De Brusselse burgemeester Yvan Mayeur (PS) en de Vlaamse schrijver Geert van Istendael hebben verdriet om hun gedeelde passie Brussel. Voor menig buitenstaander is Brussel ‘een zwart gat’, een stad zonder eigenschappen. Maar sinds de aanslagen in Parijs geldt onze hoofdstad internationaal als een broeinest van jihadistrijders. ‘Het kwam de Fransen goed uit om Brussel de schuld te geven’, zegt Mayeur. ‘Er zijn natuurlijk ook fouten gemaakt in België’, vindt Van Istendael.

Ze hebben elkaar nog nooit persoonlijk ontmoet. ‘Ik heb slecht nieuws en goed nieuws’, zegt Yvan Mayeur, als hij Geert van Istendael hartelijk ontvangt in zijn imposante kantoor in het wereldberoemde gotische stadhuis van Brussel. ‘Ik heb nog nooit een boek van u gelezen, maar, en dat is wat mij betreft het goede nieuws (lacht), ik ben dat na onze ontmoeting vast van plan. Ik lees heel veel, ook in het Nederlands.’

De twee mannen kunnen het zo op het eerste gezicht best met elkaar vinden, terwijl ze in meerdere opzichten elkaars tegenpolen zijn. Yvan Mayeur is de invloedrijke PS-burgemeester van de stad Brussel. Een machtspoliticus, Franstalig, en de klok rond in de weer met het dagelijks bestuur van de stad. Van Istendael is schrijver, Nederlandstalig en de soms een tikkeltje nostalgische chroniqueur van het snel veranderende Brussel, die in zijn columns en in zijn bewierookte boek Arm Brussel ook altijd graag het historisch perspectief voor ogen houdt. Maar ze delen een grote liefde voor Brussel, de onbeminde Vlaamse, Belgische en Europese hoofdstad, die het hard te verduren kreeg na de aanslagen in Parijs en die nu zachtjesaan, mede dankzij de veerkracht van de Brusselaars, overeind probeert te krabbelen.

De Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump noemde Brussel een ‘hellhole’ of hellegat. Wij kunnen wel lachen om zo’n overtrokken uitspraak, maar ze geeft toch aan dat de reputatie van Brussel flink naar de haaien is?

YVAN MAYEUR: Het is ronduit dramatisch, zeker voor de toeristische sector. Het is natuurlijk uitermate oneerlijk om Brussel te reduceren tot een handvol jihadi’s. Brussel is zogezegd de wereldhoofdstad van het jihadisme, maar na twee maanden huiszoekingen is er nog altijd niets gevonden: geen explosieven, geen vuurwapens, zelfs geen rotje. Maar goed, de reputatieschade is er. En hoe lastig ook, als Brusselaars moeten we wat ons nu overkomt proberen in iets positiefs om te zetten. Brussel stond tot dusver internationaal alleen bekend als het administratieve en politieke besluitvormingscentrum van Europa. Het Brussel dat beslist over de grootte van de kazen en de lengte van de spaghetti. Maar het echte Brussel van de Brusselaars, bleef onbekend. Daar komt nu verandering in. Denk aan de geestige reacties van de Brusselaars op de sociale media na de uitspraak van Trump, met al die prachtige foto’s van Brussel.

GEERT VAN ISTENDAEL: Brussel is inderdaad een stad die je moeilijk kunt kennen, net zoals je België moeilijk kunt kennen. In internationale kranten is België vaak een zwart gat en in dat zwarte gat zit nog een donkerder zwart gat genaamd Brussel, een stad zonder reputatie, behalve als bureaucratische Europese hoofdstad. Maar wat de laatste gebeurtenissen betreft, vind ik toch dat met name de Angelsaksische pers, ook kwaliteitskranten zoals The Guardian en The New York Times, hun huiswerk niet hebben gedaan. Ze kennen Brussel niet en hebben dingen geschreven die echt nergens op slaan.

Waaraan denkt u dan?

