Er rijzen steeds meer twijfels of de voormalige topman van Voka Philippe Muyters het kan waarmaken in de politiek. Zelfs in zijn eigen partij de N-VA vragen ze zich af of de superminister in de Vlaamse regering de rit wel zal uitzitten.

Een beetje jongleur houdt zonder veel moeite drie ballen in de lucht. Maar vijf ballen tegelijk opgooien, is voor velen al niet meer haalbaar. En dat is nochtans precies wat er van de politieke debutant Philippe Muyters (N-VA) in de Vlaamse regering wordt verwacht. Hij is als superminister niet alleen verantwoordelijk voor Begroting en Financiën, maar ook nog voor Ruimtelijke Ordening, Werk en Sport.

Al na amper vier maanden wordt ook in N-VA-kringen steeds luider de vraag gesteld of de voormalige gedelegeerd bestuurder van werkgeversorganisatie Voka wel kan uitgroeien tot een goede minister. Telkens wanneer vandaag de naam Muyters valt, volgt de naam Mieke Offeciers als een echo. Zij stond aan het hoofd van de studiedienst van het Vlaams Economisch Verbond (VEV, de voorloper van Voka) toen ze in 1992 gevraagd werd om minister van Begroting te worden in de regering-Dehaene I. Het draaide uit op een fiasco. Offeciers was een zwak minister die niet aardde in de politieke wereld. Na anderhalf jaar stapte ze op.

De verrassing was groot toen op zaterdag 11 juli 2009 de namen van de Vlaamse ministers werden bekendgemaakt. Twee witte konijnen werden uit de hoed getoverd. Ingrid Lieten, ex-topvrouw van De Lijn, moest bij de SP.A Frank Vandenbroucke doen vergeten. Philippe Muyters, ex-topman van Voka, moest de klinkende verkiezingsoverwinning van N-VA op 7 juni glans geven. Dat Muyters een sleutelpositie opnam in de Vlaamse regering-Peeters II was des te opmerkelijker omdat het Voka nauwelijks een week eerder nog scherp had uitgehaald naar het ontwerp van het Vlaamse regeerakkoord.

De 48-jarige Muyters, die in 1997 directeur-generaal werd bij het VEV (vanaf 2000 Voka), zocht al eventjes naar een andere uitdaging. Hij was heel even in de running om Eric Stroobants op te volgen als secretaris-generaal van de Vlaamse administratie, maar slaagde niet. Toen hij op vrijdag 10 juli een telefoontje kreeg van N-VA-voorzitter Bart De Wever met de vraag om Vlaams minister te worden, hapte hij na enkele uren bedenktijd toe: ‘Als je kritiek hebt vanaf de zijlijn en je krijgt de kans om het zelf beter te doen, kun je niet nee zeggen’, verduidelijkte hij achteraf.

Muyters was geen lid van de N-VA. Hij had ooit zijn legerdienst volbracht op het kabinet van de liberale minister van Defensie Freddy Vreven, om dan op de liberale studiedienst aan de slag te gaan. Hij werkte ook nog even op het kabinet van CVP-minister Offeciers. Die Muyters werd dus door De Wever plots naar voren geschoven als minister. Dat viel niet bij iedereen in de N-VA in goede aarde.

N-VA mocht twee ministers leveren, zo was tijdens de regeringsonderhandelingen afgesproken. De partij kreeg ook nog het voorzitterschap van het Vlaams Parlement. Er waren drie N-VA’ers die echt in aanmerking kwamen voor een ministerpost: Bart De Wever, Geert Bourgeois en Jan Peumans. De Wever wou partijvoorzitter blijven, maar hij maakte aan Bourgeois en Peumans duidelijk dat er toch maar één ministerpost te geef was, voor het tweede ambt had hij Muyters als surprise in gedachte. Uiteindelijk zou Bourgeois minister van Bestuur en Toerisme worden en Peumans Parlementsvoorzitter.

Dat was voor sommigen even slikken. ‘Ik ga daar niet flauw over doen, voor elke politicus is een ministerpost het allerhoogste’, liet Peumans al vlug optekenen. ‘Dus ja, ik was vrijdag extreem ontgoocheld toen Muyters op het toneel verscheen. Maar ik kan De Wever niets kwalijk nemen. Hij heeft in Antwerpen voor zes van de zestien zetels gezorgd, hij heeft ons de Vlaamse regering binnengeloodst. Zonder hem zaten we in de oppositie.’ Ook N-VA’er Mark Demesmaeker droomde met zijn verkiezingsscore van een ministerpost. In elk geval: toen Muyters uit het niets superminister werd, riep dat afgunst op. Muyters moet vandaag dan ook veel tijd en energie steken in zijn integratie in de N-VA en dus heel wat partij- en publieke bijeenkomsten aflopen.

