Ook Yves Leterme zat fout

TOENMALIG MINISTER VAN DEFENSIE PIETER DE CREM 'België heeft in Libië steeds volledig binnen zijn mandaat geopereerd.' © BelgaImage

Volgens een Britse onderzoekscommissie nam premier David Cameron een overhaast besluit toen hij in 2011 de militaire interventie in Libië steunde. Ook de Belgische regering stuurde F-16’s naar het Libische front. Hoe kwam die beslissing tot stand? Een reconstructie.

Toen de Britse parlementaire onderzoekscommissie afgelopen week haar rapport over de Britse rol bij de militaire interventie in Libië voorstelde, waren de conclusies vernietigend. De toenmalige Britse regering nam volgens het rapport een overhaaste beslissing en had moeten voorzien dat allerlei splintergroepen van een interventie zouden profiteren. ‘De Britse strategie was gebaseerd op verkeerde aannames en een onvolledig begrip van het bewijsmateriaal’, luidt de harde conclusie. Vooral oud-premier David Cameron krijgt een veeg uit de pan.

Zo helder en stellig als de veroordeling vandaag klinkt, zo strak gespannen stonden de zenuwen in maart 2011. Enkele maanden voordien is in Tunesië de Jasmijnrevolutie uitgebroken. Ook in Libië, dat al vier decennia gedomineerd wordt door de excentrieke Muammar Khaddafi, slaan de protesten om in rebellie. Khaddafi treedt evenwel hard op. ‘Voor wie zich verzet, zal er geen genade zijn’, kondigt hij aan wanneer zijn troepen optrekken naar het rebellenbolwerk Benghazi. Verschillende Europese leiders spreken over een dreigende genocide. Vrijwel unisono roepen de West-Europese media op tot actie. Pittig detail is dat de troepen van Khaddafi zich onder meer verweren met pas geleverde P90-geweren, afkomstig van het Belgische FN Herstal.

Op 17 maart keurt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een resolutie goed om een vliegverbod in te stellen en ‘alle nodige maatregelen’ te treffen om aanvallen op burgers te voorkomen. Opvallend genoeg komt het initiatief uit Europa. Pas na lang aandringen en met grote tegenzin leveren de Amerikanen een beperkte bijdrage. Vooral de Franse president Nicolas Sarkozy lijkt vastberaden om in te grijpen. Frankrijk heeft aanzienlijke economische belangen in Libië, en ook Sarkozy’s tanende populariteit kan een zetje gebruiken. In zijn bekende hyperkinetische stijl neemt Sarkozy contact op met een aantal bevriende staatshoofden. Ook toenmalig premier Yves Leterme (CD&V) krijgt een telefoontje.

Lopende zaken

In de regering is de consensus snel gevonden: er moet iets gebeuren. Op 18 maart besluit de regeringskern militaire steun te verlenen. ‘De druk van de publieke opinie was enorm’, zegt toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere (CD&V). ‘Ook op Europees vlak was er grote eensgezindheid. Ik herinner me dat mijn Zweedse collega Carl Bildt tijdens een conventie van buitenlandministers beteuterd voor zich uit zat te staren, omdat zijn regering enkel verkenningsvluchten wilde toelaten. Zelfs in landen die niet deelnamen, heerste het gevoel dat Europa moest ingrijpen.’

Toch is de vraag om deel te nemen een lastig punt voor de Belgische regering. Leterme II is op dat moment al bijna een jaar in lopende zaken. Volgens de grondwet heeft een regering geen parlementaire goedkeuring nodig om ten oorlog te trekken, maar na een interne discussie wordt de resolutie toch voorgelegd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ook bij de oppositie leeft de stellige overtuiging dat er iets moet gebeuren. Zelfs bij Groen twijfelen ze er niet aan dat een militair ingrijpen gerechtvaardigd is. Enkel de toenmalige parlementaire zotskap Laurent Louis (Parti Populair) stemt tegen.

Met het VN-mandaat in de hand beginnen Franse, Britse en Amerikaanse vliegtuigen op 19 maart met luchtbombardementen. Vanaf 21 maart krijgt de coalitie daarbij steun van zes Belgische F-16’s, die vanaf de luchtmachtbasis van het Griekse Araxos opereren. In de daaropvolgende maanden zullen de toestellen 620 keer uitvliegen en in totaal 473 bommen droppen. De coalitie ervaart geen noemenswaardige tegenstand van het Khaddafi-regime, en de zegebulletins lopen vlot binnen. Het Belgisch leger, dat ook op dat moment niet geldt als de meest gereputeerde vechtmachine, krijgt complimenten voor zijn inzet.

