Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Er is slechts één ding erger dan oude zagemannen: oude zagemannen in de journalistiek. Ondergetekende is een van hun meest gedreven leden. Allez, de zegestand bij onze beroepsrenners in 2010. Daar werd ooit reikhalzend naar uitgekeken: wie is de zegekoning? Dit jaar: Philippe Gilbert, zeven overwinningen. Zeven!

Wat een treurnis, een zevenzegeszegekoning. Tom Boonen won er dit jaar vier, men moet toch moeite doen om niet in lachen uit te barsten? Vier! Verdient twee miljoen euro of zoiets. Het is natuurlijk erg gemakkelijk om met vroeger te vergelijken, en dat zullen wij dan ook met plezier doen. We verwijzen niet eens naar de koningen van de kermiskoersen – Johnny De Nul, Jan Bogaert, Ludo Giesberts – die per jaar veertig tot vijftig keer wonnen. Maar Freddy Maertens had in zijn topjaren al op het einde van februari zeven zeges op zak. Als Roger De Vlaeminck aan Milaan-Sanremo begon met minder dan zeven overwinningen, sprak hij van een laatste kans om zijn seizoen te redden. En dan reed Roger effectief als eerste over de Via Roma. Eddy Merckx won zo veel koersen dat ze er op het einde van het seizoen zeven naar het volgende moesten overhevelen of de statistiek bezweek onder het gewicht.

Maar zelfs een oude knorpot moet toegeven dat wat Philippe Gilbert al een paar jaar demonstreert, eveneens grote klasse doet vermoeden. Gilbert is al coureur van toen hij de eerste keer uit zijn bed kroop in de kraamkliniek van Aywaille, en fietste zich eerst bij de beloften en daarna bij de profs in de kijker door zijn onophoudelijke aanvalspogingen. Die steevast op vijfhonderd meter van de eindstreep ongedaan werden gemaakt.

Hij deed de monden van alle wielerliefhebbers voorgoed openvallen tijdens de Omloop Het Volk van twee jaar geleden, toen die nog niet gedegradeerd was tot de Omloop Het Nieuwsblad. Gilbert had al gewonnen in 2006, maar in 2008 deed hij het met een solovlucht van meer dan vijftig kilometer. ‘Dit is merckxiaans’, riepen reporters die Merckx nooit hadden zien rijden. Wat de oudere verslaggevers, die Eddy wél hadden zien rijden, in woede deed ontsteken: ‘Nimmer zult gij de naam Merckx ijdel gebruiken.’ Toch was wat Gilbert deed merckxiaans. Niet dat hij van het niveau Merckx is, wel dat op die manier ook Eddy zijn wedstrijden won.

Later in het seizoen behaalde Gilbert in Parijs-Tours zijn eerste grote klassieke zege. En vorig najaar pakte hij in tien dagen tijd liefst vier topkoersen op rij: de Copa Sabatini, voor de tweede opeenvolgende keer Parijs-Tours, de Ronde van Piemonte en de Ronde van Lombardije. Ook zoiets kon alleen Eddy Merckx. Gilbert werd terecht uitgeroepen tot Belgisch Sportman van het Jaar en kreeg ook de Nationale Trofee voor Sportverdienste.

Dit seizoen deed hij nog beter. Won met de Gold Race nu ook in het voorjaar een topklassieker, en in het najaar stak hij opnieuw met kop en schouders boven al de anderen uit. Op het WK in het Australische Geelong werd hij pas twee kilometer voor de streep ingerekend na een iets te vroege aanval, maar in de weken erna boekte hij op indrukwekkende wijze een tweede zege op rij in de Ronde van Lombardije, slechts twee dagen nadat hij ook al voor de tweede opeenvolgende keer zegevierde in de Ronde van Piemonte. En niet vergeten dat hij in september twee ritten won in de Ronde van Spanje en vijf dagen de leiderstrui droeg.

Tijd nu weer voor de oude zageman. In 1977 won Freddy Maertens dertien ritten in de Ronde van Spanje, plus het eindklassement. Hij droeg de leiderstrui van de eerste tot de laatste dag. Zijn suprematie was zo groot dat Ivan Sonck op de duur in het BRT-Journaal alleen nog vermeldde wie die dag tweede en derde was geworden. Vroeger waren ook de sportjournalisten beter.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content