De verhouding tussen Europa en Afrika blijft getekend door de koloniale tijd. Toen Karel De Gucht vorig jaar Kinshasa eens zonder het gebruikelijke westerse schuldgevoel toesprak, werd meteen de Congolese ambassadeur thuisgeroepen. Maar niet alleen België en Congo kampen ermee. Vorige week proefde Nicolas Sarkozy de veranderde sfeer. Op de begrafenis van Omar Bongo, de president van het West-Afrikaanse Gabon, werd de Franse president uitgejouwd: ‘Frankrijk, bemoei je met je eigen problemen’, riep het publiek.

Het gejoel was onverwacht, want men was op de uitvaart van de man die veertig jaar Françafrique belichaamde. Dit schimmige netwerk verbond Afrikaanse en Franse politieke, economische en militaire belangen. Een Kuifjewereld van diamanten, olie, huurlegers en dictators. Die voor veel Franse en Belgische politici – van de Gaulle tot De Crem en van Mitterrand tot de Michels – een fascinerende speeltuin bleek.

Toch is de Europese invloed in Afrika tanende. De ogen zijn gericht op China. Dat ontpopt zich in recordtempo tot grootste investeerder op het Afrikaanse continent en tot vriend van kwestieuze regimes. Tussen 2000 en 2010 zal de handel tussen Afrika en China vertienvoudigen, van 10 tot 100 miljard dollar. Wanneer het verloren continent alsnog wordt opgenomen in de globalisering, zal dat aan Peking te danken zijn.

De westerse publieke opinies oordelen sinds de jaren negentig strenger over warme relaties van hun regeringen en bedrijven met verre potentaten. Uit Sudan, waarvan het regime honderdduizenden doden in Darfur op het geweten heeft, vertrokken de westerse oliemaatschappijen Shell, Total, Agip en Exxon. In dit gat zijn de Chinezen gesprongen. Zij zijn minder scrupuleus. Sinds tien jaar investeerde Peking ruim 10 miljard dollar in Sudan, vooral in oliepijpleidingen, havenwerken en wegenbouw. Peking hield ook Zimbabwe’s dictator Robert Mugabe de hand boven het hoofd.

Toch is de spectaculaire opkomst van China in Afrika meer dan een rücksichtslose jacht op olie, gas en grondstoffen, zoals het soms wordt voorgesteld. De verhoudingen zijn complexer, aldus het fascinerende boek La Chinafrique. Pékin à la conquête du continent noir uit 2008. Twee reporters, Serge Michel en Michel Beuret, doen in treffende scènes verslag van hun zoektocht naar Chinese avonturiers, boeren en projectontwikkelaars op het zwarte continent. Ze zijn hardwerkend en discreet, deze voetsoldaten.

In Brazzaville stopt een groep Congolese jongetjes met voetballen om de passerende journalisten te groeten. Als geroutineerde blanke Afrikareizigers zijn ze gewend te worden nageroepen met ‘hello mista’ of ‘monsieur, monsieur!’ Maar tot hun verbazing klinkt hier ineens: ‘Ni hao, ni hao.’ Voor deze jongetjes zijn alle bleke vreemdelingen Chinezen.

Er blijkt in Afrika een Chinese diaspora te zijn van naar schatting 500.000 emigranten. De vertrekkers worden door president Hu Jintao aangemoedigd. Er zijn door individuele immigranten gerunde restaurants, winkeltjes, bouwbedrijven en handelszaken. De Chinese staatsbedrijven zijn niet alleen actief in de olie, gas en mijnbouw. Energie nodig? Er worden waterkrachtcentrales gebouwd, zoals in Congo, Sudan en Ethiopië. Gebrek aan telefoons? China legt in heel Afrika draadloos internet en glasvezelkabels neer. De lokale bevolking aarzelt? Peking doet er een ziekenhuis en weeshuis bij (zonder paternalistische ontwikkelingshulpretoriek).

Zelfs sommige Amerikanen betonen zich positief over hun grote Aziatische concurrent: ‘ God bless the Chinese’, verzuchtte een Amerikaanse diplomaat in Congo-Brazzaville, ‘ze bouwen wegen en energiecentrales en wij, wij hebben eerlijk gezegd geen puf meer, we geven Engelse les en proberen wat technologie te verkopen.’ Een halve eeuw na de dekolonisatie zit het schuld-gevoel nog diep. Het belemmert het Westen met Afrika een verhouding van gelijke tot gelijke te vinden.

De auteurs van La Chinafrique menen dat de recente betrokkenheid van China op Afrika een impasse doorbreekt. Juist omdat de Chinezen zo energiek investeren in het continent, het geld lenen, er spullen kopen en verkopen, erheen verhuizen, dringt in Amerika en Europa het besef door dat er een belang is dat ze zelf misschien hebben onderschat, een waarde die ze miskenden. Het streelt ook de Afrikaanse eigenwaarde. Wie wordt begeerd, is mooier.

Op Bongo’s staatsbegrafenis was, behalve Sarkozy, ook de vicepremier van China. Zover bekend werd die niet uitgejouwd.

Luuk van Middelaar (36) is een Nederlands politiek filosoof in Brussel.

door Luuk van Middelaar

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content