Kindertheater mag méér zijn dan een Disney-sprookje, wist Ignace Cornelissen een kwarteeuw geleden al. In de afgelopen 25 jaar maakte zijn gezelschap Het Gevolg inventief repertoire-theater. ‘Je vindt de verhalen niet alleen op papier, ze zitten ook in de grond.’

Winter 1984. Of hij geen vernieuwend jeugdtheatergezelschap uit de grond wil stampen waar werklozen aan de slag kunnen? De pas afgestudeerde Ignace Cornelissen twijfelt geen seconde over het aanbod van Eric Antonis. Antonis is op dat moment cultuurcoördinator van CC De Warande in Turnhout en vindt dat jeugdtheater wel wat meer mag zijn dan sprookjes vertellen. Daar kan wat aan gedaan worden. Begin mei 1984 gaat Oorlog, de eerste creatie van Het Gevolg in een regie van Cornelissen, in première.

Cornelissen noemt die eerste jaren vergoelijkend zijn ‘animatiejaren’. Samen met Rudy Meuws, die hij als jongere ontmoette in het beruchte Teater 42 – een thea- terwerkplaats voor jongeren waar sterke acteurs als Koen De Bouw, Chris Nietvelt of Luc Nuyens hun eerste stappen zetten – creëert hij speelse monologen. Met het nieuwsgierige personage Edje Kamerman als uitgangspunt voor fantasievolle theaterbelevenissen, onder andere met De auto en in Het museum.

Maar Cornelissen blijft op zijn honger zitten. Hij wil theater creëren dat meer toont dan de speelse ontdekkingsdrang van een kind. ‘De dood van mijn vader veroorzaakte een kentering. Dat verlies zorgde voor emotionele en artistieke helderheid. Ik zag in dat ik theater moest creëren vanuit een persoonlijke noodzaak. Voor het eerst schreef en regisseerde ik een tekst over wat ik echt wilde vertellen.’ In die tekst, De jongen van zee (1989), vertelt hij een innemend verhaal over een jongen die samenwoont met zijn vader en de butler des huizes. Moeder verblijft in een sanatorium. Uiteindelijk blijken vader en butler dezelfde persoon te zijn. Enkel als butler durft pa met zijn zoon te spelen. Als vader kan hij enkel bevelen geven…

Het stuk bevat de kiem van Cornelissens taal. Een heldere, speelse en muzikale taal, gestuwd door de drang om te vertellen over de bouwstenen van een mensenleven. ‘Met die verhalen wilde ik bijdragen aan de groei van het jeugdtheaterrepertoire dat eind jaren tachtig amper bestond.’ Auteurs als Paul Pourveur en Willy Thomas beperken zich tot enkele logementen in het jeugdtheater. Ignace Cornelissen woont er.

Die keuze wordt ingegeven door het zogeheten kind in zichzelf, waarnaar Cornelissen naar eigen zeggen altijd is blijven luisteren. Dat kind groeide op in een arbeidersfamilie in Turnhout. ‘Participeren aan cultuur was geen corebusiness. Maar we gingen wel naar de bibliotheek en mijn vader vertelde graag verhalen.’ Als kind koesterde hij een fascinatie voor verhalen. ‘Ik schreef én speelde ze. Met een zelfgemaakte poppenkast dweilde ik verjaardagsfeestjes van tantes en ooms af.’ En dat doet hij vandaag nog steeds: mensen entertainen met mooie, herkenbare verhalen.

Op zijn negentiende trekt Cornelissen naar het RITS. ‘Senne Rouffaer was er toen directeur. Ik kreeg er onder meer les van Jan Decorte. Zijn eigengereide omgang met repertoire fascineerde en stimuleerde me om alle bestaande conventies in twijfel te trekken.’ Decorte staat dan aan de vooravond van zijn doorbraak als theatervernieuwer en exploreert zijn taal, die later de stempel ‘kindlijk’ zal krijgen. Met een ogenschijnlijk erg rudimentaire taal slaagt Decorte erin om klassiekers tot hun onthutsende essentie te herleiden. Cornelissen onthoudt van hem de eenvoud en het belang om de ambacht van het spel niet te verbergen.

Repertoire revisited

Ondertussen woont hij regelmatig voorstellingen bij in het Duitse Schauspielhaus Bochum. ‘Ik ontdekte dat repertoirestukken niet saai hoeven te zijn. Die Duitse theatermakers stonden voor een avontuurlijke aanpak van repertoire en bereikten met hun indrukwekkende voorstellingen een bijzonder gemengd publiek.’ Sindsdien beseft hij dat repertoireteksten een tijdloos verhaal in zich dragen over de conditie van het mens-zijn. Hij noemt ze ‘de archieven van het mens-zijn.’ Cornelissen is ervan overtuigd dat dit repertoire elke generatie kan boeien, zolang het maar met de nodige inventiviteit geënsceneerd wordt.