De N-VA kwam op het spoor van Muyters via haar Kamerlid Jan Jambon en Bart Van Camp, medewerker van De Wever. Zij kenden Muyters: Jambon werkte ooit nog bij het sociaal secretariaat SD-Worx, dat aan Voka gelieerd is, en Van Camp was op het Voka zelf aan de slag geweest. De Wever zag veel in Muyters. Hij zou de N-VA het nodige sérieux bezorgen op financieel-economisch vlak én hij kon de partijaanhang verbreden naar de onder- nemerswereld. En dat hij uit Antwerpen kwam, was meegenomen: daar boekte N-VA de grote winst, maar de spoeling aan politiek talent is er erg dun.

Loodzwaar

Het grote vertrouwen van De Wever in Muyters blijkt uit diens monsterporte-feuille, waar naast Begroting en Finan-ciën, Ruimtelijke Ordening, Werk en Sport aanvankelijk ook nog Onroerend Erfgoed (‘Monumenten en Landschappen’) bij hoorde, maar dat werd al snel overgeheveld naar partijgenoot Bourgeois. ‘Dat is inderdaad nog loodzwaar’, zegt Bart De Wever. ‘Dat betekent dag en nacht werken, zeven dagen op zeven. Als je niet uitkijkt, ga je daaraan kapot. Daar moeten we voor opletten.’

Al bij zijn aanstelling rees de vraag of debutant Muyters in de Vlaamse regering geen groot risico was. Urbain Vandeurzen, die als voormalig Voka-voorzitter Muyters goed kent, zei daarover: ‘Hij was al nauw betrokken bij het politieke gebeuren en via Voka had hij ook belangrijke managementverantwoordelijkheden. Hij heeft ook de passie en gedrevenheid om zijn schouders eronder te zetten.’

Passie en gedrevenheid heeft Muyters zeker en hij zag het zelf ook helemaal zitten: ‘Ik heb gewoon mijn verantwoordelijkheid opgenomen. Ik weet niet of ik het gedaan zou hebben als het geen crisis was. Maar het ís crisis. En een partij waar ik me goed bij voel, vraagt mij een belangrijke economische post op te nemen. Wat is belangrijk in dit regeerakkoord? Ten eerste: saneren. Wel, ik heb de portefeuille Begroting. Ten tweede: investeren. Ik heb Ruimtelijke Ordening. Ten derde: sociaal beleid. Daarvoor heb ik Werk. Dan kun je toch niet weigeren?’

De verwachtingen, niet alleen bij De Wever maar zeker ook bij de werkgevers, waren hooggespannen. Muyters had als Voka-topman steeds gepleit voor minder ambtenaren, minder regels, minder belastingen – en dat moest hij nu maar eens in de praktijk brengen. Muyters zelf temperde die verwachtingen: ‘Natuurlijk ga ik niet alles doen wat de werkgevers vragen. Het regeerakkoord is nu mijn bijbel.’

Toch liep het al vlug fout. Nauwelijks een maand nadat hij de eed had afgelegd, verklaarde Muyters als minister van Begroting tegenover de VRT-nieuwsdienst dat er ‘dit jaar nog één miljard euro’ moest worden bespaard. Nochtans was in het regeerakkoord van Peeters II een duidelijk begrotingstraject afgesproken en daarin stond dat dit jaar 200 miljoen euro moest worden bespaard. Eén miljard besparingen was eerder het cijfer dat Voka steeds naar voren had geschoven. Toen Knack Muyters daarop wees, geloofde hij zelfs aanvankelijk niet dat er maar 200 miljoen bespaard diende te worden. Wat later belde hij terug: ‘U hebt gelijk, we gaan dit jaar geen miljard besparen, maar wel 200 miljoen euro.’ Muyters kon als verzachtende omstandigheid inroepen dat hij niet mee aan de onderhandelingstafel zat toen het begrotingstraject werd uitgestippeld – al was die afwezigheid van de toekomstige minister van Begroting natuurlijk verre van ideaal.

