‘Okey-dokey, artichokey!’

'De kloof tussen hoe ze zich voordoet en haar echte zelf is zodanig groot, dat ze voor veel Amerikanen volslagen ongeloofwaardig is.' © BelgaImages

Een leugenachtige en frauduleuze carrièrejaagster is ze voor de rechterzijde, een oorlogszuchtige en gewetenloze opportuniste voor links Amerika. En toch wordt Hillary Clinton begin november naar alle waarschijnlijkheid de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten.

De populariteit van een Amerikaanse president kent vrijwel elke ambtstermijn hetzelfde verloop. Het toppunt van geliefdheid bij het volk bereikt hij doorgaans op de dag van zijn aantreden. Daarna kalft zijn approval rating geleidelijk aan af naar een niveau waarbij minstens de helft van de bevolking het presidentiële beleid verfoeit. Vervolgens krikt de president zijn populariteit op wanneer hij zich herverkiesbaar stelt, om in de tweede ambtstermijn weer onder de vijftig procent te zakken. Uitzonderingen die het vertrouwen de hoogte injagen: terreuraanslagen en militaire interventies.

Op welk niveau zal de volgende Amerikaanse president beginnen? Zowel Hillary Clinton als Donald Trump wekt bij een groot deel van het Amerikaanse publiek een ongezien afgrijzen op. Bij de laatste poll van The Washington Post stond maar liefst 64 procent van de ondervraagden negatief tegenover de kandidatuur van Donald Trump. Dat is op zich weinig verbazend voor een kandidaat die zich tijdens zijn campagne voortdurend laatdunkend uitlaat over vrouwen en etnische minderheden. Wat voor veel West-Europeanen wel opmerkelijk is, is dat een groot deel van het Amerikaanse publiek eveneens een bloedhekel heeft aan Hillary Clinton. Maar liefst 54 procent van de ondervraagden in de poll verklaarde tegen haar kandidatuur te zijn. Uit een opiniepeiling van televisiezender NBC bleek dan weer dat slechts 11 procent van de Amerikanen haar ‘eerlijk en betrouwbaar’ noemt.

Hillaryhaat is geen nieuw fenomeen. In 1996 publiceerde het maandblad The New Yorker al Hating Hillary, een uitgebreid artikel waarin de geschiedkundige Henry Louis Gates zich boog over de vraag waarom de toenmalige first lady zo’n algehele hekel opriep. ‘Zoals paardenraces is Hillary-haten een van die weinige nationale bezigheden geworden die de elite en het proletariaat delen’, stelde Gates toen al vast. Zelfs in 1996 – lang voordat ze als senator en minister van Buitenlandse Zaken een eigen politieke carrière uitbouwde – bleek Hillary Clinton erin geslaagd een aanzienlijk deel van de publieke opinie tegen zich in het harnas te jagen. Zelf ging Clinton toen nog redelijk licht over de verwijten. ‘Ik doe sommige mensen blijkbaar denken aan hun schoonmoeder of hun baas’, antwoordde ze droogjes, toen Gates haar vroeg naar de oorzaak van al die haat.

Subtiliteit is bij de hedendaagse Hillaryhaters ver te zoeken. In talloze webshops zijn bumperstickers en T-shirts te verkrijgen met weinig tactvolle slogans als Fuck you Hillary Clinton, Life’s a bitch, don’t vote for one, en het wel heel fijngevoelige Hillary sucks, but not like Monica. Op Trump-meetings zijn de gezangen die oproepen om Hillary Clinton op te sluiten gegarandeerde meezingers. Tijdens de Republikeinse conventie riepen meerdere sprekers op om haar in de gevangenis te gooien. Ook Trump zelf laat geen enkele kans schieten om zijn tegenstandster onbetrouwbaar te noemen.

