JA

‘Experts slaan alarm over nieuwe superbacterie’ kopte De Morgen maandag op de voorpagina. U vindt dat sterk overdreven?

Ja, want die zogeheten ESBL-bacteriën kennen we al lang. We isoleren ze al enkele jaren vrij regelmatig in onze laboratoria. Het zijn colibacillen, darmbacteriën die drager zijn van het ESBL-enzym, een eiwit dat sommige antibiotica onwerkzaam maakt. Dat is van medisch belang. Maar de meeste darmbacteriën produceren geen ESBL, en de stammen die dat wel doen, zijn al jarenlang bekend en beschreven. Vooral in Zuid-Amerika en Azië komen ze vaak voor, en onder andere door het toenemende reizen zijn ze ook in onze regio’s verspreid geraakt. Maar ze zijn dus geen hot news.

De ESBL-bacteriën die sommige mensen op het darmslijmvies hebben, veroorzaken bij gezonde personen meestal geen ziekte. Maar wanneer ze op andere plaatsen terecht-komen – in de blaas, nieren, galblaas, een wonde – kunnen ze wel infecties veroorzaken die soms ook levensbedreigend kunnen zijn. Het probleem is complex omdat deze bacteriën niet alleen voorkomen bij mensen in het ziekenhuis, zoals de ziekenhuisbacterie, maar ook daarbuiten. Elke sterveling kan er drager van zijn.

Welke consequenties heeft dat?

Dat artsen die een bacteriële infectie vaststellen veroorzaakt door colibacillen, niet kunnen weten welke antibiotica ze moeten voorschrijven. Als het om ESBL-bacteriën gaat, werken de meeste routineantibiotica immers niet. Maar in dat geval zijn er andere goedwerkende antibiotica, van de familie carbapenems. Die kan de huisarts evenwel niet voorschrijven, want ze moeten in het ziekenhuis worden ingespoten.

Antibioticaresistente bacteriën vormen een ernstig probleem, maar ik zie een positieve evolutie: de laatste tien jaar is het antibioticagebruik in België buiten de ziekenhuizen met 30 procent gedaald.

Wat is precies de ernst van het probleem?

Het probleem is dat de ESBL-bacteriën antibiotica afbreken van de familie cefalosporinen, amoxillicine en peniciline. En dat de enzymen die daarvoor verantwoordelijk zijn, geproduceerd worden door normale darmbacteriën. Van darmbacteriën in het algemeen zijn álle mensen drager. Ze zijn er in heel veel soorten, en het risico dat de antibioticaresistentie wordt doorgegeven van de ene op de andere, is dus groot.

Op zich is er alleen een probleem bij mensen met een verlaagde immuniteit, bij zieken. Als de darmbacteriën in hun bloedbaan terechtkomen en daar verder uitgroeien, kunnen ze dodelijk zijn. Normaal gezien kun je ze bestrijden met gewone antibiotica. Maar nu dus niet, omdat ze resistent zijn.

Maar er zijn andere soorten antibiotica die wél werken, toch?

Inderdaad, en gelukkig maar. Maar hoe meer verschillende soorten antibiotica men gebruikt, hoe groter het gevaar op resistentie. Je moet die antibiotica zien als een reserveback-up: we gebruiken ze het best zo weinig mogelijk. We moeten het probleem vooraan stoppen, niet halfweg.

Hoezo?

Artsen moeten antibiotica oordeelkundig voorschrijven, maar patiënten moeten ze ook oordeelkundig gebruiken. Dat betekent: de juiste dosis altijd volledig uitnemen. Mensen houden soms de rest van een kuur bij voor later. Maar antibiotica mag je niet in je huisapotheek hebben. Onoordeelkundig gebruik geeft slechte bacteriën de kans om te overleven, en die geven de op-gewekte resistentie door aan andere bacteriën.

In de landbouw ten slotte worden meer en meer antibiotica gebruikt, omdat het soms de enige manier is om een veestapel te redden. Dat is begrijpelijk, maar het is belangrijk dat we dat overmatige gebruik terugdringen. Paniek zaaien mogen we niet doen, maar we moeten iedereen wel hoogdringend op zijn verantwoordelijkheid wijzen.

NEE

‘Experts slaan alarm over nieuwe superbacterie’ kopte De Morgen maandag op de voorpagina. U vindt dat sterk overdreven?