VAN ISTENDAEL: Aan al die verhalen over de moordkuil Molenbeek bijvoorbeeld. Ik ken Molenbeek toevallig heel goed. Mijn vrouw is er opgegroeid, mijn dochter woont er en ik ga er mijn kleinkinderen van school halen. Molenbeek is zeker niet het aantrekkelijkste dorp van de wereld, dat zal ook de PS erkennen. Maar om op grond daarvan te zeggen dat België een failed state is? Is Duitsland dat sinds Keulen dan niet? Of wat met Nederland, waar ze asielcentra aanvallen? En ik vraag er niet om, hoor, maar de aanslagen zijn wel in Parijs gebeurd en niet hier.

Maar in Brussel georganiseerd, zei de Franse president François Hollande.

MAYEUR: En in Saint-Denis, een voorstad van Parijs.

VAN ISTENDAEL: Natuurlijk. De aanslagen in Parijs zijn het failliet van de Franse geheime diensten.

Waarom werd in eerste instantie dan alleen Brussel met de vinger gewezen?

MAYEUR: Frankrijk is erin geslaagd de boodschap te verspreiden dat de aanslagen helemaal de schuld van de Belgen waren. Een sterk staaltje crisiscommunicatie, waardoor de Fransen niet de hand in eigen boezem hoeven te steken, en de Franse inlichtingendiensten, die de aanslagen niet hebben weten te verijdelen en die slecht samenwerken met andere nationale inlichtingendiensten, in bescherming zijn genomen. Op de achtergrond speelt ook de voortdurende strijd tussen Straatsburg en Brussel over de zetel van het Europees Parlement. Ook in dat opzicht kwam het goed uit om Brussel verantwoordelijk te stellen. En de Franse media zijn daar als één man achter gaan staan. Maar met objectieve feiten heeft dat allemaal niets te maken.

VAN ISTENDAEL: Er zijn natuurlijk ook fouten gemaakt in België. Nu pas begint men te spreken over een opleiding voor imams.

MAYEUR: Twintig jaar te laat, dat klopt. Alle Marokkaanse moskeeën in Brussel zijn intussen in handen van de salafisten en de wahabisten.

VAN ISTENDAEL: Precies. Saudi-Arabië heeft de afgelopen 25 jaar miljarden gestoken in de verspreiding van zijn obscurantistische opvatting van de islam. Dat hebben wij over onze kant laten gaan. We hebben ook de fout gemaakt deze mensen, die we gastarbeiders noemden, uitsluitend als arbeidskrachten te zien. Alsof een mens niet meer is dan dat. Nu zitten we al aan de derde generatie en nog steeds kunnen we die mensen niet voor vol aanzien. Schandalig toch. Waardoor jonge moslims die hier zijn geboren zichzelf ook nog altijd niet als Belgen beschouwen.

MAYEUR: Maar we kunnen ze wel een Brusselse identiteit aanreiken. Als stad vinden wij werken aan de identiteit van jongeren echt van wezenlijk belang. Brussel telt vandaag 160 nationaliteiten en is een van de meest kosmopolitische steden in de wereld. Brusselaar zijn betekent dus niet dat je in Brussel geboren bent, met vier generaties Brusselse stamvaders op je palmares. Het betekent dat je in Brussel woont en hier je toekomst hebt. En niet te onderschatten, dat je vanuit Brussel de wereld kunt verkennen met een Europees paspoort in de hand. Dat is voor jonge Brusselaars, zelfs degenen die onopgeleid zijn, geen werk hebben en naar zichzelf op zoek zijn, een formidabele troef. Daarvan moeten we hen bewust maken.

VAN ISTENDAEL: Een van de mooie kanten van Brussel is inderdaad dat niemand écht van Brussel is. Je woont hier, dus je hoort erbij. Mais… (lacht) mo, zoals ze in het Brussels dialect zeggen: je moet er dan ook wel bij horen. En zo voelen veel van die jongeren dat niet aan. Een van de belangrijkste mechanismen om erbij te horen in onze samenleving, is werk. Maar niet alleen in Molenbeek, in alle arme Brusselse kanaalgemeenten heerst er grote werkloosheid. Een gevolg van leerachterstand, hoge schooluitval en armoede. En het is natuurlijk goed dat Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits geld uittrekt om kinderen van nieuwe asielzoekers op te vangen. Maar er moet ook veel massaler in het onderwijs in Brussel worden geïnvesteerd. Bovendien stel ik met angst en beven vast dat er naast die aantrekkelijke Brusselse identiteit ook aan een andere identiteit wordt geknutseld. Een pseudoreligieuze, gewelddadige, oorlogszuchtige en haatdragende identiteit. Zeker bij jonge mannen op zoek naar het grote avontuur, dat hen natuurlijk in veel te mooie kleuren wordt voorgesteld. In de jaren 1930 trokken zulke jonge mannen naar de Spaanse burgeroorlog. Nu trekken ze naar Syrië.