Maar binnen de Verenigde Naties weerklinkt het gemor. Rusland en China, die tegen de interventie zijn maar zich bij de stemming over de VN-resolutie onthouden hebben, vinden dat de NAVO haar mandaat overschrijdt. ‘De NAVO is al heel snel gaan opteren voor een verandering van regime’, zegt Ludo De Brabander, die als woordvoerder van Vrede vzw toen een van de weinige tegenstanders was van een militair optreden. ‘Hoewel er enkel een mandaat was om burgers te beschermen, gaf de coalitie al snel actieve luchtsteun aan de rebellengroepen.’ Ook Dirk Van der Maelen vindt dat de NAVO buiten haar boekje is gegaan. ‘De Verenigde Naties gaven een vinger, maar de NAVO nam een arm. Vooral bij de Russen is het wantrouwen jegens militaire interventies sindsdien groot. Daarvoor betalen we nog steeds de tol.’ Toenmalig minister van Defensie Pieter De Crem benadrukt dat België ‘steeds volledig binnen zijn mandaat heeft geopereerd’. Steven Vanackere is genuanceerder: ‘Ik vind dat de landen die militair tussenbeide kwamen binnen het mandaat gebleven zijn. Maar ik geef toe dat het een moeilijke discussie is.’

Boze droom

Zo fors als we erin vlogen, zo snel lijkt iedereen achteraf vergeten dat ook België zijn bommen boven Libië heeft gedropt. Dat komt onder meer door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Eind oktober 2011 beëindigt de NAVO haar militaire interventie in Libië. Op 6 december schiet de regering-Di Rupo uit de startblokken. Er wordt gemorreld aan de pensioenen, er komen besparingsmaatregelen, en het binnenlandse debat slokt alle aandacht op. Het zijn de hoogdagen van de strikte begrotingslijn van eurocommissaris Olli Rehn, die dreigt met maatregelen als België zijn boekhouding niet op orde krijgt. Het aantal parlementaire vragen over de toestand in Libië loopt snel terug.

Ook Frankrijk lijkt zijn rol in Libië spontaan te vergeten. Kort na het einde van de bombardementen volgt een harde verkiezingscampagne, waarbij het vooral over de binnenlandse economie gaat. Op 6 mei 2012 wint François Hollande de presidentsverkiezingen. Nicolas Sarkozy, die een jaar eerder hemel en aarde had bewogen om strijdpartners te vinden, verdwijnt van het politieke toneel. Libië wordt een boze droom waaraan niemand nog herinnerd wenst te worden. Europa bespaart en ruziet onderling over de Griekse crisis, en beschouwt de wederopbouw van Libië niet als een prioriteit.

In de regering-Di Rupo is Libië evenmin een hot issue. In 2014 spreekt premier Elio Di Rupo op de NAVO-top in Wales zijn bezorgdheid uit over de gebrekkige veiligheidssituatie. Hij vindt dat de militaire interventie een vergissing was en is bang om dezelfde fouten opnieuw te maken. Zijn focus ligt, meer dan bij zijn voorganger, op het binnenlands beleid. Ook minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) neemt geen grote initiatieven om de instabiliteit in Libië na het militaire optreden aan te pakken. ‘Ik verwijt de Belgische regering dat ze achteraf geen pogingen meer heeft ondernomen om de toestand te helpen stabiliseren’, zegt Dirk Van der Maelen, wiens SP.A overigens mee in de regering zat. Ook Pieter De Crem, die onder Di Rupo aanblijft als minister van Defensie, stelt vast dat de opvolging te wensen overliet. ‘Europa pakt graag uit met een comprehensive approach (‘geïntegreerde benadering’, nvdr), maar in Libië is die niet tot zijn recht gekomen.’

De gevolgen zijn desastreus. Zonder de autoritaire structuur waarmee Muammar Khaddafi de stabiliteit in zijn land verzekerde, wordt Libië al snel verscheurd door sektarische twisten die uitmonden in een burgeroorlog. De Amerikaanse president Barack Obama beschouwde het militaire optreden als een ‘shit show’, en noemt het tot op vandaag zijn slechtste beleidskeuze.

Niets is verraderlijker dan met de kennis van vandaag streng terug te kijken naar het verleden. Het zou oneerlijk zijn om de interventie af te doen als een kwaadwillige vergissing. Maar zoals zo vaak blijkt het eenvoudiger gevechtsvliegtuigen te sturen dan een democratie op te bouwen.

Toenmalig premier Yves Leterme (CD&V) was niet bereikbaar voor een reactie. Ondanks lang aandringen wenste toenmalig (en huidig) minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders niet te reageren op onze vragen.

DOOR JEROEN ZUALLAERT

De Amerikaanse president Barack Obama beschouwde het militaire optreden in Libië als een ‘shit show’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content