Ja, want die zogeheten ESBL-bacteriën kennen we al lang. We isoleren ze al enkele jaren vrij regelmatig in onze laboratoria. Het zijn colibacillen, darmbacteriën die drager zijn van het ESBL-enzym, een eiwit dat sommige antibiotica onwerkzaam maakt. Dat is van medisch belang. Maar de meeste darmbacteriën produceren geen ESBL, en de stammen die dat wel doen, zijn al jarenlang bekend en beschreven. Vooral in Zuid-Amerika en Azië komen ze vaak voor, en onder andere door het toenemende reizen zijn ze ook in onze regio’s verspreid geraakt. Maar ze zijn dus geen hot news.

De ESBL-bacteriën die sommige mensen op het darmslijmvies hebben, veroorzaken bij gezonde personen meestal geen ziekte. Maar wanneer ze op andere plaatsen terecht-komen – in de blaas, nieren, galblaas, een wonde – kunnen ze wel infecties veroorzaken die soms ook levensbedreigend kunnen zijn. Het probleem is complex omdat deze bacteriën niet alleen voorkomen bij mensen in het ziekenhuis, zoals de ziekenhuisbacterie, maar ook daarbuiten. Elke sterveling kan er drager van zijn.

Welke consequenties heeft dat?

Dat artsen die een bacteriële infectie vaststellen veroorzaakt door colibacillen, niet kunnen weten welke antibiotica ze moeten voorschrijven. Als het om ESBL-bacteriën gaat, werken de meeste routineantibiotica immers niet. Maar in dat geval zijn er andere goedwerkende antibiotica, van de familie carbapenems. Die kan de huisarts evenwel niet voorschrijven, want ze moeten in het ziekenhuis worden ingespoten.

Antibioticaresistente bacteriën vormen een ernstig probleem, maar ik zie een positieve evolutie: de laatste tien jaar is het antibioticagebruik in België buiten de ziekenhuizen met 30 procent gedaald.

Wat is precies de ernst van het probleem?

Het probleem is dat de ESBL-bacteriën antibiotica afbreken van de familie cefalosporinen, amoxillicine en peniciline. En dat de enzymen die daarvoor verantwoordelijk zijn, geproduceerd worden door normale darmbacteriën. Van darmbacteriën in het algemeen zijn álle mensen drager. Ze zijn er in heel veel soorten, en het risico dat de antibioticaresistentie wordt doorgegeven van de ene op de andere, is dus groot.

Op zich is er alleen een probleem bij mensen met een verlaagde immuniteit, bij zieken. Als de darmbacteriën in hun bloedbaan terechtkomen en daar verder uitgroeien, kunnen ze dodelijk zijn. Normaal gezien kun je ze bestrijden met gewone antibiotica. Maar nu dus niet, omdat ze resistent zijn.

Maar er zijn andere soorten antibiotica die wél werken, toch?

Inderdaad, en gelukkig maar. Maar hoe meer verschillende soorten antibiotica men gebruikt, hoe groter het gevaar op resistentie. Je moet die antibiotica zien als een reserveback-up: we gebruiken ze het best zo weinig mogelijk. We moeten het probleem vooraan stoppen, niet halfweg.

Hoezo?

Artsen moeten antibiotica oordeelkundig voorschrijven, maar patiënten moeten ze ook oordeelkundig gebruiken. Dat betekent: de juiste dosis altijd volledig uitnemen. Mensen houden soms de rest van een kuur bij voor later. Maar antibiotica mag je niet in je huisapotheek hebben. Onoordeelkundig gebruik geeft slechte bacteriën de kans om te overleven, en die geven de op-gewekte resistentie door aan andere bacteriën.

In de landbouw ten slotte worden meer en meer antibiotica gebruikt, omdat het soms de enige manier is om een veestapel te redden. Dat is begrijpelijk, maar het is belangrijk dat we dat overmatige gebruik terugdringen. Paniek zaaien mogen we niet doen, maar we moeten iedereen wel hoogdringend op zijn verantwoordelijkheid wijzen.

Opgetekend door Jan Jagers

‘De stammen die het ESBL-enzym produceren, zijn al jarenlang bekend.’

‘Antibiotica mag je niet in je huisapotheek hebben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content