Wat kun je als politicus in stelling brengen tegen de oprukkende radicalisering?

MAYEUR: De revolutie is voor jonge mensen nu eenmaal aantrekkelijk. Mijn eigen politieke engagement is ook het gevolg van sociale revolte. Ik ben als jonge man naar Nicaragua en Palestina gereisd om daar linkse bewegingen te gaan steunen, al heb ik natuurlijk nooit aan een oorlog deelgenomen. We moeten die opstandigheid van onze jongeren in positieve banen leiden, zodat ze hier en nu onze samenleving mee helpen veranderen en verbeteren, in plaats van zich helemaal op een hiernamaals te richten. Dat engagement hoeft niet noodzakelijk partijpolitiek te zijn. Het kan zich evengoed uitdrukken in film, literatuur of muziek. Een jongere die in een Brusselse wijk opgroeit en ontevreden is met zijn situatie, moet opnieuw hoop krijgen en inzien dat het volstrekt zinloos is om zich in naam van Allah te gaan opblazen.

VAN ISTENDAEL: Ik denk toch dat u de sterkte en de aantrekkingskracht van een eeuwenoude wereldgodsdienst als de islam onderschat. Wij allemaal trouwens, omdat zelfs de katholieken onder ons seculieren zijn geworden. Daarom kunnen wij ons niet meer voorstellen wat voor een kracht er van die godsdienst uitgaat. Zodra de islam ook maar een beetje wordt aangevallen, verdedigt hij zich en slaat terug. Dat is nu aan het gebeuren. U zegt dat die jongeren het hier en nu niet willen veranderen. Toch wel. Zij willen namelijk terug naar het jaar 700. En zij willen zich daarvoor laten ontploffen en verkondigen hun geloof daarvoor op een zeer 21e-eeuwse manier, in professioneel gemaakte filmpjes gericht aan de moslims hier, met als boodschap ‘slacht je ongelovige buren af’. In de stille hoop dat er ergens één zo gek wordt om dat ook te doen.

Volgens minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon krijgen die gekken veel hulp en stille steun uit de eigen moslimgemeenschap in Brussel. Klopt dat?

MAYEUR: Natuurlijk niet. Ik respecteer de man, hij is minister van Binnenlandse Zaken, maar het heeft geen enkele zin om met Jan Jambon in gesprek te gaan over de manier waarop jongeren leven in Brussel. Daar kent hij werkelijk niets van.

De minister heeft wel een zogenaamd Kanaalplan bedacht om moeilijke buurten in Brussel ‘op te kuisen’.

MAYEUR:(lacht) Precies ja. Dat zijn politieke spelletjes, bedoeld om een ultra-Vlaams publiek tevreden te stellen dat anders naar het Vlaams Belang dreigt terug te vluchten.

VAN ISTENDAEL: Een ogenblik. Ik ben helemaal niet van de kant van Jan Jambon, maar ik denk toch dat er in sommige Brusselse gemeenten iets moet gebeuren. Het woord opkuisen vind ik buitengewoon onvoorzichtig, maar er moeten ingrijpende maatregelen worden genomen. En ik ben ervan overtuigd dat je daarvoor binnen het netwerk van organisaties van Belgen van Marokkaanse en Turkse afkomst ook grote steun zult vinden.

MAYEUR: Maar de Brusselse problemen zijn op de eerste plaats sociaaleconomische en geen religieuze problemen. De mensen hier vragen beter onderwijs, betere huisvesting en meer werkgelegenheid.

De PS, sinds jaar en dag aan de macht in veel Brusselse gemeenten, krijgt vaak het verwijt dat de partij om electorale redenen een oogje heeft dichtgeknepen voor de opgang van de radicale islam.

