De controverse over folteringen bij de ondervraging van terrorismeverdachten levert de Verenigde Staten splijtende hoofdpijn op. Vooral president Barack Obama zit met een aartsmoeilijk dilemma opgescheept.

In de Amerikaanse successerie 24 gooit Jack Bauer alles in de strijd om de Verenigde Staten voor rampen te behoeden. Of het nu om nucleaire, chemische of computeraanvallen gaat, week na week waagt de televisieheld zijn leven in naam van Amerika. Tekenend is wel dat Bauer aan het begin van het huidige seizoen voor een speciale commissie van het Amerikaanse Congres wordt gedaagd omdat hij verdachten zou hebben gefolterd.

Het populaire personage, dat voor het eerst zijn opwachting maakte in 2001, werd zo het onderwerp van een stormachtige discussie over de schaduwzijde van de zogenaamde war on terror. Sommige militairen beweren dat de daden van Bauer jonge collega’s ertoe aanzetten om gevangenen te mishandelen. Anderen, onder wie Antonin Scalia, een rechter van het Hooggerechtshof, zwaaien hem dan weer alle lof toe voor de aflevering waarin hij een nucleaire aanslag op Los Angeles weet af te wenden. Dat hij daartoe eerst een gezin uit het Midden-Oosten laat geloven dat hij hen zal executeren, vindt Scalia perfect verdedigbaar. ‘Is er een jury te vinden die hem daarvoor zou veroordelen? Dat denk ik niet’, aldus de rechter.

In tegenstelling tot Europeanen, die sterk tegen foltering gekant zijn, is het Amerikaanse publiek daarover sterk verdeeld. Ongeveer de helft van de bevolking heeft er niets op tegen dat folterpraktijken worden gebruikt om informatie los te krijgen van terroristen. Anderen, onder wie de Amerikaanse president Barack Obama, zijn het daar volstrekt niet mee eens. Zodra hij zijn intrek in het Witte Huis had genomen, besloot Obama alle folteringen te verbieden. Hij schafte ook de wettelijke bepalingen af die gesimuleerde verdrinking en andere brute verhoormethoden legitimeerden, en besliste om de gevangenis in Guantanamo Bay binnen het jaar te sluiten. ‘Van Europa tot de Stille Oceaan hebben wij folterkamers gesloten en tirannieke regimes door rechtsstaten vervangen’, argumenteerde Obama in mei van dit jaar. Volgens Dick Cheney, die vicepresident was onder Obama’s voorganger George W. Bush, was die uitspraak alleen maar ‘roekeloosheid onder het mom van rechtschapenheid’.

Veel mensen dachten dat Obama’s verkiezing tot president voor een totale ommekeer zou zorgen. Ze hoopten dat meteen komaf zou worden gemaakt met de donkere kant van het contraterrorisme: de geheime gevangenissen, mishandelingen bij ondervragingen, en de uitlevering van gevangenen aan landen waar folteringen schering en inslag zijn. In de VS worden terrorismeverdachten vandaag noch als krijgsgevangenen noch als misdadigers beschouwd, en daardoor bevinden ze zich in een juridisch grijze zone.

In april 2009 zorgde de president voor opschudding toen hij vier geheime nota’s van het departement justitie vrijgaf. Het ging om de zogenaamde torture memo’s (folternota’s), die in 2002 werden geschreven en in 2005 nog zijn geüpdatet. In die teksten worden de brute technieken opgelijst die de CIA mocht gebruiken om terrorismeverdachten te ondervragen. Vooral de nauwkeurigheid van de lijst is schokkend. Zo mag een gevangene alle slaap worden ontzegd, maar niet langer dan 180 uur na elkaar. Daarna moet hij acht uur rust krijgen. Hij mag ook helemaal uitgekleed worden, maar dan wel op voorwaarde dat het in de kamer warmer is dan 20 graden. En hij mag alleen in water worden ondergedompeld als het ook drinkbaar is. De waterboarding-methode (waarbij een gevangene languit aan handen en voeten op een plank wordt vastgebonden terwijl water over een dweil op zijn gezicht wordt gegoten) mag dan weer maar 40 seconden na elkaar worden toegepast.

