Roger De Vlaeminck is bijna compleet van het wielertoneel verdwenen. Hij gaat nauwelijks nog naar wedstrijden omdat er volgens hem niets te zien valt. Maar hij heeft wel een mening over de wielersport. Ongezouten en onverbloemd. Zoals het bij zijn rebelse imago past.

Roger De Vlaeminck is tot rust gekomen. ‘Ik ben een gepensioneerde, ik jaag me in niets meer op’, lacht hij. ’s Ochtends brengt hij zijn negenjarige zoon Eddy naar school, vervolgens loopt en fietst hij, zijn lichaam maniakaal verzorgend, ’s namiddags haalt hij zijn zoon weer van school af. Tussendoor geniet hij van de landelijke rust in en rond zijn gerestaureerde boerderij in Kaprijke en traint hij nog een jonge renner uit de omgeving. Een leven in peis en vree, in het hart van het Meetjesland en zonder de wurgende stress die hem als renner zo lang achtervolgde.

De draad met het verleden heeft De Vlaeminck doorgeknipt. Af en toe gaat hij nog eens in op een invitatie, maar hij wil er niet meer ten koste van alles bijhoren. En zeer tegen zijn zin kwam hij weer even in de belangstelling toen in de documentairereeks De Flandriens een oud verhaal vanonder het stof werd gehaald: dat De Vlaeminck, in ruil voor een zege in de Ronde van Vlaanderen van 1977, 300.000 frank (7500 euro) aan Freddy Maertens zou hebben geboden om voor hem te rijden en die achteraf niet volledig betaalde. Hij noemt dat een grove leugen.

Roger De Vlaeminck zit in een restaurant in Waregem en bestelt eerst scampi’s en dan tagliatelle met zalm. Dat laatste gerecht bevalt hem niet. Hij wil liever kabeljauw en wordt meteen op zijn wenken bediend. De Vlaeminck blijft op zijn 62e een man met charisma. Zijn hart ligt hem nog steeds op de tong. Zo was hij ook als renner: een vrijgevochten kampioen, een rebel die met gespierde uitspraken uitpakte, al ging er achter die stoerheid een grote gevoeligheid schuil. Ooit duwde Eddy Merckx voor de start van een etappe in de Ronde van Zwitserland De Vlaeminck een krant onder de neus waarop een foto stond van zijn in een drugszaak verwikkelde broer Eric die geboeid werd weggeleid. Hij was zo woedend dat hij die dag met een groots nummer uitpakte en de concurrentie op minuten reed.

Met de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix staan straks twee wedstrijden geprogrammeerd waarin De Vlaeminck vaak een hoofdrol speelde, zij het in totaal wisselende gedaanten. Terwijl hij de Franse topklassieker vier keer won en nog steeds recordhouder is, bleef de Ronde van Vlaanderen een onvoltooide symfonie, de incidentrijke koers van 1977 buiten beschouwing gelaten. De Vlaeminck heeft ermee leren leven. Hij zal straks niet naar beide koersen gaan kijken. Hij is blij dat hij niet meer in het peloton zit. ‘Terwijl hij nu eigenlijk in de plaats van Patrick Lefevere had kunnen zitten’, zegt de voormalige wielermecenas en grootindustrieel Noël Demeulenaere die destijds meerdere wielerploegen mee uit de grond stampte en er in de loop van het interview even bij komt zitten. Maar renners zalven en aaien, dat is niets voor De Vlaeminck, daar loopt hij de muren van op.

Roger De Vlaeminck: ‘Ik zie dat ploegleiders tegenwoordig vooral over de kop van hun renners wrijven, hun moreel oppeppen, elke dag vragen hoe het met hen gaat. Dat zou ik niet kunnen. Ik had geen ploegleider nodig, ik wist soms zelfs niet wie er in de auto zat. Ik koos mijn koersen uit en zorgde ervoor dat ik er stond. En de tactiek, die bepaalde ik zelf wel.

‘Dat is altijd zo geweest. In 1969 won ik met de Omloop Het Volk mijn eerste koers als prof en de dag nadien werd ik tweede in een veldrit in Overboelare, achter mijn broer Eric. Nu hoor ik altijd: renners moeten groeien. Daar word ik niet goed van. Waarom zou je op je 20e niet even rap kunnen rijden als op je 28e? Ik zie het verschil niet. Iedereen is nu laaiend enthousiast over Philippe Gilbert. En het is natuurlijk knap wat hij vorig jaar deed in Parijs-Tours en de Ronde van Lombardije. Maar dan vraag ik me af: waarom kan dat pas nu? Gilbert is al zeven jaar prof.’