MAYEUR: Ik aanvaard die kritiek niet. Misschien hebben sommige mensen in mijn partij zich daaraan bezondigd, maar de PS van Brussel-stad heeft daar nooit aan meegedaan. Bij het personeel in onze scholen, ziekenhuizen en gemeentelijke diensten zul je geen hoofddoekjes zien.

U gaat ook niet naar de moskee tijdens de verkiezingscampagne?

MAYEUR: O nee, ik ben nooit in de moskee stemmen gaan ronselen. PS’ers uit de stad Brussel worden weleens laïcards genoemd. Dat klopt overigens niet, wij zijn geen godsdiensthaters, maar godsdienst behoort voor ons tot de privésfeer.

Voor het overige hebben wij het een stuk beter aangepakt dan andere gemeenten. De stad Brussel is de grootste werkgever hier, 20.000 banen als je alles meetelt: de politie, de scholen, de ziekenhuizen, het OCMW en de administratie. Welnu, de mensen die voor de stad werken zijn even divers als degenen die hier wonen – behalve bij de politie dan, maar daar zijn we mee bezig. We voeren als stad op het gebied van werkgelegenheid dus een sterk antidiscriminatiebeleid, zonder evenwel religieuze toegevingen te doen.

VAN ISTENDAEL: En toch. Wij moeten het goed tot ons laten doordringen dat er in de islam heel veel strekkingen zijn die weigeren godsdienst te scheiden van het openbare leven, de staat en de politiek. En ik ben het ermee eens dat je moet investeren in publieke voorzieningen en dat je die verschrikkelijke discriminatie op de arbeidsmarkt moet aanpakken, maar je moet het religieuze feit goed onder ogen zien en met een heleboel mensen uit die godsdienst dialogeren, om te proberen het binnen de perken te houden – het helemaal uitschakelen zul je nooit.

Nadat was gebleken dat veel van de Parijse aanslagplegers in Brussel woonden of er verbleven hebben, kon je her en der horen dat Brussel nu eenmaal altijd al een toevluchtsoord was voor andersdenkenden, vrijbuiters en revolutionairen en dat dit vandaag in zekere zin niet anders is.

VAN ISTENDAEL: Maar vandaag krijgen die vrijbuiters een 1500 jaar oude godsdienst achter zich. Dat is toch andere koek dan Karl Marx en Victor Hugo.

MAYEUR: Victor Hugo woonde in de 19e eeuw als Franse banneling op de Grote Markt, Karl Marx schreef hier als politiek vluchteling zijn Communistisch Manifest, en Rimbaud en Verlaine schoten elkaar overhoop in wat je een verre voorloper van de gay pride kunt noemen (lacht). Het klopt dus wel dat Brussel altijd een vluchtplaats voor vrijdenkers is geweest.

VAN ISTENDAEL: De Brusselaars hebben Marx na enkele jaren ook wel weer aan de deur gezet (lacht), maar er zit iets in die analyse. In de jaren 1960 werkte ik bij de werklozendienst van het ABVV op het Rouppeplein. Daar zaten altijd kameraden van werkelijk overal. We hadden een Turkse dissident, een Spaanse dissident die ruzie had met de communisten omdat hij eerder anarchist was, een Marokkaanse dissident, een Portugese dissident…. Ik heb daarvan geleerd dat de traditie van het vrijdenken in Brussel inderdaad oude wortels heeft. Alleen: toen was men bang voor het wereldcommunisme, nu is men bang voor een zeer militante strekking binnen de wereldislam. En de wereldislam is veel groter en sterker dan het communisme ooit is geweest.

Wat vinden jullie van de in Vlaanderen gangbare opvatting dat alles in Brussel in de soep draait, ook de strijd tegen radicalisering en terrorisme, vanwege de ingewikkelde Brusselse structuren, met 6 politiezones, 19 gemeenten en een gewestregering?

MAYEUR:(diepe zucht)Pfff… Het ene heeft niets met het andere te maken. Uit wat we tot nu toe weten, blijkt dat vooral de federale gerechtelijke politie geen goed werk heeft geleverd. En toch maken sommigen alweer misbruik van de situatie om de organisatie en de werking van Brussel ter discussie te stellen. Hetzelfde zie je naar aanleiding van de problemen met de tunnels. En als hier morgen een vliegtuig neerstort, zal men opnieuw zeggen dat het daaraan ligt, en niet aan de opeenvolgende wijzigingen van de vliegroutes waardoor Brussel permanent wordt overvlogen.

