Criminologe Marion Van San onderzoekt hoe de samenleving reageert op radicale jongeren. ‘Ouders denken vaak dat het wel zal overgaan. Dat is natuurlijk niet zo.’

Wat doe je als leerkracht wanneer een jongen in je klas een spreekbeurt wil geven waarin hij de Holocaust ontkent? Over dat soort vragen buigt sociologe en criminologe Marion Van San zich dezer dagen. Ze doet onderzoek naar wat zij ‘jongeren met sterke tot extreme idealen’ noemt. Ze wil ook nagaan hoe ze die op een positieve manier kunnen uiten. Op definitieve resultaten is het wachten, want het onderzoek loopt nog. Maar Van San komt er alvast over praten op 13 oktober in HETPALEIS in Antwerpen, op uitnodiging van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en naar aanleiding van Dimitri Leues muziektheatervoorstelling NINA NINA of de stad zonder kinderen. ‘We onderzoeken allerlei jongeren. Sommigen zijn radicaal

in hun woorden, anderen gaan ook tot extreme daden over. Ik denk aan moslimradicalen, extreme dierenrechtenactivisten, krakers of neonazi’s’, zegt Van San. ‘Die sterkeidealen, dat begint vaak echt al op hele jonge leeftijd. En het is maar de vraag hoe ouders en leraars daarop reageren. Hoe ga je bijvoorbeeld als ouder om met een zoon die niet enkel geen vlees meer wil eten, maar je zelfs verbiedt het nog in de ijskast te hebben?’

Zijn er dan meer radicale jongeren dan vroeger?

MARION VAN SAN: Dat is nog moeilijk te zeggen, maar wat je wel ziet is de enorme invloed van het internet. Jongeren kunnen zich nu veel makkelijker aansluiten bij groepen van gelijkgezinden, dankzij het net. Zo was er in Nederland onlangs een reeks brandstichtingen door jongeren die elkaar gevonden hadden via pyromaan.nl. Met zulke extreme idealen gooien ze je erg snel van algemene sites, zodat die jongeren zich verenigen op eigen sites.

Dat verenigen is toch niet sowieso gevaarlijk?

VAN SAN: Het kan positief uitpakken, maar ook negatief. Wanneer gelijkgestemde jongeren elkaar ontmoeten en gewoon info delen, bijvoorbeeld recepten uitwisselen over hoe je vegetarisch kunt eten, dan is daar niets mis mee. Maar als ze enkel nog gelijkgestemden horen en geen tegenwind meer krijgen, beginnen ze elkaar te vergiftigen.

Ouders voelen zichvaak schuldig alshun kinderenextremistenblijken te zijn. Kan zoiets iedereen overkomen?

VAN SAN: Uiteindelijk wel, maar naargelang van de reactie zal maar een klein deel extreem worden. Je kunt dat als ouder kanaliseren. Een jongen vertelde ons bijvoorbeeld heel wat over WO II, maar je merkte dat hij veel feitelijke fouten maakte. Dan is het toch de taak van een ouder om op die fouten te wijzen? Die moeder deed dat echter af als vrijheid van meningsuiting. Zo’n jongen ziet zich dan bevestigd in zijn mening. Zwijgen is instemmen. Het is dus heel erg nodig om daar als ouder tegen in te gaan. Ouders denken ook vaak dat zo’n gedrag hoortbij de adolescentie.Maarzoiets gaat niet zomaar over. Als het pedagogisch netwerk het laat afweten, dan wordt de jongere vaak écht extreem.

LEZING DOOR MARION VAN SAN OVER JONGEREN MET STERKE TOT EXTREME IDEALEN, OP 13/10 IN HETPALEIS, ANTWERPEN. www.deburen.eu

Thomas Verbeke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content