Er wordt anders gekoerst.

De Vlaeminck: Dat is juist. In die zin dat er veel minder strijd is. Want laten we wel wezen, wat zie je tegenwoordig nog? Er zijn geen duels meer. Daarom ga ik nauwelijks nog naar koersen. Er valt helemaal niets meer te zien. Niemand doet ook nog een voorspelling. Het is allemaal zo braaf. Ik durfde al eens te roepen: ‘Morgen win ik Parijs-Roubaix.’ En dan werd er gegniffeld, hij is daar weer, De Vlaeminck, met zijn grote mond. Maar ik maakte mijn voorspelling wel waar. Een beetje provoceren, daar houden de mensen toch van.

Straks kan Tom Boonen voor de vierde keer Parijs-Roubaix winnen. Doet het je iets dat hij dan op gelijke hoogte komt met jou?

De Vlaeminck: Ik wil dat record graag houden, dat steek ik niet weg. Bovendien ben ik niet zo’n fan van Boonen. Hij moet veel te veel door zijn ploegmaats gebracht worden. Dan probeert hij het in de spurt af te maken. En als Cavendish erbij zit, sprint hij niet mee. Ik vind: als kopman moet je zelf de koers openbreken.

Maar hij wint wel drie keer Parijs-Roubaix en twee keer de Ronde van Vlaanderen.

De Vlaeminck: Hoe wordt er tegenwoordig nog gereden in Parijs-Roubaix? Als je aan de eerste kasseistrook komt, dondert het hele peloton daarover, er komen geen scheuren in de groep. Vervolgens worden de slechtste renners gelost. En dan de iets minder slechte. Zo blijft er nog een man of twaalf over. Dan demarreert er iemand en wat later vallen er vier. En dan begint de finale. Zo is het toch? Bovendien rijden niet alle toprenners mee. Hoeveel van de beste renners ter wereld starten er in Parijs-Roubaix? Zes of zeven? Dat is toch ook een serieus verschil met vroeger: niet iedereen rijdt alles. Dat maakt het voor Boonen een stuk gemakkelijker. Ik zie hem weer Parijs-Roubaix winnen. Wie gaat hem kloppen?

Fabian Cancellara, Alessando Ballan?

De Vlaeminck: Met alle respect voor die renners, maar heb je hun erelijst al eens bekeken? Hoeveel klassiekers staan daar op? En twee jaar geleden rijden Cancellara en Ballan in Parijs-Roubaix met Boonen naar de streep zonder dat ze ook maar één keer proberen te demarreren. Terwijl ze weten dat ze in de spurt worden geklopt. Dat snap ik niet. Boonen is nu weer favoriet. Maar zoals gezegd: ik zie hem liever niet winnen. Want dan bellen ze me weer en beginnen ze hem met mij te vergelijken. Dan heb ik zin om de telefoon dicht te gooien. Ik denk dat ik toch een andere erelijst heb dan Boonen.

Journalisten zouden wat meer moeten nadenken voor ze met dat soort vergelijkingen uitpakken. Twee jaar geleden won Philippe Gilbert de Omloop Het Volk na een solorit van 50 kilometer. En dan hadden ze het over een merckxiaanse prestatie. Dan vraag ik me af of de mensen die zoiets roepen ooit Eddy Merckx hebben zien koersen. Ik heb tegen Merckx gereden. Die viel op 100 kilometer van het einde aan in de Ronde van Vlaanderen, samen met Frans Verbeeck die in zijn wiel zat te sterven. Wij achtervolgden met een man of acht, Freddy Maertens, Michel Pollentier, Francesco Moser, Jan Raas, ikzelf, maar Merckx liep steeds verder uit.

Renners worden te snel opgehemeld, de beoordelingen zijn heel anders. Tom Boonen won een rit in Tirreno-Adriatico, gaat vervolgens in een andere etappe 120 kilometer mee in de aanval maar wordt er dan op een bergje van 500 meter afgereden. En dan lees ik: ‘Dit is een uitstekende test voor Milaan-Sanremo.’ Ik heb 24 ritten gewonnen in Tirreno-Adriatico en zes keer het eindklassement. En mijn hele carrière werd ik geconfronteerd met een fenomeen als Merckx. Toen ik na mijn carrière mijn erelijst overliep, schrok ik. Toen bleek dat ik bij de profs tegen de 300 koersen heb gewonnen. Boonen zit aan 100 overwinningen.