Die overtuiging vertaalt hij in succesvolle gastregies, zoals Koning Oidipoes (1990), bij onder meer Reizend Volkstheater (nu Theater Zuidpool) en Theater Antigone. Binnen zijn eigen gezelschap zorgt die visie voor baanbrekend jeugdtheater. ‘Bij gebrek aan expliciet jeugdtheaterrepertoire boorde ik het repertoire voor volwassenen-theater aan.’ Met succes. Zijn Hendrik de Vijfde, een bewerking van Shakespeares Henry V, wordt met de Hans Snoekprijs 1993 tot beste jeugdtheatervoorstelling van het seizoen bekroond. De tekst en voorstelling imponeren door de ontwapenende benadering van de oorspronkelijke tekst. De scène is een boksring waarin een speelgoedkasteel prijkt. De acteurs stappen in en uit de ring, zoals ze in en uit hun rol stap- pen. Het kinderspel wordt gebruikt om Shake- speares verhaal over machtswellust op kindermaat te brengen.

Na nog enkele bewerkingen zoals De Ingebeelde Zieke (1995-1996) naar Molière en enige voorstellingen die de ouder-kindrelatie uitspitten, zoals Het Jachthuis (1993-1994), volgt een identiteitscrisis. Met dank aan de overheid.

Vadertje staat beveelt

‘We kregen steeds meer kritiek op onze werking. Eind jaren negentig volgde een drastische vermindering van de subsidies. Dus gooiden we het roer radicaal om en maakten uitsluitend nog volwassenen-theater.’ Nochtans is het huis ondertussen uitgegroeid tot een broedplek voor jong talent zoals Arlette Van Overvelt, de oprichtster en artistieke leidster van kindertheatergezelschap Luxemburg.

De radicale koerswijziging geeft echter een verrassend resultaat. Na enkele jeugdtheaterloze jaren grijpt Het Gevolg in 2001 terug naar zijn eerste liefde met Radio Futura. Het is de start van een tweede, rijker leven. Sindsdien werkt Het Gevolg voor jong en oud. Die uitbreiding van de doelgroep zorgt ook voor een expansie van de artistieke ploeg. Er komt meer jong talent – zoals Nathalie Roymans, Barbara Vandendriessche of Stijn van de Wiel – over de vloer dat aan eigen verhalen werkt die even vernieuwend als toegankelijk zijn. Want ondanks de omwenteling blijft het brengen van een goed, helder verhaal de huisregel.

Cornelissen blijft kiezen voor repertoireteksten én voor een divers publiek. Dat ‘divers’ vult hij anders in dan de meeste theatermakers. ‘Zodra een overheid bepaalde criteria formuleert, neemt iedereen die klakkeloos over in hun subsidiedossiers om voldoende centen binnen te rijven. Als er wat kleur in het publiek zit, is het voor de meesten allang goed.’ Niet zo voor Cornelissen. Diversiteit is volgens hem kansen geven aan jong en ouder theatertalent. ‘En het betekent dat je ervoor zorgt dat behalve kunstomnivoren ook mensen die maar één of twee keer per jaar naar het theater gaan een fijne avond beleven.’ Theater van Het Gevolg wil niet uitsluitend vernieuwend en artistiek vernuftig zijn. Het wil ook entertainen en ontroeren.

En nu de grond in

Begin 2000 eist de toenmalige minster van Cultuur Bert Anciaux (SP.A) naast diversiteit ook een sterkere cultuurparticipatie. Dat leidt bij Het Gevolg tot een verdieping van het begrip repertoire. ‘De verhalen staan niet alleen op papier, ze zitten evengoed in de grond’, aldus Cornelissen. Ettelijke wandelingen door de Kempen later ontstaat Littekens in het Landschap. Een reeks locatietheatervoorstellingen die vertrekken vanuit en plaatsvinden op een plek met een opmerkelijk verhaal.

Daarnaast blijft Het Gevolg hedendaags repertoire genereren. Er is het parcours met auteur-acteur Herman van de Wijdeven. Hij maakte in 2005 een schitterende bewerking van Cervantes’ Don Quichot en schreef onder meer De Straat (2006-2007). Voorts beleven buitenlandse, succesvolle repertoireteksten er hun Vlaamse première, zoals recentelijk Cloaca van Maria Goos .

Dat is Het Gevolg ten voeten uit. Een tot productiehuis getransformeerd gezelschap met een hart voor repertoire uit de theatergeschiedenis, maar evengoed uit de onderbuik van de Kempen.

INFO: www.hetgevolg.be en www.ignacecornelissen.be

DOOR ELS VAN STEENBERGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content