Rekenmachinetje

Muyters zal als minister ongetwijfeld nog geregeld in aanvaring komen met de standpunten die hij als vertegenwoordiger van de werkgevers innam. In het regeerakkoord staat bijvoorbeeld dat het grond- en pandendecreet onveranderd zal worden uitgevoerd en daarvoor is Muyters bevoegd. Maar net Muyters en de werkgevers waren de felste bestrijders daarvan. De zogenaamde pestbelastingen voor bedrijven die het Voka constant hekelde, zullen niet verdwijnen. En ook met de Oosterweelverbinding bevindt hij zich in een oncomfortabele situatie: Voka was voorstander van de Lange Wapper, maar wat gaat hij als minister van Ruimtelijke Ordening mee beslissen? De Muyters van vandaag moet dus de Muyters van gisteren vaak tegenspreken. Dat knabbelt aan zijn geloofwaardigheid. De vakbonden zien bij hem soms oude werkgevers-reflexen opduiken, voor de werkgevers kan hij nooit goed genoeg doen.

Tussendoor kwam Muyters nog in het nieuws toen hij in het Vlaams Parlement voor de televisiecamera’s een domme rekenfout maakte. Tijdens het begrotingsdebat zei hij: ‘Ik kan tellen en zal blijven tellen, 35 en 72 is nog altijd 117.’ Dat voorval werd snel uitvergroot. Van zijn vroegere werkgever Voka kreeg hij een rekenmachinetje cadeau. En hoe hard hij ook nog zijn best doet, hij zal nog lang de minister van Begroting blijven die in deze crisistijd niet kan rekenen. Dat is het lot van een minister: hij wordt persoonlijk afgerekend op zijn missers. Wat de Mar-seillaise is voor Leterme, dreigt die telfout voor Muyters te worden.

Muyters kreeg ook Sport als bevoegdheid en dat sprak hem aan, ook al kende hij niets van sportbeleid. Muyters weet hoe sportzweet ruikt. Hij trainde lange tijd een voetbalploegje waarin zijn zoon speelde en soms probeerde hij als spits zelf een bal tegen de netten te prikken. Hij verklaarde blij te zijn met Sport, om zo nog eens ‘onder de mensen te kunnen komen en te ontspannen’. Anderen zeggen dat hij hoopte zo makkelijk positief de pers te halen.

Maar ook hier liep het onlangs fout, toen de tennissers Yanina Wickmayer en Xavier Malisse door het Vlaams Doping Tribunaal geschorst werden omdat ze hun verblijfsdagboeken slecht hadden ingevuld. Aanvankelijk wees Muyters op het belang van de strijd tegen doping, waarbij niet alleen de overheid maar ook iedereen op het sportveld verantwoordelijk was. Twee dagen later liet hij een ander geluid horen: hij was bereid sporters financieel te steunen als ze in beroep zouden gaan tegen de schorsing. De krant Het Laatste Nieuws vroeg zich meteen af of die tennissers ‘hulpbehoevend’ waren en drukte daarbij een lijstje af met de miljoenen aan prijzengeld die ze hadden gewonnen. En wat helemaal onbegrijpelijk was: Muyters wou dus belastinggeld uitgeven om het werk van zijn eigen administratie ongedaan te maken. Wat later verklaarde Muyters dat alles nog eens goed moest worden onderzocht.

Zo zijn we bij het cruciale punt: een verantwoordelijke minister moet niet om de haverklap allerhande uitspraken doen, hij moet een beleid voeren. Na de pijnlijke uitglijers van Muyters wordt er, ook in de N-VA zelf, steeds harder aan getwijfeld of hij wel over voldoende politiek inzicht beschikt. Zelfs in zijn naaste omgeving is te horen dat hij weinig besef lijkt te hebben van de politieke spelletjes die er met hem worden gespeeld. De andere partijen nemen ‘dat mannetje dat jarenlang luid heeft staan roepen dat we er niets van bakten’ maar wat graag te grazen. Zo pakte coalitiepartner SP.A de minister van Sport in snelheid met het reparatiedecreet na de schorsingaffaire van de tennissers. ‘Ik heb de indruk dat heel veel mensen Philippe graag zien falen,’ zegt De Wever, ‘en bij uitstek de coalitiepartners hopen dat hij mislukt.’

Mea culpa

Ook partijvoorzitter De Wever draagt een grote verantwoordelijkheid als Muyters een verkeerde keuze zou blijken te zijn. Want hij heeft Muyters binnengehaald en hem zo’n zware ministerportefeuille toevertrouwd. De Wever was ervan overtuigd dat hij met Muyters net zo’n succes zou boeken als de CD&V met Kris Peeters, die overkwam van werkgeversorganisatie Unizo. Wie een vergelijking maakt tussen beiden ziet al snel de grote verschillen, los van hun individuele talenten. En dan komt ook de fundamentele zwakte van een kleine, jonge partij als N-VA naar boven.