Haalt Tom Boonen te weinig uit zijn mogelijkheden?

De Vlaeminck: Volgens mij wel. En dat heeft allemaal te maken met geld. Meer zeg ik daar niet over. Ze horen dat allemaal niet graag. Maar ik erger me aan de mentaliteit. Als je nu die voetballers ziet, die zijn de hele dag met hun gsm bezig en luisteren naar hun iPod. Als ze zouden mogen, ze namen hun gsm mee op het veld. En dan de praat die wordt verkocht. Die spits van Standard, Dieumerci Mbokani, die roept dat de play-offs II hem niet interesseren, hoe durf je dat te doen?

Ze zijn veel te snel vedette. Ook in de wielersport. Greg Van Avermaet won twee ritten in de Ronde van Spanje en werd meteen tot een nieuwe toprenner gebombardeerd. Vervolgens bakt hij er niets meer van en als het dit jaar niets wordt, moet hij over zijn statuut toch eens nadenken. Hetzelfde trouwens met Nick Nuyens, die rijdt al twee jaar anoniem rond terwijl hij vet betaald wordt. Of zie ik het verkeerd?

Wie me wel aanspreekt, is Jens Keukeleire. Hij moet natuurlijk nog bevestigen, maar de manier waarop hij een sprint inzet, daar zit snee op, daar gaat iets van uit. Alleen: als Nico Mattan die jongen niet bij Cofidis binnenbrengt, waar staat hij dan? Geen enkele ploeg die hem wilde. Ook Quick Step niet, ik denk dat Patrick Lefevere liever zelf het talent ontdekt. Ik hoor dat Keukeleire rijdt voor een minimumloon van 1500 euro bruto. En wie me ook charmeert, is die Edvald Boasson Hagen. Dat wordt een grote, dat zie je zo. Sprinten, tijdrijden, goed op een zwaar parcours. Benieuwd tot wat hij in staat is op de kasseien.

Die kasseien waren jouw specialiteit.

De Vlaeminck: Daarom is het vreemd dat ik weinig resultaten behaalde in de Ronde van Vlaanderen. Het zat vaak tegen. Er is dus alleen die zege in 1977. Dat Freddy Maertens nu op televisie zo’n onzinnig verhaal vertelt over die 300.000 frank, daar kan ik me vreselijk over opwinden. Hoe kun je nu 33 jaar later met zoiets komen? Beweren dat ik 150.000 frank heb gegeven die hij onder zijn ploegmaats verdeelde, en dat hij dus nog op de 150.000 frank voor hem wacht. Ik heb naar die ploegmaats gebeld en er is niemand die iets weet van die 150.000 frank. En toch mag Maertens die leugens vertellen zonder dat hij wordt tegengesproken.

Ik heb er spijt van dat ik meewerkte aan dat programma. Terwijl de waarheid heel simpel is: ik bleef in het wiel van Maertens omdat ik ervan overtuigd was dat we ingelopen zouden worden. Ik wist dat hij uit de uitslag zou worden geschrapt omdat hij op de Koppenberg van fiets wisselde, maar ik dacht: straks pakken ze ons en herbegint de koers.

Later blijkt dan nog dat Maertens gedopeerd was. Samen met dertig andere renners. Wie is dan de terechte winnaar van die Ronde van Vlaanderen? Ik zat eens met Maertens voorop in de Waalse Pijl, hij duwde zo verschrikkelijk hard op de pedalen dat ik dacht: hier is iets niet pluis. Ik moest lossen en werd uiteindelijk zesde. Maertens won, maar wat bleek? Hij had doping gepakt. En dergelijke mensen gaan dan leugens in de wereld sturen.

Ik zweer je: in heel mijn carrière heb ik hooguit vijf keer iemand betaald. Ik herinner me een Ronde van Lombardije waarin we met vier man weg waren, onder wie ook Eddy Merckx. Toen werd afgesproken dat iedereen voluit zou gaan in de spurt en dat de winnaar de anderen betaalde. Ik won en heb betaald, ook Merckx kreeg zijn deel. Een andere keer heb ik eens Jan Raas in Parijs-Roubaix willen betalen om de achtervolging in te zetten op mijn ontsnapte ploegmaat Francesco Moser, dat was in 1978, ik wilde toen jacht maken op mijn vijfde overwinning. Alleen: Raas kon niet. Of hij wou niet. En Moser won. Twee kopmannen in dezelfde ploeg, dat is iets wat niet gaat. Je wordt daar bloednerveus van. In een klassieker moet je zien dat je als eerste demarreert.