Een deel van de haat is terug te brengen tot puur seksisme. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat een mannelijke politicus zich zou moeten verantwoorden voor zijn kledij of het timbre van zijn stem, of dat hij het verwijt zou krijgen dat hij niet genoeg glimlacht. Die seksistische motivatie is overigens niet voorbehouden voor mannen. Ook bij een eerder conservatief gestemd deel van de vrouwelijke bevolking botst Clintons ambitie met de meer traditionele invulling die zij aan het vrouw-zijn geven. In bepaalde feministische kringen wordt Hillary dan weer beschouwd als een opportuniste die het overspel van haar man vergoelijkte om haar eigen politieke ambities niet te schaden.

Lichaamstaal

Los van seksistische verwijten is het natuurlijk wel een vaststelling dat Clinton de soepelheid van de echte volksmenner mist. Haar ideeëngoed stemt grotendeels overeen met dat van echtgenoot Bill Clinton, maar ze heeft niet diens charisma en retorisch talent. Bij speeches schreeuwt haar lichaamstaal ongemak. Ze mist de common touch: het vermogen om wars van haar functie over te komen als een doodgewone burger en zich comfortabel te voelen bij het gewone volk. Barack Obama kan een cheeseburger eten in een lokale snackbar zonder daar fundamenteel ongemakkelijk bij te lijken. George Bush junior kon een baseballpet opzetten en een balletje werpen zonder daarbij aan geloofwaardigheid in te boeten. Zelfs de grijze Bernie Sanders verbaasde tijdens zijn campagne toen hij met sprekend gemak enkele basketbalvrijworpen scoorde. Een Amerikaan die Hillary Clinton in een sportstadion tegen het lijf loopt, gaat ervan uit dat de presidentskandidate hopeloos verdwaald is.

Het probleem ligt veel dieper dan dat, vindt Ken Kennard, professor American Studies aan de Universiteit Gent. ‘Hillary Clinton is ervan overtuigd dat haar persoonlijkheid onvoldoende aantrekkelijk is om capabel bevonden te worden. En dus zegt haar politieke instinct haar dat ze zichzelf anders moet voordoen dan ze is. Op zich is daar niets mis mee, want iedereen presenteert zich op een zo positief mogelijke manier. Alleen doet zij het zodanig slecht, dat niemand haar gelooft. De kloof tussen hoe ze zich voordoet en haar echte zelf is zodanig groot, dat ze voor veel Amerikanen volslagen ongeloofwaardig is.’ Dat net Clinton door veel Amerikanen als onbetrouwbaar wordt ervaren is ontzettend ironisch, vindt Kennard. ‘Donald Trump heeft op zijn zachtst gezegd een moeilijke verhouding met de waarheid, maar hij is tenminste zichzelf.’

Die onzekerheid verklaart volgens Kennard Clintons maniakale bekommernis om haar privacy. Toen ze op 11 september in allerijl een herdenkingsmoment voor de slachtoffers van de aanslagen verliet, weet haar campagneteam dat aanvankelijk aan oververhitting. Een hoogst opmerkelijke bewering, aangezien het kwik die dag nauwelijks boven de twintig graden was gestegen. Pas toen duidelijk werd dat vrijwel niemand haar verklaring geloofde, gaf Clinton toe dat ze een longontsteking had en tegen doktersadvies in had geweigerd om verstek te geven voor de herdenking. David Axelrod, voormalig topadviseur van Barack Obama, spaarde zijn kritiek niet: ‘Met antibiotica kun je een longontsteking genezen. Maar wat is de behandeling voor een on- gezonde drang naar privacy die voortdurend voor onnodige problemen zorgt?’

Met die leugen over haar gezondheid was Clinton inderdaad niet aan haar proefstuk toe. In de campagne van 2008 beweerde ze dat ze als first lady tijdens een bezoek aan Amerikaanse soldaten in Bosnië onder vuur was genomen door een sniper. Hoogst heldhaftig allemaal, alleen kon niemand van haar metgezellen zich daar nog iets van herinneren. Tijdens de Democratische voorverkiezingen vertelde ze hoe ze meevoelde met het lot van de Latijns-Amerikaanse migranten, omdat haar grootouders ook migranten waren. Alleen bleken drie van haar vier grootouders gewoon in de VS geboren.

