Pleidooi voor een resoluut klimaatbeleid

Vorige week keurde het Vlaams Parlement een klimaatresolutie goed, en op 1 december organiseert de Vlaamse regering haar Klimaat- en Energietop. ‘Dat is een trendbreuk, ‘ zegt Knack-medewerker TINE HENS, ‘maar plannen en woorden volstaan al lang niet meer.’

Dat de Vlaamse overheid haar klimaatambities verhoogt, is niet zomaar hoopvol. Het is noodzakelijk. Want voor het klimaatbeleid geldt maar één maatstaf: de praktijktoets. De spagaat tussen woord en daad kan niet meer groeien. Er bestaat een term voor die spagaat: ambition gap. Het klimaatverdrag van Parijs mag dan wel 1,5 graad Celsius naar voren schuiven als de ‘veilige grens voor opwarming’, de nationale klimaatplannen die nu wereldwijd voorliggen, bereiden ons voor op een wereld waarin het 3 tot 4 graden warmer zal zijn. In 2018 dringt zich een herziening van al de actieplannen op. Dan moet de kloof tussen ambitie en actie, tussen politieke retoriek en praktijk stilaan gedicht worden. Want het zijn al lang niet meer alleen doemdenkers en onheilsprofeten die beweren dat we nog vijf jaar hebben om de mensheid te redden. Het zijn wetenschappers die daarover studies en gortdroge grafieken publiceren.

Neem nu die ene grafiek, die u op de bladzijde hiernaast ziet. Sinds 12 november tweet Bill McKibben van milieuorganisatie 350. org hem iedere dag. ‘Tot hij voorpaginanieuws is’, schrijft hij zelf. Het is een grafiek met regenboogkleurige lijnen die allemaal dezelfde golfbeweging maken. Op en neer. Behalve die ene rode lijn. Als het losse draadje van een wollen trui hangt hij onderaan, schijnbaar onschuldig. Paniek is het laatste wat hij uitstraalt. Toch is het dat wat hij verbeeldt. De grafiek illustreert de oppervlakte van het poolijs. Ieder jaar neemt die omstreeks deze tijd toe. Ieder jaar. Tot nu. Dat ene rode draadje maakt duidelijk dat er geen ‘later’ meer is als het over klimaatbeleid gaat. Er is alleen ‘nu’ en ‘onmiddellijk’.

Grafieken over zee-ijs halen zelden voorpagina’s. Ook die van McKibben niet. Terwijl Trump de race om het Witte Huis won, bevestigden wereldleiders in Marrakech hun engagement om de opwarming van de aarde een paar graden lager te draaien. Die eensgezindheid werd een succes genoemd. Ook onze Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) heeft het al een paar keer gezegd: het moet gedaan zijn met het klimaatpessimisme, er is veel reden voor optimisme. Het klinkt mooi en een tikje voluntaristisch, maar als het over klimaat gaat zijn pessimisme en optimisme geen werkbare categorieën. Er is alleen realisme. Het realisme van het rode kronkellijntje onderaan de grafiek.

Neem bijvoorbeeld de zo geroemde Europese klimaatambities. Tot de bewuste top in Kopenhagen in 2009 kon de Europese Unie zich met recht en reden op de borst kloppen als ‘globale klimaatleider’. Sindsdien bleef de Unie ter plaatste trappelen en nam China met een reuzegrote sprong voorwaarts de fakkel over. Ja, dat land opent nog altijd kolencentrales, maar het heeft er ook honderden kolencentrales gesloten en de bouw van dertig nieuwe geschrapt. In 2015 stond iedere tweede windmolen die wereldwijd geïnstalleerd werd in China, net als ieder derde zonnepaneel. Zijn inhaalbeweging is verbluffend. Natuurlijk werd het klimaatverdrag van Parijs vorig jaar afgesloten dankzij de diplomatieke spitstechnologie van Europa tijdens de onderhandelingen. Maar dat het er zou komen, werd al in de herfst van 2015 bezegeld door de handdruk tussen de Amerikaanse president Barack Obama en zijn Chinese ambtsgenoot Xi Jinping.

‘Wij gaan door’, verklaarde de eurocommissaris voor Klimaatactie en Energie Miguel Arias Cañete in Marrakech. Het was een boodschap aan de wereld, maar toch vooral aan die ene nieuwe wereldleider: Donald Trump. In zijn toren in New York onderzoekt hij op dit moment of er nu ‘iets’ of ‘niets’ van aan is, van die hele klimaatopwarming. Een ding weet hij naar eigen zeggen wel zeker: windmolens doden massaal veel vogels. Ondertussen kondigde hij al aan het klimaatonderzoek van de NASA te willen schrappen. De lucht- en ruimtevaartorganisatie, zo meent hij, moet zich op haar kerntaken concentreren: de verovering van de ruimte. Het is escapisme als beleid.