Zoals Stijn Devolder dat twee keer deed in de Ronde van Vlaanderen. Tom Boonen zou vorig jaar iemand hebben betaald om achter hem te rijden.

De Vlaeminck: Dat is mogelijk. Ik vind dat Devolder en Boonen samen in een ploeg nog gaat, een hardrijder en een sprinter. Alleen in de Ronde van Vlaanderen is dat moeilijk, ze hebben alle twee het profiel om deze koers te winnen. Devolder is echt gemaakt voor de Ronde van Vlaanderen, maar helaas alleen daarvoor. Hij gaat dan telkens weer door de pijngrens. Ik vind Devolder een echte flandrien. Boonen niet. Een flandrien met een zonnebril op, dat kan toch niet?

Was Parijs-Roubaix een koers waar je altijd naar uitkeek?

De Vlaeminck: Niet echt. De mensen denken altijd dat ik me het best voelde in Parijs-Roubaix omdat ik die koers vier keer won. Dan doen er allerhande verhalen de ronde over de manier waarop ik me op die wedstrijd voorbereidde. Bijvoorbeeld dat ik de avond voor de koers mijn fiets in mijn kamer zette. Dat is juist. Alleen: ik deed dat voor alle koersen. Ik stelde de fiets alleen op een iets andere manier af, een hoger oplopend frame, een wat schuine vork om de stenen beter te verwerken. En ik gebruikte tubes die al een jaar of vier bij mij thuis in een droge ruimte gestald lagen.

Weet je, eigenlijk reed ik niet graag in Frankrijk. Ik begrijp geen Frans terwijl ze me het altijd wilden doen spreken. Dat is het Franse chauvinisme, ze gaan ervan uit dat je hun taal beheerst. Ik reed ook niet graag de Tour, laat vertrekken, laat aankomen, ik vond dat een circus. Het liefst koerste ik in Italië. Milaan-Sanremo en de Ronde van Lombardije, dat waren mijn wedstrijden. Ik hield van die Italiaanse uitbundigheid, het immense geluk van mijn bazen na een overwinning in Milaan-Sanremo, dat ontroerde me. Ook al bleef ik na een zege altijd heel beheerst.

Trouwens, Milaan-Sanremo won ik drie keer en ik werd ook drie keer tweede. Net zoals ik naast die vier overwinningen in Parijs-Roubaix ook daar vier keer tweede was. Ik heb ook meer dan 100 veldritten gewonnen en ook nog eens 25 wedstrijden op de baan. Ik bedoel maar: als je renners met elkaar wilt vergelijken, moet je wel weten waarover je praat.

Denk je nog vaak terug aan het verleden?

De Vlaeminck: Eigenlijk niet. Er zit ook geen competitiedrang meer in mij. Een jaar of drie geleden heb ik nog eens in Middelkerke aan een veldrit voor oud-renners deelgenomen. Ik was toen 59 jaar en ik moest opboksen tegen onder meer Marc Janssens die meer dan twintig jaar jonger was. Na de start loopt mijn ketting eraf. Ik heb toen een waanzinnige achtervolging ingezet, iedere ronde was er een lange afdaling, het regende en op een gegeven moment spatte er modder in mijn ogen tijdens die afdaling, ik zag geen steek meer terwijl ik tegen een waanzinnige snelheid naar beneden suisde. Toen heb ik gezegd: nu is het gedaan. Ik werd nog tweede, ik strandde in het wiel van Janssens, maar achteraf wist ik dat ik voor de laatste keer had gereden om te winnen. Ik rij nu nog soms een criterium met oud-renners, maar nooit meer echt voluit.

De bladzijde is omgedraaid.

De Vlaeminck: Ik ben rustiger geworden. Niet dat ik nu rond de pot draai, ik blijf wie ik ben. Maar ik laat me in mijn commentaren toch niet meer zo fel gaan. Want de waarheid, die horen ze niet graag. En als je de waarheid vertelt, brengt dat ook niets op. Tenzij dat een hoop mensen kwaad op je is.

DOOR JACQUES SYS

‘Hoeveel van de beste renners ter wereld starten er in Parijs-Roubaix? Zes of zeven? Dat is een serieus verschil met vroeger.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content