‘Onze problemen beginnen in het Midden-Oosten’

Na vijf jaar in het hart van de Arabische wereld keert Midden-Oostenkenner Koert Debeuf terug naar Europa. Zijn missie: Europese politici aanvuren om een écht Midden-Oostenbeleid te voeren. ‘We zijn al tien jaar blind voor de impact van het buitenland op onze veiligheid.’

De voorbije vijf jaar woonde Koert Debeuf in het woelige Caïro. Eerst ondersteunde hij van daaruit, in dienst van de liberale fractie in het Europees Parlement, politieke partijen die werden opgericht na de Arabische Lente – van Marokko tot Irak. Daarna maakte hij naam als politiek analist en zelfstandig consultant. Nu is hij terug in België. Hij zal hier de leiding opnemen van het Europese filiaal van The Tahrir Institute for Middle East Policy. Die denktank opereert vanuit Washington en wil beleidsmakers in contact brengen met het Midden-Oosten.

Wat wilt u met het Tahrir Institute bereiken?

KOERT DEBEUF: Europa is al tien jaar, sinds de financieel-economische crisis, met zichzelf bezig. Daardoor zijn we blind gebleven voor de impact van het buitenland op onze veiligheid. Denk maar aan Oekraïne, Turkije, Libië en uiteraard Syrië: omdat we de situatie daar hebben laten ontsporen, zijn we hier in de problemen gekomen. Het succes van Marine Le Pen in Frankrijk en Alternative für Deutschland in Duitsland, de brexit of de verkiezingsoverwinning van Donald Trump: de oorzaken daarvoor liggen deels in het Midden-Oosten. Of neem de IS en de grote migratiestromen: we hadden ze kunnen zien aankomen. En toch blijven we buitenlands beleid als een soort luxeproduct benaderen. Zo ondermijnen we zelf onze democratie. Mijn opdracht is om daar met het Tahrir Institute verandering in te brengen, door te wijzen op wat we in het Midden-Oosten kunnen doen of net moeten laten. We móéten ons bezighouden met die verre zuidelijke buren. Ze zijn een deel van ons leven, of we dat nu willen of niet.

Het Europees Parlement heeft de voorbije zomer een Marshallplan voor Tunesië gepresenteerd: een stap in de goede richting?

DEBEUF: Ja, maar geen voldoende grote stap. Het gaat om 600 miljoen euro, wat veel te weinig is. Tunesië is een belangrijk voorbeeld voor de rest van de Arabische wereld: conservatieven, islamisten en liberalen werken er samen. Mocht de IS ook daar voet aan de grond krijgen, dan komen ze nog dichter bij Europa. En klapt Tunesië ineen, dan is het hek helemaal van de dam. Als je dat land behoorlijk wilt ondersteunen, zul je met miljarden over de brug moeten komen. Dat zou geen liefdadigheid zijn maar puur een kwestie van eigenbelang: investeren is de enige remedie tegen een gevaar als de IS. Europa had na de Tweede Wereldoorlog ook miljarden Amerikaanse dollars nodig – het oorspronkelijke Marshallplan – om niet volledig te ontsporen.

Om je een voorbeeld te geven: de Europese Unie geeft elk jaar 200 miljoen euro aan Egypte. Volgens de Europese Rekenkamer weten we eigenlijk al tien jaar niet waar dat geld naartoe gaat. Het verdwijnt gewoon. In plaats van die steun in te trekken, moeten we hem zo besteden dat de plaatselijke bevolking erop vooruitgaat én het imago van Europa verbetert. Ook daar wil het Tahrir Institute toe bijdragen. Ik heb bijvoorbeeld concrete voorstellen voor het Egyptische onderwijs. Dat is ofwel dramatisch slecht ofwel onbetaalbaar. Als wij goedkoper en beter onderwijs kunnen aanbieden, werpen we een reddingsboei naar veel Egyptenaren.

Wie zit er eigenlijk achter het Tahrir Institute?

DEBEUF: Mensen uit het Midden-Oosten die ervan overtuigd zijn dat dictaturen, autoritaire regimes en sterke leiders een vals gevoel van stabiliteit geven. Hoe democratischer en vrijer staten zijn, hoe stabieler ze op lange termijn zullen blijken. De financiers van het Institute staan liever niet in de schijnwerpers, omdat je in hun regio snel als spion of landverrader wordt weggezet. De Egyptische voorzitster van het Institute in Washington is zelfs veroordeeld in haar thuisland: vanwege haar engagement mag ze daar niet meer binnen.

