Drie stelsels. Dit jaar zijn er in ons land 2,25 miljoen gepensioneerden. Naargelang van hun loopbaan krijgen ze een pensioen uit het stelsel van de werknemers, ambtenaren of zelfstandigen. Meer dan een kwart heeft een gemengde loopbaan en dus een gemengd pensioen. Alle pensioenen samen zijn in 2009 goed voor een budget van 32 miljard euro.

Drie pijlers. De pensioenbescherming steunt op drie pijlers. De eerste pijler is het wettelijke pensioen. Daarvoor betalen we sociale bijdragen. De tweede pijler is een aanvullend pensioen onder de vorm van groepsverzekeringen. Werkgevers en vakbonden hebben zo akkoorden gesloten over 270 pensioenfondsen. Al de helft van de werknemers is aangesloten. Zelfstandigen kunnen een vrij aanvullend pensioen opbouwen. Voor statutaire ambtenaren is er geen tweede pensioenpijler, voor contractuele ambtenaren is die in de maak. De derde pijler is het individuele pensioensparen. Soms is er ook sprake van een vierde pijler. Dat is het eigen vermogen (spaargeld, beleggingen, een woning…) van gepensioneerden.

Rustpensioen. Wie met pensioen gaat (nu gemiddeld op 59 jaar), krijgt een uitkering of rustpensioen. Dat kan diverse vormen aannemen.

Gezinspensioen. Een getrouwd koppel heeft een gezinspensioen als een van de partners geen eigen pensioen of een andere sociale uitkering heeft. Het gezinspensioen bedraagt 75 procent van het gemiddelde inkomen tijdens de loopbaan van de partner die dat pensioen ontvangt.

Alleenstaandenpensioen. Gepensioneerde werknemers of zelfstandigen die geen recht hebben op een gezinspensioen, krijgen een alleenstaandenpensioen. Dat is gelijk aan 60 procent van het gemiddelde inkomen verdiend tijdens de loopbaan. Voor gepensioneerde ambtenaren is het alleenstaandenpensioen goed voor 75 procent van de gemiddelde wedde tijdens de laatste vijf loopbaanjaren.

Overlevingspensioen. Als in een getrouwd koppel een partner overlijdt, ontvangt de langstlevende echtgenoot een overlevingspensioen. Het komt overeen met een pensioen aan het tarief van alleenstaanden. Meestal zijn het vrouwen die een overlevingspensioen krijgen.

Minimumpensioen. Een gepensioneerde met een volledige (of minstens twee derden) loopbaan, heeft recht op een minimumpensioen. Voor werknemers is het maandbedrag 1005 euro (alleenstaande) of 1255 euro (gezin). Voor zelfstandigen is dat 920 euro (alleenstaande) of 1213 euro (gezin).

Inkomensgarantie voor ouderen. Ouderen die niet kunnen terugvallen op een volwaardig pensioen (80.000 mensen), hebben recht op een inkomensgarantie. Voor een samenwonende is dat 595 euro per maand, voor een alleenstaande 893 euro.

Brugpensioen. Het brugpensioen is geen pensioen, maar een werkloosheidsuitkering voor oudere werknemers die hun baan verliezen bij een bedrijfsherstructurering of een collectief ontslag. Tot aan de pensionering legt de werkgever een overeengekomen bedrag bij.

Zilverfonds. Opgericht in 2001 om vanaf 2010 de extra pensioenuitgaven door de vergrijzing te betalen (als de schuldenlast gedaald zou zijn tot 60 procent van het bruto binnenlands product). Het fonds werd aanvankelijk gevuld met eenmalige ontvangsten (verkoop van participaties, overname van het pensioenfonds van Belgacom, winst van de Nationale Bank…). Het fonds is 21,8 miljard euro waard. Het had in 2015 al 60 miljard moeten bevatten. Maar sinds 2007 komen nog alleen renteopbrengsten (690 miljoen in 2008) uit beleggingen in overheidsschuld binnen. Daarom vinden critici het Zilverfonds een fictie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content