Toen Kris Peeters in 2004 door Yves Leterme werd gevraagd om naar de politiek over te stappen, kreeg hij in de Vlaamse regering de ministerportefeuilles van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur. Pas drie jaar later, toen Leterme de overstap maakte naar het federale niveau, werd Peeters minister-president. Peeters kreeg dus enige tijd om de politieke stiel met vallen en opstaan te leren. Muyters daarentegen werd meteen overladen met zware bevoegdheden. En in plaats van zich rustig als een technocraat op zijn job te concentreren, stapelde hij de ongelukkige uitspraken op. De woordvoerder van Muyters, ex-N-VA-partijwoordvoerder Piet De Bruyn, kon dat blijkbaar niet beletten.

Nochtans zagen sommigen bij de N-VA van bij de aanvang het gevaar. Peumans bijvoorbeeld zei al snel: ‘Muyters gaat nog het een en ander meemaken, denk ik. Die heeft een onwaarschijnlijk pakket. We hebben zo goed onderhandeld dat we er bijna zelf het slachtoffer van dreigen te worden.’ Maar Muyters was zoals wel vaker een beetje naïef enthousiast: ‘Ik denk wel dat ik al die bevoegdheden kan beheren. Ik heb een kleine, maar knappe ploeg. Het zijn maar twee inhoudelijke mensen per beleidsterrein plus twee kabinetschefs, een woordvoerder en ondersteunende diensten, maar dat maakt de uitdaging om met de administratie te werken alleen interessanter.’

Het is duidelijk dat het kabinet van Muyters onderbemand is. ‘Ik sla daarvoor mea culpa’, zegt De Wever. ‘Ik heb ermee ingestemd dat de personeelsbehoeften forfaitair per minister werden vastgelegd en niet per bevoegdheid. Muyters is daarvan het grote slachtoffer omdat hij zoveel bevoegdheden heeft. Daar moeten we iets aan doen.’ En het samenwerken met de administraties wil ook niet echt vlotten. Ze zijn de ex-Voka-topman daar niet altijd even goedgezind, daarvoor heeft hij iets te veel tegen de schenen van de ambtenaren gestampt. En hij is ook nog van de N-VA, die geen eigen mannetjes in de administratie heeft.

Er is nog een ander belangrijk onderscheid tussen Peeters en Muyters. Toen Kris Peeters minister werd, vroeg hij meteen aan Leterme of hij Raf Suys als kabinetschef kreeg, en zo geschiedde. Suys kende de CD&V én het politieke spel door en door en was dus van goudwaarde voor nieuweling Peeters. Muyters heeft wel professor Koen Algoed als kabinetschef aangetrokken, een knappe kop als het gaat over begroting, financiën en werk. Maar Muyters heeft zich niet weten te omringen met mensen die politiek strategisch denken. Bovendien kon Peeters terugvallen op een sterk CD&V-netwerk, en dat ontbreekt bij N-VA bijna volledig. Dat alles dreigt noodlottig te worden voor neofiet Muyters. Ook in de eigen partij wordt toegegeven dat het risico bestaat dat Muyters er vervroegd de brui aan geeft.

Als Muyters het niet waarmaakt, is dat voor alle betrokkenen slecht nieuws: voor hemzelf, maar ook voor De Wever, voor de N-VA en voor de Vlaamse regering, waar hij een sleutelpost inneemt. En ook voor het Voka en bij uitbreiding alle werkgevers is een kwakkelende Muyters een drama. De mislukking van Mieke Offeciers is daar vijftien jaar later nog steeds niet verteerd. Ook heel wat bedrijfsleiders waren in de politiek weinig succesvol. Velen gaven snel op, zoals recent nog ex-Volvo-topman en huidig Voka-baas Peter Leyman, die al na een paar maanden opstapte als CD&V-parlementslid. Als Muyters niet slaagt, staan de ondernemers en belangenorganisaties die steeds maar fulmineren op de politiek en ambtenarij nog maar eens in hun blootje.

Politiek is een evenwichtskunst, net als jongleren. Het wereldrecord jongleren staat overigens op naam van ene Bruce Safarin. Die is er ooit in geslaagd twaalf ballen tegelijk in de lucht te houden. Na vele jaren oefenen, dat spreekt. Maar sommigen houden het sowieso beter bij een partijtje voetbal.

DOOR EWALD PIRONET

Wat de Marseillaise is voor Leterme, dreigt die telfout voor Muyters te worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content