.’ Het laatste publieke beeld van Sharon kwam van een tv-nieuwscamera in de nacht van 3 januari 2006. Zijn dikke bos wit haar, door het raam van de ambulance die hem naar het Hadassah Ein Keremziekenhuis in Jeruzalem bracht. Een veelzeggender foto volgde de dag daarop: Ehud Olmert, zijn officiële plaatsvervanger, afgetobd en verontrust kijkend in het kabinetsbureau, vlak naast Sharons grote, lege stoel. Honderd dagen later werd Sharon permanent onbekwaam verklaard, en Olmert belandde in de grote stoel. Later moest hij zich voor de rechter verantwoorden voor corruptie (de verhalen gingen dat hij ‘omslagen met cash’ had opgestreken). Zijn eeuwige Likoedrivaal Benjamin Netanyahu nam zijn plaats in als eerste minister. Het centrum is uitgeteld. Van links blijft niets meer over. De vredesonderhandelingen zijn bevroren.

En wat als Sharon nog altijd in functie was? Zouden de zaken er anders voor staan?

‘Ik denk dat we een Palestijnse staat zouden hebben gehad’, zegt Condoleeza Rice, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten. ‘Een logische conclusie van het stappenplan van de regering-Bush’, zo noemt ze dat. Ze laat zich niet pramen om haar oude onderhandelingspartner te prijzen (‘een taaie, kleine tankbestuurder’). Ook denkt ze dat Sharon zich ver van de Westelijke Jordaanoever zou hebben teruggetrokken. ‘Ik denk het echt wel’, insisteert ze. ‘Natuurlijk in de veronderstelling dat er een Palestijnse partner was die zich tevreden toonde met een half brood, geen heel: niemand kon volledige genoegdoening krijgen. Maar ik denk dat de voorwaarden aanwezig waren. En hij was allicht sterk genoeg om een consensus in Israël te bereiken en de zaak te beklinken.’

‘Sharon was iemand op wie je kon rekenen’, voegt ze eraan toe. ‘Je wist zeker dat hij zou doen wat hij gezegd had te doen.’

Een scheiding regelen

Dov Weissglass is het daarmee eens, maar bij een thee in een café in Tel Aviv verduidelijkt hij de voorwaarden: ‘Kijk, hij geloofde niet in een vrede in de zin van de relatie tussen de VS en Canada. Aan dingen à la “het Ballet van Israël gaat optreden in Ramallah” deed hij niet mee. Zo’n soort vrede zullen we nooit hebben. Maar hij geloofde in de noodzaak om een einde te maken aan de eeuwige frictie tussen Israëli’s en Palestijnen. De noodzaak om twee gemeenschappen die zo slecht in staat zijn om samen te leven, te scheiden.’

En verder: ‘Diep in zijn hart had hij begrepen dat onze historische droom van het land van een Israël, van de Middellandse Zee tot de Jordaan, ten einde was. Hij geloofde dat een territoriale oplossing met de Palestijnen een must was, dat het land op de een of andere manier verdeeld hoorde tussen Israëli’s en Palestijnen. Een scheiding regelen, heet dat. En hij dacht dat zo’n oplossing heel moeilijk te slikken is voor de meeste Israëli’s. Dat ze enkel tot stand kan komen onder een leider van zijn kaliber. Omdat, zoals hij zei, “ik de enige ben die de Israëli’s in de ogen kan kijken en hen zeggen: Oké, genoeg, we hebben een deal.”‘

Zou hij dan nederzettingen uit de Westelijke Jordaanoever hebben ontruimd?

‘Ik kan u niet concreet zeggen wat hij zou hebben gedaan, omdat de veiligheidsoplossing op de Westelijke Jordaanoever een andere oplossing vraagt dan Gaza. Maar hij zou een begin hebben gemaakt met het realisatieproces. Onder de bepaling dat de Palestijnen hun verantwoordelijkheid zouden opnemen, zoals ze nu doen.’ Gevraagd naar details, pauzeert Weissglass even. ‘De film waarin ik meespeelde, eindigde in januari 2006’, zegt hij, schouderophalend. ‘ En al de rest is giswerk.’

‘We leven in zo’n hectische tijd dat wij Israëli’s geen tijd hebben om te denken wat Sharon zou doen’, zegt Shimon Shiffer, diplomatiek columnist voor Israëls grootste dagblad, Yedioth Ahronoth. Hij smeedde een nauwe band met de voormalige premier, ondanks zijn vernietigende kritiek tijdens de oorlog in Libanon. Omdat hij naar eigen zeggen ‘het gevoel voor humor, de wijsheid en de moed’ mist van zijn vriend, weet hij niet zeker hoe die zich nu zou gedragen.

Anderzijds, aldus Shiffer, ‘is er één ding wat Sharon gemeen heeft met wijlen Yitzhak Rabin: ze behoren beiden tot een generatie van sterke persoonlijkheden. Israëlische politici van de nieuwe generatie lijken wel dwergen in vergelijking met hen. Sharon was in staat om de Israëli’s overal naartoe te leiden. Dat is niet het geval met Netanyahu, Olmert of (Tzipi) Livni.’

Tot zover de politieke realiteit. Dit is de psychologische: Sharons toestand, ‘levend en niet levend’, zoals een vriend het uitdrukt. Het belet dat hij kan functioneren, maar ontneemt de natie ook de kans om na te denken over zijn nalatenschap. Hoe kom je tot rouwen of vieren zonder de finaliteit van een begrafenis? Hoe stap je op zonder vaarwel te hebben gezegd?

‘Je leert leven in onzekerheid’, legt dokter Lea Baider uit. Ze is een experte in verliestherapie en professor medische psychologie in het universitaire Hadassahziekenhuis. ‘In Israël kan er elk moment een nieuwe oorlog uitbreken. Zo leren we in constante onzekerheid leven. Het leven gaat verder. Dat is een realiteit. En die moet je onder ogen zien om te kunnen voortleven.’

Dokter Segev wil niet voorspellen hoe lang Sharon kan meegaan. ‘Hij vertelde me ooit over zijn moeder en grootmoeder, dames die allebei een eeuwigheid leefden, ik bedoel tot 90 of zoiets. En hij was ook van plan om nog jaren te overleven. Dat beloofde hij me.’

Zal hij dan ooit wakker worden?

‘Het is een uitzonderlijk man’, zegt de dokter. ‘En er bestaan wat u mirakels zou noemen en wij statistieken. Sommigen werden na enkele jaren wakker. Maar ik moet eerlijk zijn, het ging om jongere mensen. Anderzijds heb ik nog niet veel van zijn leeftijdgenoten zo lang zien overleven in zo’n toestand. Ik weet dat zijn zoon Gilad en enkele stafleden geloven dat hij wakker kan worden, maar niemand weet het natuurlijk echt.’

In zijn autobiografie Warrior schreef Sharon dat ‘het politieke leven een groot rad is dat altijd draait. Soms brengt het je boven, dan weer beneden. Maar draaien blijft het doen.’

Het rad draaide en bracht Sharon opnieuw aan de macht toen hij het zwaarst verslagen leek. Vandaag is het rad roerloos. Net nu de Israëlische politiek een stevig duwtje nodig heeft, zit ‘de bulldozer’ niet meer aan het stuur.

LYNN SHERR ©2009 RTST, INC

Sharon is te gezond om te sterven, te gehavend om te functioneren. Hij leeft in het ongewisse, net als het Israëlische vredesproces.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content