Niemand kan migratie stoppen

Zonder migratie had de mensheid nooit de wereld kunnen veroveren. Maar vandaag is migratie een groot maatschappelijk probleem. Terecht? ‘Door alle barrières voor migratie te verwijderen, zou de wereldeconomie 50 tot 150 procent kunnen groeien.’

Migratie is hét thema dat momenteel de gemoederen beroert. De goegemeente in grote delen van Europa wil immigratie nagenoeg onmogelijk maken. In de Verenigde Staten wordt gesproken over het bouwen van hoge muren om migranten buiten te houden. Terroristische aanslagen zoals die in Brussel en Parijs, gepleegd door migranten van de tweede of derde generatie, wegen zwaar op de publieke opinie en dus op de politieke besluitvorming. Maar migratie stoppen, is een waanidee. Ze vormt een essentiële component van het succes van de mensheid. Zonder migratie waren wij misschien uitgestorven, of een niet oninteressant dier van de Afrikaanse savanne gebleven.

Out Of Africa

Ongeveer twee miljoen jaar geleden ontstond in Oost-Afrika Homo erectus, de eerste door de wetenschap erkende echte mensensoort, tevens tot dusver de succesvolste mens: hij bleef het langst in leven. Vanaf een half miljoen jaar geleden werd hij geleidelijk vervangen door andere soorten. Erectus was ook de eerste die Afrika verliet om een deel van de rest van de wereld te koloniseren. Dat gebeurde relatief snel na zijn ontstaan, waarschijnlijk ten gevolge van woestijnvorming in zijn oorspronkelijke Oost-Afrikaanse leefgebied. Maar wat er daarna gebeurde, is onduidelijk. En hoe meer wetenschappers naar de prehistorie kijken, hoe onduidelijker het wordt.

De geschiedenis van de mensheid wordt als een Out-of-Africa-verhaal gepresenteerd, maar vondsten in China suggereren dat er lang voor de moderne mens het levenslicht zag, een ‘verbluffende veelheid’ aan mensachtigen in Azië moet hebben geleefd, vooral tussen 900.000 en 125.000 jaar geleden. De neanderthalers uit Europa en hun Aziatische verwanten (de deni-sovans), beide nazaten van Homo erectus, waren niet de enige.

Chinese wetenschappers stellen zelfs dat het niet uitgesloten is dat de moderne mens in Azië ontstond en vervolgens naar Afrika trok – de omgekeerde beweging van wat vandaag als officiële versie geldt. Algemeen wordt aangenomen dat de moderne mens zo’n 200.000 jaar geleden in Oost-Afrika ontstond, en dat onze rechtstreekse voorouders zo’n 60.000 jaar geleden Afrika verlieten om Europa en de rest van de wereld te koloniseren. In het licht van de beschikbare gegevens is het echter waarschijnlijk dat de moderne mens verschillende golven van migratie uit Afrika kende, onder meer tussen 120.000 en 80.000 jaar geleden. De zwervers kruisten met andere mensensoorten, waardoor er ‘intermediaire’ vormen ontstonden die fossielenonderzoekers nu hoofdbrekens bezorgen. Er is een teenbeentje gevonden, waarvan het voorkomen alleen verklaard kan worden door de stelling dat moderne mensen en neanderthalers 100.000 jaar geleden met elkaar kruisten in het huidige Siberië. Dat is lang voor de moderne mens volgens de heersende theorie uit Afrika vertrok.

Een reeks artikelen in Nature bracht meer inzicht in de prehistorische migratiegolven van de moderne mens. Genetische gegevens lijken te bevestigen dat er niet één grote beweging uit Afrika was, maar dat er meerdere zijn geweest. Het lijkt waarschijnlijk dat er regelmatig groepjes verkenners op pad trokken en in relatief korte tijd vrij ver raakten. Het is ook duidelijk dat sommige mensenpopulaties in Eurazië gewoon verdwenen zijn zonder sporen na te laten.

Nog een artikel in Nature linkte drie opeenvolgende verplaatsingen van moderne mensen uit Afrika aan klimaatveranderingen, met name het ontstaan van ‘migratieroutes langs groene corridors met veel eten’ in het noordoosten van het continent. De auteurs vergeleken het met een klep die soms opengezet werd en vervolgens, in functie van de omgevingsomstandigheden, tijdelijk weer dichtging. Het is niet uitgesloten dat er telkens amper een duizendtal mensen het continent verliet om zich elders voort te planten. Vanaf 60.000 jaar geleden was de uitstroom uit Afrika echter zo groot dat hij tot een bevolkingsexplosie in Europa leidde en tot een kolonisering van de rest van de wereld.

De boodschap van de studies is duidelijk: migreren zit ingebakken in de mens. Dat heeft ook vroeger gevolgen gehad. Het is aannemelijk dat de neanderthaler uit het plaatje verdween, omdat hij de competitie met de moderne mens niet aankon, zeker niet in ijstijden die het voor iedereen moeilijker maakten om te overleven. Mensen komen en mensen gaan, met gunstige effecten op sommige populaties en minder gunstige op andere. Ook dat is van alle tijden.