Mensen die in het verleden volgens die richtlijnen hebben gewerkt, zullen niet worden vervolgd. Dat zou voor Obama immers een te groot risico inhouden. Want als hij die ondervragers probeert aan te pakken, zal men hem ongetwijfeld verwijten dat hij op zoek is naar zondebokken. Gaat hij daarentegen achter CIA-toplui aan, dan kan men beweren dat hij de veiligheid van de VS in het gedrang brengt. En geeft hij de opdracht om een onderzoek in te stellen naar de leiders uit de Bush-periode, dan lijkt het alsof hij een heksenjacht organiseert op zijn voorgangers.

Toch valt dat aangebrande verleden niet te negeren. Sommige medestanders van Obama eisen dan ook de oprichting van een speciale commissie die de waarheid moet achterhalen en aanbevelingen kan doen voor eventuele vervolgingen. Het Congres is er dan weer van overtuigd dat de CIA belangrijke informatie heeft achtergehouden in verband met een geheim programma dat te maken zou hebben met de uitschakeling van terroristen. Algemeen wordt verwacht dat er een speciale speurder zal worden aangesteld die moet onderzoeken of ondervragers de toch al lakse folteringregels hebben overtreden.

Bronnengeheim

Het Verenigd Koninkrijk onderhoudt traditioneel nauwe banden met de VS, en ondervindt daardoor soortgelijke problemen. De inlichtingendienst wordt er niet onder vuur genomen omdat die zelf verdachten zou hebben gefolterd, maar wel omdat hij zou hebben meegewerkt met organisaties die dat doen. Tegen een van de leden van MI5, de Britse binnenlandse inlichtingendienst, loopt op dit moment zelfs een politieonderzoek.

Steeds vaker wordt juridisch advies ingewonnen vóór MI5 bepaalde operaties uitvoert. De agenten maken zich immers zorgen over de mogelijke consequenties. Loopt een verdachte bijvoorbeeld geen risico om ergens in Pakistan om het leven te komen als de Britten informatie over hem aan de VS doorspelen? En wat als ze het telefoonnummer van een verdachte pakweg aan Egyptische spionnen doorgeven? Leidt dat dan tot de arrestatie en foltering van iemand die eigenlijk alleen in de gaten zou moeten worden gehouden? Zelfs als ze een andere veiligheidsdienst vragen doorspelen die ze graag door een gevangene in een buitenlandse cel willen laten beantwoorden, kunnen ze problemen krijgen. Want dan dreigen ze verantwoordelijk te worden gesteld voor de manier waarop de betrokkene door zijn ondervragers wordt behandeld. Kortom: Britse agenten zijn dezer dagen bijzonder terughoudend om zich te bemoeien met gedetineerden die elders in de wereld gevangen worden gehouden.

Niet onterecht, zo blijkt. Een sprekend voorbeeld is de zaak van Binyam Mohammed, een Egyptenaar die asiel had gevraagd in het Verenigd Koninkrijk. Nadat hij de drugs had afgezworen en de kracht van de islam had herontdekt, trok hij naar Afghanistan. Daar kreeg hij een militaire opleiding – naar eigen zeggen om het verzet in Tsjetsjenië te kunnen bijstaan en niet om de Amerikanen te bestrijden. In 2002 werd Mohammed gearresteerd toen hij met een vals paspoort Pakistan probeerde te verlaten. In de gevangenis, waar hij onder meer door MI5 en de FBI werd ondervraagd, werd hij verscheidene keren geslagen. Daarna namen de Amerikanen hem mee naar Marokko, waar hij zou zijn gefolterd. Zo zou een ondervrager een scherp mes tegen zijn borst en penis hebben geduwd terwijl hij werd verhoord.

De Britse overheid beweert dat ze niet op de hoogte was van het gevangenisregime van Mohammed nadat hij Pakistan had verlaten. Als ze hem daarna nog vragen wilden stellen, deden ze dat via de Amerikanen. Een magere uitleg, want al sinds 2002 deed het gerucht de ronde dat Amerikaanse ondervragers hun gevangenen wel eens mishandelen. En wat beweerde Binyam Mohammed? Alleen omdat hij werd gefolterd, bekende hij dat hij Osama Bin Laden had ontmoet en een complot had gesmeed om bommen te laten ontploffen. Want daarvan werd hij beschuldigd toen hij in 2004 naar Guantanamo Bay werd overgebracht.