Toen in 2012 de Amerikaanse ambassadeur in Libië om het leven kwam bij een terroristische aanval in Benghazi, weet ze die aanval aanvankelijk aan The innocence of muslims, een derderangs- film waarin de profeet Mohamed door de mangel werd gehaald en die op dat mo-ment voor veel ophef zorgde in de Arabische wereld. Algauw bleek de aanval een lang op voorhand beraamde terreuraanslag te zijn geweest, die enkel mogelijk was omdat de ambassadeur onvoldoende beveiligd was. En er is uiteraard het e-mailschandaal, waarbij Clinton vanaf een privéserver e-mails met vertrouwelijke informatie had verstuurd. Dat is niet alleen nalatig omdat de privéserver minder beveiligd is tegen cybercriminaliteit. Het is ook illegaal, omdat officiële e-mailcorrespondentie verplicht bijgehouden moet worden. De zaak suggereert eens te meer dat Clinton haar wandel graag in de schaduw houdt. Bovendien beweerde ze tijdens de verhoren dat ze niet wist dat de ‘C’ op sommige documenten voor ‘Classi-fied’ stond, een bewering die hoogst opmerkelijk is voor een politica met haar staat van dienst.

Er zijn ook hardnekkige geruchten van belangenvermenging. Eind jaren zeventig verdiende ze een klein fortuin met beleggingen in veebedrijven. Wegens de fenomenale winstmarge werd ze beschuldigd van handel met voorkennis, al werd die nooit bewezen. Als gouverneursvrouw vertegenwoordigde ze een financiële instelling bij het binnenhalen van een overheidscontract. Haar schampere antwoord op die aantijgingen: ‘Ik had gemakkelijk thuis kunnen blijven om koekjes te bakken, maar ik besloot dat ik mijn job wilde doen.’ Samen met haar echtgenoot moest ze in 1995 getuigen voor het Whitewater Committee, de senaatscommissie die een dubieuze vastgoeddeal met Whitewater Development Corporation onderzocht. Hoewel de Clintons redelijk snel vrijgesproken werden van fraude, is de schandaalsfeer altijd blijven hangen. ‘Trump buit dat gebrek aan geloofwaardigheid genadeloos uit’, zegt Kennard.

Opmerkelijke cocktail

Toch is het niet alleen haar gebrek aan charisma en de geur van scandalitis die veel Amerikanen op de zenuwen werkt. Er zijn ook gewoon haar standpunten. ‘Hillary Clinton is voor de Democraten natuurlijk een hoogst opmerkelijke presidentskandidaat’, aldus Kennard. ‘Haar economisch beleid is voor de linkervleugel van de partij veel te neoliberaal, terwijl ze het buitenlands beleid van een Republikeinse hardliner heeft. Maar voor de meeste Republikeinen is haar sociaal beleid dan weer veel te links. Dat is een hoogst opmerkelijke cocktail.’

Er zit een markante evolutie in de Hillary-haat. In de jaren negentig joeg ze mensen vooral in de gordijnen door de bijna pedante manier waarop ze haar principes uitdroeg. Toen ze eind jaren tachtig opklom binnen de rangen van de Democraten, stond Hillary Clinton bekend als een starre ideoloog, die haar discours overgoot met een moralistisch sausje. Ze werd vergeleken met Mrs. Jellyby, een personage uit Charles Dickens’ Het Grauwe Huis, een huisvrouw van een jaar of veertig die zich voortdurend uitput in een belangeloos streven om Afrika te bevrijden van armoede, maar tegelijk haar eigen kinderen verwaarloost. Als presidentsvrouw oogst ze rollende ogen met haar onhebbelijke gewoonte om vergaderingen af te sluiten met de woorden ‘Okey-dokey, artichokey‘, het soort saluut waarmee onbeholpen moeders zich krampachtig hip pogen voor te doen bij hun puberende kroost. Vandaag krijgt ze juist het tegenovergestelde verwijt: ze zou een cynische machtspoliticus zijn die om de haverklap haar standpunten aanpast. Een Wall Street-bobo die rijkelijk betaald wordt voor haar speeches, uit dank voor de volstrekte economische deregulering die Bill Clinton in de jaren negentig heeft doorgevoerd.