Lange zoektocht

De voorgeschiedenis van de mensheid is één langgerekte zoektocht naar geschikte plaatsen om te leven, al dan niet in competitie met andere soorten of populaties. Het is vandaag niet anders. De wereldpolitiek wordt gedomineerd door migranten: vluchtelingen uit oorlogen of economische migranten. Vluchtelingen uit conflictgebieden vormen wereldwijd minder dan 10 procent van de migrantenpopulatie. Met dank aan de moderne communicatiemiddelen kunnen mensen nu nagaan hoe goed of slecht ze het hebben in vergelijking met andere bevolkingsgroepen, en kunnen ze beslissen om – letterlijk – een beter leven te gaan zoeken.

Het vakblad Science vatte het resultaat kernachtig samen: ‘Sommigen winnen met migratie, anderen verliezen.’ Science bracht de ontnuchterende stelling dat ‘in tegenstelling tot de gangbare opinie er de laatste decennia relatief weinig internationale migratie is’. De grootste migratie uit de geschiedenis van de mensheid moet die vanuit Europa richting Noord-Amerika geweest zijn, toen de levensomstandigheden hier bar waren en er ginder een beloofd land bleek te liggen. In de tweede helft van de 19e eeuw vertrokken sommige jaren meer dan twee miljoen mensen. Sommige decennia nam vijf procent van de Britse bevolking het schip richting Amerika. De slavenhandel uit Afrika voegde er nog een heleboel ‘migranten’ aan toe.

Geschat wordt dat er in 2015 ongeveer 244 miljoen mensen buiten hun geboorteland leefden – dat is 3,3 procent van de wereldbevolking. Er is uiteraard grote variatie: in China is minder dan 1 procent van de bevolking elders geboren, in sommige landen van het Midden-Oosten of de Caraïben kan het meer dan de helft zijn. Hoe groter een land, hoe kleiner de proportie migranten is de algemene regel. Omgekeerd heeft een kwart van de 22 miljoen Syriërs vandaag hun land verlaten. Het aantal oorlogsvluchtelingen is globaal gestegen van 2,4 miljoen in 1975 naar 15,1 miljoen in 2015.

Naar de stad

Science stelde ook dat het vreemd is dat zo weinig mensen vandaag migreren, in het licht van de grote economische ongelijkheid in verschillende delen van de wereld. Zweden wordt als zes keer rijker dan Roemenië gepresenteerd, maar ondanks de mogelijkheid van vrij verkeer van mensen in de Europese Unie loopt Roemenië niet leeg. Verrassend veel mensen blijken volgens enquêtes wel aan migratie te denken, maar doen het uiteindelijk niet, omdat het te duur is, te risicovol of te ontwrichtend voor hun leven. In 1990 was iets meer dan drie procent van de wereldbevolking migrant – dat is niet zo veel minder dan vandaag.

Dat laatste inzicht spoort niet met de vaststelling, recent nog uitgebreid toe-gelicht in Nature, dat de inkomensongelijkheid in de wereld de laatste dertig jaar snel is toegenomen, zowel in rijke landen als de VS en Groot-Brittannië als in Zuid-Afrika en andere armere landen. In China is ze de voorbije halve eeuw verdubbeld. In de prehistorie bestond de problematiek niet: mensen waren zwervers en zeulden zo weinig mogelijk bezittingen mee. De opkomst van de landbouw en van steden maakte het verdelen van arbeid en het verwerven van welstand mogelijk. De rush van het platteland naar de steden was vanaf 6000 jaar geleden een belangrijke vorm van migratie. In China zou de verstedelijking volgens sommige waarnemers nu voor een nieuwe ‘grootste migratie in de geschiedenis van de mensheid’ zorgen.

Volgens Nature volgt de inkomensongelijkheid een cyclisch patroon. In de 19e eeuw werd ze in de VS en het Verenigd Koninkrijk in de hand gewerkt door de industriële revolutie, met enerzijds grote rendementen voor rijke investeerders en anderzijds lage lonen voor de massa arbeiders die van het platteland naar de steden trok op zoek naar werk. In het VK zou de ongelijkheid in 1870 maximaal zijn geweest, in de VS pas in de jaren 1920 – de vertraging daar zou een gevolg geweest zijn van de grote instroom van mensen uit Europa. Er volgde een proces van modernisering van sociale structuren, met vakbonden die betere arbeidsvoorwaarden bedongen en het onderwijs dat verbeterde – en er was de noodzaak tot heropbouw na twee wereldoorlogen. Daardoor werd de inkomensongelijkheid drastisch teruggeschroefd.

