Uwe Tellkamp dwingt met zijn De toren meer verbazing dan bewondering af.

D e toren, een kolossale roman vande (Oost-)Duitser Uwe Tellkamp (°1968, Dresden), is een aparte leeservaring, soms een genoegen, vaak een beproeving. De lectuur is een opgave die van elke lezer sporadisch een dwangarbeider maakt, zeg maar een Adolf Hennecke (de Oost-Duitse variant van Stachanov, de held van de arbeid in de Sovjet-Unie). Dat is de grote paradox van dit monumentale en documentair belangrijke boek, dat als een slavengalei afstevent op de vrijheid die achter de dubbelepunt van de slotzin verscholen ligt: ‘… maar toen opeens… sloegen de klokken, sloegen 9 november, Duitsland, verenigd vaderland, sloegen tegen de Brandenburger Tor:’

Is De toren het epos van de verzonken DDR? In elk geval is het een saga over enkele burgerlijke gezinnen die zich in de socialistische romp- en dwangstaat nooit op hun gemak hebben gevoeld. Ze lijden aan wat Tellkamp altijd weer ‘de zoete ziekte gisteren’ noemt. Ze zijn niet thuis in de wereld van Marx en Engels, ze lopen verloren in de georganiseerde chaos van de planeconomie, al zien ze zich ook wel genoodzaakt om te ritselen, zoals iedereen die in de DDR weleens een kiwi wilde savoureren.

In De toren gaat het vooral om de gezinnen Hoffmann en Rohde, late nazaten van een Bildungsbürgertum dat dweept met klassieke Duitse componisten, met dichters en denkers als Goethe, Stefan Zweig en Thomas Mann, bij zoverre dat de puber Christian Hoffmann zich vereenzelvigt met Tonio Kröger, de emotioneel gefrustreerde kunstenaar-schrijver uit Manns gelijknamige novelle.

Richard Hoffmann, de vader van Christian, is een chirurg die bang is dat zijn vrouw achter zijn buitenechtelijke relatie komt. Die verhouding (die later toch uitkomt) maakt Richard Hoffmann kwetsbaar. Hij krijgt bezoek van de staatsveiligheid die hem naast veel andere dingen (waaronder de verklikking van een jeugdvriend) ook voorhoudt te weten waar hij elke donderdag naartoe gaat: ‘Uw vrouw, weet die het ook?’ Richards zoon Christian zou graag dokter worden, maar die weg ligt alleen open voor gewillige dienaars van de totalitaire staat, die in ruil voor een carrière de eeuwige dankbaarheid van zijn onderdanen opeist. Die staat begunstigt immers alleen mensen die zich houden aan de ‘rode logica’. Als Christian in de medische wereld carrière wil maken, zal hij ‘vrijwillig’ moeten tekenen voor drie jaar dienst in de Nationale Volksarmee, het leger van de DDR.

De donkere cel waarin de rebellerende onderofficier Christian Hoffmann uiteindelijk belandt (die cel wordt wegens haar vensterloosheid ‘de duikboot’ genoemd) is niets anders dan de binnenste kring van het totalitaire systeem zelf, de plek waarin de harde kern van het individu gekraakt moet worden: ‘Hij was in de DDR, die had versterkte grenzen en een muur. Hij was in de Nationale Volksarmee, die had kazernemuren en doorlaatposten. Hij was een bewoner van de militaire strafinrichting Schwedt, achter een muur en prikkeldraad. En in de militaire strafinrichting Schwedt zat hij in de duikboot, achter muren zonder ramen (…) Nu, dacht Christian, ben ik echt Nemo. Niemand.’

Niettemin, Tellkamps opsommings- en uitweidingsdrang irriteert nog meer dan zijn neiging om op een haast boekhoudkundige manier de inboedel van de hele DDR te inventariseren, van het Zandmannetje tot het scheerapparaat met de gekke naam Bebo Sher. Tellkamps personages komen niet echt uit de verf, ook niet als ze cynisch, agressief of verliefd zijn. Daardoor zijn ze niet in staat onze sympathie te winnen of zelfs maar te verspelen. De gefragmenteerde presentatie van de tientallen personages eist van de lezer bovendien een concentratievermogen dat zo al zwaar op de proef wordt gesteld. Dit procedé verhoogt de leesdrempel onnodig.

Tellkamps roman heeft vooral een documentaire waarde. Hij verdient het gelezen te worden door iedereen die wil weten hoe een totalitair systeem als de DDR beslag legde op lichaam en ziel. Maar Tellkamps virtuositeit is te narcistisch en zijn letterbouwwerk te zelfgenoegzaam om De toren in het rijk der dichters en denkers te kunnen funderen. Zijn tour de force dwingt meer verbazing af dan bewondering. De roman is een paradox. Door de gretigheid waarmee De toren alles opslokt, ook het geduld en de goodwill van de lezer, is hij tevens een constitutieve bouwsteen van het totalitaire bolwerk dat hij bestrijdt.

UWE TELLKAMP, DE TORENVERHAAL UIT EEN VERZONKEN LAND, VERTAALD DOOR GOVERDIEN HAUTH-GRUBBEN, UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS, AMSTERDAM-ANTWERPEN, 852 BLZ., 34,95 EURO.ISBN 978 90 295 7193 7.

Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content