Israëlische soldaten die het leger vaarwel zeggen en zich verenigen met Palestijnse oud-strijders. Dat is de unieke samenstelling van de vredes-beweging Combatants for Peace, volgende week te gast in Antwerpen.

De leden van Combatants for Peace (CFP) trachten Israëlische en Palestijnse jongeren ervan te overtuigen dat geweld geen oplossing is voor het aanslepende conflict in hun land. Volgende week is een delegatie op bezoek in Antwerpen, op uitnodiging van de Derde Partij, een organisatie die aan de hand van originele getuigenissen het conflict tussen Israël en Palestina wil duiden bij Antwerpse scholieren.

De meerderheid van de CFP-leden zijn Palestijnen en Israëliërs die ooit zelf hebben deelgenomen aan het geweld. Op een bepaald moment hebben ze beslist om de wapens neer te leggen en voortaan in samenwerking met hun oude vijanden naar vrede te streven. De Israëlische coördinator David Willner komt samen met zijn Palestijnse collega Mohammed Omer naar Antwerpen. Omer zat tijdens de eerste intifada twee jaar in een Israëlische gevangenis. Willner diende drie jaar in de infanterie van het Israëlische leger en besliste daarna om zich aan te sluiten bij CFP.

Hoe moeilijk is het om als militair plots je collega’s de rug toe te keren?

David Willner: In mijn geval viel dat goed mee. Mijn naaste omgeving wist al langer dat ik eigenlijk tegen elke vorm van geweld ben. Na drie jaar in het leger was het een verademing om mij aan te sluiten bij CFP. Maar voor veel anderen is het niet zo evident om op een dag te zeggen: ‘Nu stap ik uit het leger en ik sla een andere weg in.’ We zijn een kleine organisatie, en daardoor zijn er weinig mensen die ons kennen. Dat maakt het lastig om onze boodschap uit te dragen. Maar we blijven gestaag groeien, en we merken dat de meeste mensen op z’n minst begrip tonen en vaak zelfs sympathie hebben voor onze standpunten.

Toch blijkt het niet eenvoudig om jongeren weg te houden van de gewapende strijd.

Willner: Voor alle duidelijkheid: wij vertellen de Israëlische jongeren niet dat ze moeten verzaken aan hun dienstplicht. Maar we leggen hen wel uit wat het is om een soldaat te zijn. De meeste jongeren hebben nog nooit een nederzetting van dichtbij gezien. Ze weten niet wat het is om daar te patrouilleren en als Israëliër gezag uit te oefenen in een gebied dat eigendom is van de Palestijnen.

Hoe komt het dat zo weinig mensen inzien dat ze met geweld het conflict niet zullen oplossen?

Willner: Het grootste deel van de bevolking is wel degelijk tegen geweld. De mensen willen ook dat er een einde komt aan het conflict. Maar ze hebben geen vertrouwen in diezelfde mensen aan de overzijde. Ze geloven niet dat de anderen het ook zonder geweld willen doen. Politiek leidt dat tot een groot wan- trouwen en een vastgeroeste visie. De Palestijnse strijders denken dat geweld de enige manier is om de nederzettingenpolitiek te stoppen. Net zoals de Israëlische overheid in geweld de enige manier ziet om de eigen staat te verdedigen.

Trachten jullie met CFP ook politieke druk uit te oefenen?

Willner: Het is heel moeilijk om daar enige invloed op te hebben. We kunnen uiteraard wel op de sympathie rekenen van sommige parlementsleden aan de linkerzijde. Maar we houden ons niet zoveel bezig met politiek. Onze hoofdbetrachting is te gaan spreken in scholen en aan universiteiten. Geregeld houden we ook protestacties tegen de Israëlische bezetting van Palestina.

Is er binnen CFP ook plaats voor echte vriendschap, of zijn jullie toch in de eerste plaats veteranen van rivaliserende bevolkingsgroepen die zich verenigen rond het vredesideaal?

Willner: Een van de unieke kenmerken van onze organisatie is dat wij met Israëliërs én Palestijnen werken. De meeste andere vredesbewegingen bestaan enkel uit Israëliërs. Doordat wij altijd in kleine gemengde groepen werken waarbinnen de leden elkaar veel ontmoeten, is het ook mogelijk om hechte vriendschappen te laten ontstaan.

DINSDAG 9 FEBRUARI OM 20.30 UUR IN ZAAL MONTY, ANTWERPEN. INFO: www.monty.be

DOOR HANNES CATTEBEKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content