Telefoneren, Big Mac’s eten, een occasionele rochel: het publiek op een klassiek concert in China valt niet echt met het onze te vergelijken. Bijna drie weken lang toerde Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest door China. Relaas van een oog- en oorgetuige.

Dalian, Noordoost-China, niet ver van de grens met Noord-Korea. In de Dalian Development Area wonen 700.000 Chinezen, een tiende van de bevolking van de hele stad. Twintig jaar geleden was dit een onooglijk vissersdorp, vandaag schieten hypermoderne flatgebouwen als kool uit de grond. De stad dankt haar snel woekerende welvaart onder andere aan enorme investeringen van bedrijven als Intel, Canon, Pfizer en Toshiba. In het Nanping Grand Theatre legt Staf Pypen, stage manager van Brussels Philharmonic – het Vlaams Radio Orkest, met gebarentaal én veel geduld aan enkele Chinezen uit hoe ze de vijf contrabaskisten veilig uit een gammele truck moeten laden. ‘Alleen met geduld kom je in China ergens’, monkelt hij. Vanavond speelt het Vlaamse orkest hier zijn zevende concert in een reeks van negen. Bijna drie weken lang trekt Brussels Philharmonic door China: Shenzhen, Zhuhai, Jiangmen, Nanping, Dalian en Peking.

Voor Brussels Philharmonic is het de eerste grote, verre buitenlandse tournee. Die kwam er op uitnodiging van concertorganisator Wu Promotion, die onder meer ook het London Philharmonic naar China heeft gehaald. Intendant Gunther Broucke is er best trots op. ‘Deze tour past in onze internationale strategie, die uit vier stappen bestaat. Ten eerste willen we in eigen land meer internationale aandacht trekken. Daarna willen we met nicheprogramma’s zalen ‘op TGV-afstand’als vaste podia krijgen: Cité de la Musique in Parijs, en het Concertgebouw in Amsterdam. Ten derde willen we de grotere Europese zalen met een courant programma aandoen. En China past in onze vierde fase: een algemene internationale doorbraak met een breed toegankelijk repertoire.’

McDonald’s

En zo kijkt Broucke met bewondering naar de grote concertzaal in het National Centre for Performing Arts, een hypermodern ei-vormig gebouw op een steenworp van het Tiananmenplein in Peking. Hier mag Brussels Philharmonic voor zo’n tweeduizend toehoorders een programma brengen dat start met enkele lichtere Hongaarse Dansen van Brahms, en verder gaat met de Vijfde Symfonie van Beethoven én de Pathétique van Tsjaikovski. Als de laatste noten van die symfonie langzaam uitdoven, kun je een muis door de zaal horen lopen. Daarna volgt een uitbarsting van applaus.

Dat was in andere zalen in China wel even anders. ‘Toeren door China is een avontuur’, waarschuwde organisator Wu voor het vertrek al. We begrijpen hem na het concert in Zhuhai. De zaal loopt vol, opvallend veel ouders met hun enige kind. Mensen praten, roepen zelfs, klappen in de handen tussen verschillende delen van Beethovens symfonie, ook al vragen grote neonborden naast het podium uitdrukkelijk om dat níét te doen. Velen komen een kwartier te laat binnen mét een zak burgers van McDonald’s, eten die dan luidruchtig smakkend op, nemen luid rinkelende gsm’s op én spelen met de ringtones. Tijdens een zachter moment van Beethoven horen we een man die zijn keel schraapt.

Op het podium merkt niemand wat van dat geroezemoes. Ook chef-dirigent Michel Tabachnik niet. ‘Ach, in Wenen wordt er tijdens nieuwjaarsconcerten wel gedanst’, vergoelijkt hij het gedrag van het Chinese publiek. ‘Je mag niet vergeten dat in grote steden in het zuiden van het land maar een tot twee keer per jaar een groot klassiek orkest komt spelen. Die muziek zit dus absoluut niet in hun cultuur. Het is aan ons om ze ervan te overtuigen dat ze beter zouden luisteren dan telefoneren. Het zal nog een hele tijd duren vooraleer China kunst als een persoonlijke expressie ziet. Maar ik ben ervan overtuigd dat China ons op termijn zal bijbenen op het vlak van klassieke muziek. Kijk naar Japan. Alleen al in Tokio zijn er tien orkesten van internationaal topniveau. Maar onze klassieke ziel zal China nooit kunnen evenaren. Er zal in China nooit een dirigent opstaan die de geest van Von Karajan kan benaderen. Onmogelijk, als je niet in Europa bent geboren.’

Uit de Nieuwe Wereld

Wie zo met Brussels Philharmonic langs de grote zalen van China toert, krijgt willens nillens de indruk met missionarissen onderweg te zijn. Moeten we de Chinezen onze cultuur bijbrengen of opdringen? Gunther Broucke is formeel: ‘Dit is géén missiewerk. China wil zélf aansluiting vinden bij onze westerse cultuur. Het allereerste doel van onze tournee is trouwens om ons eigen orkest beter te maken. Al geef ik toe dat ik op een volgende Aziëtournee liever in de écht grote zalen zou spelen. Want tijdens onze concerten in het zuiden van het land voelde het soms toch aan als een loopgravenoorlog.’

In het Westen zijn we alleszins geneigd om cultuur als een vrije expressie van onze eigen emoties te zien. Cultuur als ultieme vrijheid. Dat kan in een totalitair regime al eens voor problemen zorgen – om het met een understatement te zeggen. Hoe kun je nu op artistieke vrijheid rekenen in een land waar sociale netwerksites verboden zijn en de overheid al je gedragingen discreet in de gaten houdt? Zo wilde het Vlaamse orkest oorspronkelijk de Negende Symfonie van Antonin Dvorak spelen, beter bekend onder haar naam Uit de Nieuwe Wereld, Dvoraks ode aan Amerika. Maar dat was zonder de Chinese censuur gerekend. Broucke zit er toch wat verveeld mee. China mag er op veel plekken dan al Amerikaanser uitzien dan Chicago of Los Angeles, een echt vrije muziekkeuze zit er nog altijd niet in.

Groeipijnen

Gunther Broucke nipt aan zijn koffie in het hotel in Peking, en zucht als we hem daarover aanspreken. ‘Ach, we kunnen hier niet eens onze eigen tourblog lezen. Moeten we daarom onze computers weggooien? Dat we Dvorak niet mogen spelen, beschouw ik als behorende tot de groeipijnen van een land dat tot voor kort nog in de middeleeuwen leefde. Ik heb begrip voor dit soort van situaties tijdens een ontwikkelingsproces. Ik wil me niet inlaten met achterliggende politieke bedoelingen. Wij zijn uitvoerende musici die proberen om ons cultureel erfgoed naar het Oosten te exporteren.’ Tabachnik reageert korter: ‘Het feit dat ik in China kom dirigeren, betekent niet dat ik het eens ben met de politiek die in dit land heerst.’

De pauken en contrabassen zijn uit de oude vrachtwagen gerold – in twee weken legde die meer dan 8500 kilometer af – de schoenen opgeblonken, de violen gestemd. Tabachnik loopt het podium op, het publiek klapt beleefd in de handen. Een steek van Tabachniks dirigeerstokje, opperste concentratie. Beethovens Vijfde Symfonie: pam pam pam paaaaaaaam. Op rij drie rinkelt een Nokia.

DOOR AART DE ZITTER/ FOTO THOMAS DE BOEVER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content