Schuldenstaat België

Jonathan Holslag (°1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

De Belgische betalingsbalans is er slecht aan toe, vindt JONATHAN HOLSLAG ‘Het is tijd dat we onze beleidsmakers interpelleren over hun plannen.’

Ik wil u waarschuwen, beste lezer. Deze week vindt u hier géén column over spannende duikbootconflicten, noch polemiek over de waarden en normen in onze samenleving. Hier volgt een stukje over balansen. Cijfertjes dus. Toch vraag ik u om even door te bijten: die balansen gaan over onze economie, en er springen cijfers uit waar we onze beleidsverantwoordelijken over moeten interpelleren.

De betalingsbalans is een heel waardevolle indicator van onze economische gezondheid. Ze geeft alle transacties van en naar het buitenland weer. Ze bestaat aan de ene kant uit een lopende rekening die zaken zoals de handel in goederen, de handel in diensten en de inkomsten uit investeringen registreert. Aan de andere kant bestaat ze uit een financiële rekening met daarin alle investeringen: directe investeringen met als doel eigenaar van een goed te worden, investeringen in aandelen, investeringen in obligaties enzovoort.

Er bestaat discussie onder economen over wat een gezonde betalingsbalans is. Sommigen pleiten voor een overschot op de lopende rekening, wat betekent: meer uitvoer dan invoer. Dat levert inkomsten op die dan opnieuw in het buitenland geïnvesteerd kunnen worden en daar winst voor ons genereren. Tegenstanders werpen op dat die investeringen in het buitenland eigenlijk betekenen dat je het geld niet voor binnenlandse consumptie gebruikt. Zij pleiten eerder voor een evenwicht van de lopende rekening. Beide groepen zijn het erover eens dat een land maar beter geen tekorten boekt, of toch zeker niet op lange termijn. Een tekort op de lopende rekening betekent namelijk dat je als economie op de pof leeft, en in het buitenland schulden opbouwt.

Een eerste belangwekkende trend is dat België geëvolueerd is van een surplusland naar een deficitland. Tussen 1996 en 2005 bouwden we een overschot op de lopende rekening van ruim 100 miljard euro op. Dat kwam vooral omdat we meer goederen uitvoerden dan we invoerden: auto’s, medicijnen enzovoort. We haalden in die periode opgeteld ook 23 miljard euro meer inkomsten op uit Belgische investeringen in het buitenland dan buitenlandse bedrijven in België. Tussen 2006 en 2014 boekten we een klein tekort op de lopende rekening van in totaal 2 miljard euro. De grootste verandering was dat het handelsoverschot omboog in een handelstekort, maar ook dat we minder inkomsten uit buitenlandse investeringen ophaalden dan omgekeerd. Dat werd niet gecompenseerd door de uitvoer van goederen.

Onze economie is dus duidelijk verzwakt. Optimisten zullen riposteren dat het niet dramatisch is. Een tekort van 2 miljard euro gespreid over twee jaar is verwaarloosbaar en betekent eigenlijk een evenwicht. Ze hebben gelijk, maar de vraag is of dat zo blijft. Is het evenwicht het nieuwe normaal, of is het huidige evenwicht een tussenfase naar een structureel tekort?

Een cruciale factor wordt energie. Nu is ons handelstekort beperkt omdat de energieprijzen erg laag zijn, maar zodra die opnieuw beginnen te stijgen, hebben we een probleem. Als we de sluiting van de kerncentrales niet goed voorbereiden, zullen we voor miljarden extra elektriciteit en aardgas moeten invoeren. Een tweede factor zijn de investeringen. Als we onze toekomstige energie- en zorginfrastructuur door het buitenland laten bekostigen, zal de aderlating door investeringsinkomsten toenemen. Een derde factor heeft te maken met onze diensten. We boeken een flink overschot in commerciële diensten, maar het leeuwendeel wordt gegenereerd door zogenoemde ‘andere diensten’, waarvan de hoofdkantoren van multinationals de grootste zijn. Hoe solide is die sector?

Een vierde factor is onze staatsschuld. De laatste tien jaar is die met 132 miljard euro toegenomen, waarvan 80 miljard gefinancierd werd vanuit het buitenland. In 1996 was slechts 23 procent van onze staatsschuld in buitenlandse handen, vorig jaar was dat 53 procent, goed voor 57 procent van ons bruto binnenlands product. Vandaag betalen we door de uitzonderlijk lage rente jaarlijks maar enkele miljarden euro rente aan die buitenlandse kredietverstrekkers. Maar zoals het geval was met energie, kan dat bedrag gemakkelijk 10 miljard overschrijden als onze economie verder verzwakt en de rente stijgt tot het niveau van pakweg Italië.

De evolutie van onze betalingsbalans is de verantwoordelijkheid van een hele generatie. We zitten op de wip, en dreigen de komende generatie te verknechten aan buitenlandse schuld. De vraag blijft wat we eraan gaan doen.

We riskeren de komende generatie te verknechten aan buitenlandse schuld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content