Hillary Clinton was binnen de Democratische Partij van meet af aan een buitenbeentje. Vader Hugh Rodham was een fervent anticommunist, die na een mislukte vrijage bij de Democratische Partij een doortrapt Republikein werd. Clinton zal tijdens haar studententijd opschuiven naar links, maar ergens blijft wel de perceptie van een ‘overloper’, die zich wegens haar vader meer moest bewijzen dan andere jonge Democraten. Haar linkse overtuiging koppelt ze bovendien aan een eerder conservatieve levensbeschouwing. Wanneer ze na haar periode als first lady een boek publiceert over kinderen opvoeden, schrijft ze met een bijna neerbuigende toon over hoe ouders hun kinderen burgerzin horen bij te brengen. Ze spreekt zich ook uit tegen geweld in liedjesteksten, breekt een lans voor seksuele onthouding bij tieners en bezingt de deugden van het voluntarisme, de overtuiging die de kracht van de wil boven die van het verstand plaatst. ‘Ik ben een conservatief in de echte zin van het woord’, zal Hillary altijd benadrukken.

Wanneer ze first lady wordt tijdens het presidentschap van Bill Clinton, krijgt ze ongeziene verantwoordelijkheden. Ze neemt de leiding van een taskforce die een universele ziekteverzekering moet uitdenken. Hillary wordt het mikpunt van de Republikeinen, die het voorstel zien als dure overheidsbetutteling en een aanslag op de vrijheid. De taskforce draait uit op een fiasco. Ondanks de Democratische meerderheid in het Congres wordt het voorstel weggestemd. Bovendien ergeren veel Amerikanen zich eraan dat iemand die nog nooit verkozen is de hoeksteen van het sociaal beleid moet uitvoeren. Het zal tot Obama’s verkiezing duren voor het onderwerp weer op de onderhandelingstafel komt.

Betuttelend toontje

Met haar ervaring als presidentsvrouw en senator heeft Clinton ondertussen een ontzaglijk netwerk van beleidsspecialisten, bedrijfsleiders en zelfs filmsterren uitgebouwd. Het gedroomde netwerk om een gooi te doen naar het presidentschap, zo heet het. Tijdens de primaries in de aanloop naar de verkiezingen van 2008 blijkt dat netwerk vooral tégen haar te werken. Oude getrouwen raken verwikkeld in een strijd om het oor van de baas. De stortvloed aan – soms tegenstrijdige – adviezen verzuipt de campagne. Terwijl de Obama-campagne een duidelijke hiërarchische organisatie is (met Obama bovenaan in de piramide), is de line of command bij Hillary diffuser. Bovendien maakt de Hillary-campagne vanaf het begin een te zegezekere indruk. Zo lanceert ze haar campagne met een filmpje waarin ze in een betuttelend toontje de Amerikaanse bevolking uitnodigt om ‘eens een babbeltje te slaan’ tijdens de campagne. Bij het campagnevoeren laat ze zich vervoeren per helikopter (de zogenaamde Hill-o-copter). Het is op zijn zachtst gezegd weinig tactvol in een land waar de middenklasse dan al onder zware druk staat.