‘Wij gaan door’, bulderde Cañete. De vraag is: hoe, met welke ambities en welk doel? De cijfers die naar voren worden geschoven – een reductie van de CO2-uitstoot met 40 procent tegen 2030, en met 80-95 procent tegen 2050 – hebben de ‘Parijs-toets’ nog niet ondergaan. Maar iedereen weet dat het meer, veel meer zal moeten zijn. Ondertussen wordt iedere bijstelling van de ambities vakkundig in de kiem gesmoord. In maart 2016 stemde de Poolse regering een resolutie tegen ambitieuzere klimaatdoelstellingen; in september kantten verschillende EU-lidstaten – waaronder België – zich tegen de al te strikte regels die in voorstellen rond transport en landbouw op tafel lagen; tien van de voorlopig nog 28 lidstaten – waaronder België – hebben het Verdrag van Parijs nog altijd niet geratificeerd. Terwijl China van klimaatopwarming een economische opportuniteit maakt, heerst in Europa vooral klimaatmoeheid.

Geen plan

Op 30 november stelt Cañete het langverwachte Winter Package van de Europese Commissie voor. In dat wetgevende pakket gaat het over energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de Europese energiemarkt. Gelekte documenten wijzen op een pijnlijk gebrek aan durf. Terwijl 47 van de meest kwetsbare landen in Marrakech voluit kozen voor een uitstap uit fossiele brandstoffen, en pleitten voor honderd procent hernieuwbare energie tegen 2050, juichten de vertegenwoordigers van de EU hen warmhartig toe. Zelf schuift de EU een aandeel van 27 procent hernieuwbare energie naar voren tegen 2030. Een lachwekkend laag cijfer, zeker als je weet dat zonder bijkomende maatregelen dat aandeel sowieso 23,5 procent zal zijn.

Terwijl Groot-Brittannië, Brazilië en Finland zich duidelijk engageren om steenkool achter zich te laten, twijfelt de EU onder druk van Polen, maar ook van Duitsland. Het Klimaplan waarmee de Duitse milieuminister Barbara Hendricks in Marrakech opdaagde, blonk vooral uit in vaagheid. Zeker tot 2040 zal Duitsland zijn vervuilende bruinkoolmijnen openhouden.

Het treuzelen van Duitsland heeft onmiddellijk effect op andere landen. Net voor ze naar Marrakech vloog, maakte onze federale minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling Marie-Christine Marghem (MR) in de kamer duidelijk dat het boekhoudkundig met de doelstellingen voor 2020 in orde komt, maar dat ‘het zeer, zeer moeilijk wordt om de doelen voor 2030 te halen’. De reden is helder: er zijn de voorbije jaren wel plannen gemaakt, maar het beleid heeft het nagelaten die ernstig te nemen. Er is nauwelijks iets gebeurd. In het geval van Marghem zijn er zelfs helemaal geen plannen gemaakt. Haar energieplan, noodzakelijk om de toch nog steeds geplande kernuitstap in 2025 mogelijk te maken, laat al twee jaar op zich wachten.

Het is de pijnlijke vergissing van het klimaatbeleid: dat het economisch schadelijk zou zijn. Het omgekeerde is waar, maar daar zijn wel duidelijke en radicale keuzes voor nodig. Bij business as usual lopen alle facturen op. Het chronische debacle van de tekorten op de begroting maakt dat duidelijk. Als je weet dat transport de sector is waar de uitstoot jaar na jaar stijgt, waarom weiger je dan pertinent de vier miljard subsidies voor bedrijfswagens af te schaffen? Als je weet dat hernieuwbare energie een groeisector is, waarom blijf je die hortende kerncentrales dan zo loyaal ondersteunen? Waarom wordt wel de sociale zekerheid uitgekleed, maar raak je niet aan de subsidies voor fossiele brandstoffen? De klimaatopwarming ontkennen is schandalig. Haar negeren is minstens zo schadelijk. Hoe langer men wacht met maatregelen, hoe moeilijker en hoe duurder ze worden, en hoe sociaal onrechtvaardiger ze verdeeld zullen worden.

Dus ja, het is een trendbreuk dat het Vlaams Parlement zich heeft verenigd achter een klimaatresolutie. Op federaal niveau blijft het wachten op het eerste parlementaire klimaatdebat. Maar opnieuw: plannen en woorden volstaan al lang niet meer. Wie resoluut voor een klimaatbeleid kiest, versterkt de landbouw van de korte keten, niet de varkensteelt voor de export. Wie resoluut voor een klimaatbeleid kiest, investeert in gedeelde mobiliteit, in fietsen en in openbaar vervoer, en maakt aan de bevoegde ministers duidelijk dat wachten op een Mobiliteitsplan Vlaanderen en een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen geen zin meer heeft. Het is tijd dat de praktijk voor zich begint te spreken. Dat is belangrijker dan ‘optimistisch zijn’.

Tine Hens is freelancejournaliste.

Een ding weet Trump naar eigen zeggen zeker: windmolens doden massaal veel vogels.

Het is de pijnlijke vergissing van het klimaatbeleid: dat het economisch schadelijk zou zijn. Het omgekeerde is waar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content