Inkomensongelijkheid

Nu gaat de slinger weer de andere kant uit. Er zijn vier voorname redenen voor de recente opstoot van inkomensongelijkheid. Eén: arbeid is niet meer zo homogeen als vroeger, toen er vooral grote fabrieken met massaproductie waren. Vandaag is de markt gefragmenteerd en moeten de meesten er hun weg in zoeken, waarbij zelfontplooiing niet zelden een belangrijke parameter is. Niet iedereen is daar even goed in. Twee: technologische veranderingen geven hooggeschoolden verhoudingsgewijs meer mogelijkheden dan vroeger. Drie: er is een tendens om rijken minder te belasten, mee geïnspireerd door allerlei mogelijkheden om belastingen te ontwijken. En vier: de vakbonden boeten in een geglobaliseerde wereld aan macht in.

Politici verliezen ook steeds meer greep op het dagelijks gebeuren, waardoor ze zich, in de visie van een analist in Nature, gemakkelijker laten meeslepen door populistische thema’s, zoals de strijd tegen migratie. Evolutionair gesproken zitten wij nog altijd met software in ons hoofd die maakt dat we op onze hoede zijn voor vreemdelingen, omdat we niet weten of ze al dan niet een gevaar betekenen. We zijn ook op onze hoede voor concurrenten, want vroeger konden die het verschil betekenen tussen leven en dood: je moest niet met te veel mensen samenkomen op plekken met te weinig natuurlijke hulpbronnen – een problematiek die vandaag zeker bij ons niet meer aan de orde is.

Liever vrouwen

Science publiceerde een analyse van de houding van Europeanen ten opzichte van asielzoekers. Opvallend was dat slechts 9 procent van de 18.000 ondervraagden zich tegen elke vorm van immigratie verzette. De tolerantie was hoger voor vrouwelijke migranten, voor mensen in kwetsbare situaties en voor mensen die nog aan het werk kunnen – er was veel minder begrip voor oudere migranten dan voor jongere. Hoger opgeleide migranten waren meer welkom dan lager opgeleide. Het hoeft niet te verbazen dat christenen veel meer begrip kregen dan moslims. Het deed er niet toe uit welk land de ondervraagden kwamen, of tot welk deel van het maatschappelijke spectrum (zoals links versus rechts) ze behoorden: overal kwamen dezelfde resultaten naar voren.

Het blad New Scientist bracht een indringende analyse van de moderne migratieproblematiek, maar vanuit een ander standpunt dan wat doorgaans gehanteerd wordt. Het poneerde dat migratie gunstig is voor de economie. ‘Terrorisme en economische onzekerheid zijn reële problemen, maar vijandigheid ten opzichte van migranten is de foute reactie’, aldus het blad in een voorwoord. Het stelde ook dat migratie een essentieel onderdeel van de mensheid is, anders zou de globalisering nooit een feit geworden zijn. Maar vrij verkeer van goederen en diensten is tegenwoordig gemakkelijker dan vrij verkeer van mensen.

De conclusie van de New Scientist was ondubbelzinnig: migratie heeft de mensheid nooit windeieren gelegd, en dat is vandaag evenmin het geval. En politici zijn nooit in staat geweest migratie te stoppen, dus zou het verbazen mocht dat hen vandaag wel lukken. Migranten zouden een economie trouwens welvarender maken. Ze zijn bereid hard te werken, ze betalen belastingen en ze nemen jobs aan die in onze demografisch onder druk komende maatschappijen (te veel ouderen, te weinig jongeren) niet gemakkelijk ingevuld raken, zowel in respectabele sectoren als gezondheidszorg en informatietechnologie als in minder gegeerde domeinen als afvalverwerking en het taxiwezen.

Een hoogleraar van de gerenommeerde universiteit in het Britse Oxford zegt in het blad: ‘Meer mensen geven een boost aan elke economie. Mensen verplaatsen zich ook van plekken waar ze niet kunnen werken naar plaatsen waar ze dat wel kunnen.’ Een enquête in vijftien Europese landen gaf aan dat voor elke procent stijging van een populatie door immigratie er een stijging van het bruto binnenlands product met 1,25 tot 1,5 procent kwam. Door alle barrières voor migratie te verwijderen, zou volgens sommige modellen de wereldeconomie met 50 tot 150 procent kunnen groeien. Maar dat krijg je niet verkocht aan de publieke opinie, die met een ander beeld in het hoofd zit.

Het blad haalde ook een paar hardnekkige mythes onderuit. Het stelde dat migranten weinig druk zetten op een lokale bevolking – maar wel op eerder aangekomen migranten. Het percentage migranten dat zou opteren voor landen met een goed sociaal systeem zou uiterst klein zijn in verhouding tot het aantal migranten dat regio’s zoekt met een reële kans op werk. ‘De overweldigende meerderheid van de studies vindt geen of hoogstens kleine effecten van migratie op werkgelegenheid en lonen’, stelde een hoogleraar. ‘Puur economisch gesproken is immigratie goed voor iedereen.’

DOOR DIRK DRAULANS

In 2015 leefden ongeveer 244 miljoen mensen buiten hun geboorteland. Dat is 3,3 procent van de wereldbevolking.

Politici zijn nooit in staat geweest migratie te stoppen, dus zou het verbazen mocht dat hen vandaag wel lukken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content