Clinton verliest de verkiezing die ze niet kon verliezen, maar wordt onder Obama opgenomen in het kabinet. Als minister van Buitenlandse Zaken bewandelt Clinton de harde lijn als het erop aankomt, weet The New York Times-journalist Mark Landler, die in zijn boek Alter Egos de gespannen verhouding tussen Obama en Clinton in kaart bracht. Terwijl Obama er als de dood voor is om de Verenigde Staten opnieuw in een uitzichtloze oorlog te storten, blijkt Hillary al snel een regelrechte havik. Toen Obama’s raadgevers in 2009 voorstelden enkele symbolische toegevingen te doen om de moeizame relaties met Rusland te verbeteren, haalde ze elk voorstel onmiddellijk onderuit. ‘Ik geef niets op zonder er iets voor terug te krijgen’, zou Clinton tijdens het overleg uitgeroepen hebben. De echte toenadering blijft uit, en het wantrouwen tussen beide landen is vandaag groter dan ooit tevoren.

Wanneer in 2010 een Noord-Koreaanse torpedo een Zuid-Koreaanse korvet tot zinken brengt, wil Hillary een Amerikaans vliegdekschip de Gele Zee insturen, om zich strijdlustig op te stellen tegenover China, traditioneel de Noord-Koreaanse beschermheer. ‘We’ve got to run this up the gut‘, vond de strijdvaardige minister van Buitenlandse Zaken, die de president als in een wedstrijd American Football met de bal tegen de borst geklemd door het midden van het veld wilde zien stormen. Obama, die geen zin had in een diplomatiek (en mogelijk militair) conflict, besloot haar evenwel niet te volgen. Ze dringt aan op een interventie in Libië in 2011, overtuigt Obama om extra troepen te sturen naar Afghanistan en stelt in 2012 voor om de Syrische oppositie te bewapenen. En uiteraard stemde Clinton in 2002 ook voor de Irakoorlog, een beslissing die vandaag door zowat heel Amerika als desastreus wordt beschouwd, en die Barack Obama absoluut wilde beëindigen.

‘Hillary’, zo schrijft Landler, ‘is de laatste havik die nog in de race zit.’ Volgens Landler is Hillary zwaar beïnvloed door Jack Keane, het brein achter de noodlottige Amerikaanse inval in Irak. Clinton steunde ook het voorstel van generaal Stanley McChrystal om 40.000 extra troepen naar Afghanistan te sturen. Ze was tegen Obama’s beslissing om de troepen vanaf 2011 te beginnen terugtrekken. Ook huidig CIA-directeur David Petraeus, die tijdens haar ministerschap opperbevelhebber was in Irak en Afghanistan, geldt volgens Landler als een van Hillary’s absolute militaire vertrouwenspersonen. Landler is ervan overtuigd dat Clinton er als president strijdlustiger tegenaan zal gaan, zelfs als er in de Verenigde Staten allang geen enthousiasme meer is voor grootschalige interventies.

En toch is er nog iets. Er is iets aan Hillary Clinton dat wars van haar standpunten of het timbre van haar stem maakt dat veel mensen gewoon een bloedhekel aan haar hebben. Hillary haten is bijna een subcultuur, een gewoonte die binnen bepaalde sociale klassen een zodanig grote ingang heeft gevonden dat niemand nog weet waar het ooit vandaan kwam. Zoals veel voetbalfans al buikpijn krijgen als ze nog maar aan Cristiano Ronaldo denken, zo vloekt een aanzienlijk deel van de Amerikaanse bevolking richting televisie wanneer Hillary Clinton op het scherm komt.

En toch wordt de zo gehekelde ex-presidentsvrouw behoudens onvoorzienbare ongevallen de volgende president van Amerika. Hoe zou deze verkiezingscampagne gelopen zijn, als haar tegenstander een mainstreamkandidaat was geweest die een redelijk alternatief had gevormd voor een establishmentfiguur als Clinton? Het is een vraag die binnen de Republikeinse Partij nog lang zal nazinderen.

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Ik doe sommige mensen blijkbaar denken aan hun schoonmoeder of hun baas.’

‘Ik had gemakkelijk thuis kunnen blijven om koekjes te bakken, maar ik besloot dat ik mijn job wilde doen.’

‘Haar economisch beleid is voor de linkervleugel van de partij veel te neoliberaal, terwijl ze het buitenlands beleid van een Republikeinse hardliner heeft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content