Zoals zoveel anderen werd Mohammed in februari 2009 zonder enige beschuldiging vrijgelaten. Maar tegen die tijd waren zijn advocaten aan beide kanten van de Atlantische Oceaan al druk in de weer. In het Verenigd Koninkrijk spanden ze bijvoorbeeld een rechtszaak aan tegen de staat om inzage te krijgen in documenten die Mohammeds onschuld zouden kunnen bewijzen. Maar zowel de Britse als de Amerikaanse overheid eist nu dat die rechtszaken worden geschrapt omdat er anders staatsgeheimen dreigen te worden prijsgegeven. De regering-Obama heeft de Britten al gewaarschuwd dat de samenwerking tussen de Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten wel eens in het gedrang zou kunnen komen als informatie van de CIA in Britse rechtbanken wordt vrijgegeven. Omgekeerd zijn de Britten bijzonder bezorgd over de informatie die in de VS zou kunnen uitlekken.

Grote vissen

Het is de American Civil Liberties Union (ACLU), een ngo die opkomt voor de rechten en vrijheden van Amerikaanse burgers, die er verantwoordelijk voor is dat zoveel ‘geheime’ informatie aan de oppervlakte dreigt te komen. De organisatie diende immers verscheidene verzoeken in om officiële documenten, waaronder de folternota’s, vrij te geven. Op die manier wist de ACLU ontzettend veel gegevens te verzamelen. ‘Door het papieren spoor te volgen, maken ze brandhout van het beginsel dat rechtbanken een zaak kunnen schrappen als staatsgeheimen dreigen te worden onthuld’, zegt een bron. ‘Zo zou heel veel informatie openbaar kunnen worden gemaakt, zoals de namen van ondervragers en van medisch personeel. Als zulke geheimen beginnen uit te lekken, zullen landen die de VS informatie geven misschien geneigd zijn dat niet meer te doen.’

Nochtans is informatie-uitwisseling van vitaal belang. De VS zijn immers de belangrijkste informatiebron op het vlak van wereldwijd terrorisme. Hoewel ook het Verenigd Koninkrijk over gerespecteerde inlichtingendiensten beschikt, krijgt dat land het gros van zijn rapporten van buitenlandse agentschappen, en dan vooral vanuit de VS. En tot 2006 werd ongeveer de helft van alle Amerikaanse rapporten over Al-Qaeda opgesteld op basis van getuigenissen van gevangenen.

Het volgende document dat de ACLU in de openbaarheid wil brengen, is een nog grotendeels geheim CIA-rapport uit 2004. Die tekst zou bewijzen dat de grenzen van de toegelaten ondervragingstechnieken geregeld ver werden overschreden. Cruciaal is ook dat het rapport uiterst kritisch is over de resultaten van dergelijke ondervragingen. De conclusie zou zijn dat die aanpak nog nooit grote aanvallen heeft kunnen verijdelen.

Zowel medewerkers van de regering-Bush als toplui van de inlichtingendienst ontkennen dat echter. Volgens Michael Hayden, die van 2006 tot begin 2009 aan het hoofd van de CIA stond, hebben die brute ondervragingen zijn dienst van de ene grote vis naar de andere geleid. Dick Cheney beweert zelfs dat het aan het beleid van de regering-Bush, inclusief de gecontesteerde ondervragingstechnieken, te danken is dat er na 11 september 2001 geen grote aanslagen op de VS meer hebben plaatsgevonden. Ook medewerkers van de inlichtingendienst houden vol dat de ondervraging van gevangenen evenveel en zelfs meer gegevens oplevert dan andere bronnen. De vraag die niemand echter kan beantwoorden, is hoeveel van die informatie ze zónder folteringen zouden hebben verkregen.

De detentie van terrorismeverdachten levert de VS dus al maandenlang splijtende hoofdpijn op. Daardoor zullen er in de toekomst misschien maar twee mogelijkheden overblijven als er belangrijke Al-Qaedafiguren worden opgepakt: hen uitleveren aan landen die minder moeite hebben met folteringen, of een bom op hen laten vallen. Jack Bauer zou in de wolken zijn.

© The Economist/vertaling en bewerking Ann Peuteman

Volgens een geheim CIA-rapport hebben de folteringen nog nooit grote aanvallen kunnen verijdelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content