Hoe is de verkiezing van Donald Trump tot Amerikaans president gevallen in de Arabische wereld?

DEBEUF: De Egyptische president Abdul Fatah al-Sisi was een van de eersten die Trump feliciteerden. Meteen zag je zich een driehoek aftekenen, want een van Sisi’s vrienden is Vladimir Poetin – het Russische parlement heeft Trump overigens op een staande ovatie getrakteerd. Sisi is dus tevreden, maar mijn activistische vrienden in Egypte zijn het allesbehalve. Het lijkt erop dat Trump Rusland vrij spel zal geven in hun land. Hij is bovendien onvoorspelbaar. Tijdens de campagne zei Trump dat hij zijn rivale Hillary Clinton zou opsluiten als hij won, in diezelfde campagne speelde de FBI een belangrijke rol – of met andere woorden: verliezers vliegen in de gevangenis en de veiligheidsdiensten regeren het land. Als hij dat model naar het buitenland importeert, of als wij het zélf importeren, dreigt de democratie as such – het op een geciviliseerde manier uitpraten van een meningsverschil – in gevaar te komen. Geen wonder dat de Egyptische bevolking even verslagen op Trumps overwinning reageerde als velen bij ons: ze is nu nog kwetsbaarder geworden.

Trumps voorgangers hebben er een zootje van gemaakt in het Midden-Oosten. Hijzelf wil dat de Verenigde Staten minder als politieagent van de wereld optreden: zou dat niet heilzaam kunnen zijn?

DEBEUF: Absoluut niet. Als de wereldeconomie een trein is, zijn het de Amerikanen die ons ticket betalen en ervoor zorgen dat we veilig op onze bestemming raken. Ook dat beseffen we niet goed, vrees ik. Neem China: alleen omdat de VS de belangrijkste handelsroutes over land en zee beveiligt, is dat land tot een economische wereldmacht kunnen uitgroeien. Of neem de extra veiligheidsmaatregelen die de Baltische staten en Polen vragen tegen Rusland: die komen er dankzij de VS.

Trump heeft wel een punt als hij – net zoals al zijn voorgangers – wil dat iedereen een bijdrage levert, bijvoorbeeld in de NAVO. In Duitsland of Frankrijk gaan nu weer stemmen op voor een Europees leger. Dat is een goede zaak, want als de Amerikanen zich terugtrekken, zullen sommige grenzen voor het grijpen liggen.

Welke ontmoeting is u het meeste bijgebleven van uw tijd in de Arabische wereld?

DEBEUF: Die met een Syrische dokter aan de frontlinie nabij Aleppo. Hij was officier van een groepje van het Vrije Syrische Leger dat granaten aan het afvuren was. In zijn ene hand hield hij een olijftak, in de andere een granaat. Het was zijn manier om uit te leggen wat hij deed – oorlog voeren – en waarom hij het deed – uit liefde voor vrijheid en democratie. Hij heeft me die olijftak meegegeven, om zijn boodschap over te brengen aan het Europees Parlement. Veel parlementsleden geloofden mij niet: ik was de naïeveling die de verhaaltjes van extremisten geloofde. Maar willen sterven voor vrijheid, daar is niets naïefs aan. Ik heb die wil zelf gezien en gevoeld bij mensen in Syrië, in Irak, in Libië.

In 2012 toonde u zich ‘het meest hoopvol’ over Libië, maar vijf jaar na Khaddafi is de chaos daar groter dan ooit.

DEBEUF: Er waren destijds redenen om optimistisch te zijn. Het enthousiasme van net verkozen vrouwelijke parlementairen om de democratie te smeden, ontroerde me. Misschien was mijn hoop voor het land zo groot dat ik tekenen die wezen op een ontsporing niet gezien heb. Maar ik blijf erbij: we hadden die ontsporing kun- nen voorkomen. Libië vroeg om hulp. Had Europa die ook gegeven, dan zou de wereld vandaag alvast één stabiele democratie rijker zijn.

DOOR SIMON DEMEULEMEESTER

‘Als de wereldeconomie een trein is, zijn het de Amerikanen die ons ticket betalen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content