Hubert van Humbeeck

De NAVO stuurt meer troepen naar de Baltische staten om de Russische agressie tegen te gaan. Maar meer dan een vingertje in de lucht is dat niet.

Op de top in Warschau werden de staats- en regeringsleiders van de NAVO het zoals verwacht eens over een versterking van de militaire aanwezigheid van het bondgenootschap in Polen en in de Baltische staten. Die landen zijn bang dat Rusland zich niet neerlegt bij zijn verlies aan invloed in de voormalige Sovjetrepublieken en in Oost-Europa. Ze wijzen daarvoor, onder meer, naar de gebeurtenissen op de Krim en in Oost-Oekraïne. De kans is ook klein dat een Russische Sir John Chilcot over enkele jaren in een onafhankelijk rapport tot de conclusie zal komen dat de politieke leiding van zijn land op basis van foute veronderstellingen een oorlog is begonnen, die tienduizenden mensen het leven heeft gekost.

De westerse alliantie stuurt daarom vier bataljons van elk duizend soldaten naar Estland, Letland, Litouwen en Polen. Maar meer dan een vingertje in de lucht aan het adres van Moskou is dat niet, want de leiders vonden op de top dat het wapengekletter niet te luid mag klinken. Ze ontkennen stellig dat hun beslissing aanzet tot een nieuwe Koude Oorlog. Ze zijn integendeel van mening dat er meer met Moskou moet worden gepraat. Critici vinden dat het bondgenootschap zo twee keer tekortschiet: het biedt te weinig afschrikking en tegelijk zet het te weinig in op dialoog. Sommigen vergelijken de bataljons in het Balticum zelfs met de valse gevels die maarschalk Potemkin in de late 18e eeuw langs de oevers van de Dnjepr liet optrekken, om bij tsarina Catharina de Grote de indruk te wekken dat de mensen het beter hadden dan in werkelijkheid het geval was.

De Russen haalden ondertussen met Mikhaïl Gorbatsjov zelfs de laatste president van de Sovjet-Unie van stal om op het gevaar van een nieuwe wapenwedloop te wijzen. Eigenlijk weet iedereen dat Rusland en de westerse bondgenoten in het Midden-Oosten op dit moment niet zonder elkaar kunnen. De Amerikaanse president Barack Obama belde vorige week nog met zijn Russische collega Vladimir Poetin om afspraken te maken over Syrië, maar voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen moeten er geen grote beslissingen meer worden verwacht.

Voor de meerderheid van de Europeanen loert het grootste gevaar tegenwoordig aan de andere kant van de Middellandse Zee. En dan moet gezegd dat de bondgenoten die van bij het begin tegen de oorlog in Irak gekant waren behoorlijk mild zijn voor de Britten en de Amerikanen. Zoals het Chilcot-rapport opnieuw aantoont, zou de wereld er zonder die opportunistische en illegale interventie vandaag helemaal anders uitzien.

Hubert van Humbeeck

Rusland en het Westen kunnen momenteel niet zonder elkaar in het Midden-Oosten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content