VAN ISTENDAEL: Afgezien van de concrete aanleiding, de tunnels of het vermeend slecht functioneren van de lokale politie in Molenbeek, vind ik Brussel een kleine stad. Het gewest telt 1,1 miljoen inwoners. Op Europese schaal en zeker op wereldschaal is dat een klein stadje, met kosmopolitische allures weliswaar, maar een stad van die omvang moet je één bestuur geven.

Met één burgemeester?

VAN ISTENDAEL: Of één keizer of één kalief (lacht) – als die eenmaking van de politiezones en het bestuur er maar komen. Een van de argumenten die daarvoor pleiten, en dat is eigenlijk een socialistisch argument, is dat de rijke villabewoners in het Woluwedal dan zullen moeten meebetalen voor Molenbeek, en dus ook financieel zullen voelen dat ze in hetzelfde bootje zitten.

Tot slot: Vlaams minister-president Geert Bourgeois wilde de traditionele 11 juliviering graag weg uit het Brusselse stadhuis. Wat zegt dat over de relaties tussen Vlaanderen en Brussel?

VAN ISTENDAEL: Dat laat vooral zien dat de N-VA een onmogelijke relatie heeft met de hoofdstad van haar eigen Vlaamse gemeenschap. De partij weet niet wat ze met Brussel aan moet. Ze is niet in staat om grondig en coherent na te denken over een stad die officieel tweetalig is en in de praktijk alles-talig, die economisch onmisbaar is voor héél het land, van Antwerpen tot Luik, en waar honderdduizenden Vlamingen iedere dag komen werken.

MAYEUR: Brussel is de sleutel van België. Hier gebeurt het allemaal. Zonder Brussel was er al lang geen België meer. En de Vlamingen moeten natuurlijk zelf weten waar ze 11 juli vieren, maar ik vond het voorstel van Bourgeois ook getuigen van groot misprijzen voor de Nederlandstalige Brusselaars.

Maar dat zijn in de ogen van heel wat Vlaams-nationalisten dan ook belgicistische ‘Dansaert-Vlamingen’.

VAN ISTENDAEL: Kom nou. Ik ben in 1980 teruggekomen naar Brussel om vlak bij mijn werk bij de openbare omroep te wonen. In die tijd was een Brusselse Vlaming een soort martelaar die op de barricaden stond voor de verdediging van de Vlaamse zaak. Onzin natuurlijk, maar zeker bij het FDF was men toen sterk tegen de Vlamingen en dat was niet zo leuk. Dat is helemaal veranderd. Het klimaat is veel milder en positiever geworden. Maar nu ben je opeens een halve volksverrader als je in Brussel durft te wonen! Nee zeg, dankjewel. Heb ik daarvoor mijn kinderen in het Nederlands naar school gestuurd, terwijl er heel veel generaties Vlamingen totaal verfranst zijn?

MAYEUR: Denk ook aan de belangrijke aanwezigheid van Nederlandstalige cultuurhuizen in Brussel. De Beursschouwburg, de Ancienne Belgique, de KVS en ga zo maar door.

VAN ISTENDAEL: Mijn Franstalige vrienden zeggen me dat zonder die Vlaamse culturele bijdrage Brussel maar een saaie stad zou zijn. En welke middelgrote stad in Europa is nog tweetalig? Helsinki een klein beetje. Vroeger had je veel Europese steden, denk aan Praag, die meertalig waren, en waar een solide burger vier talen moest spreken. Twee wereldoorlogen hebben dat kapotgemaakt. Ik zeg niet graag dat ik patriot ben, maar wat mij inneemt voor België en Brussel, is dat we het samenleven tussen die verschillende taalgroepen weten te organiseren zonder elkaar dood te schieten of armen af te zagen. Dat is niet altijd makkelijk en zeker niet altijd mooi of elegant, maar het blijft indrukwekkend en wat mij betreft een mysterie. Het is hier niet Noord-Ierland, het is hier niet de Balkan. Terwijl er toch grondstof genoeg is voor een burgeroorlog of twee.

DOOR HAN RENARD, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELEN

Mayeur: ‘Het heeft geen enkele zin om met Jan Jambon in gesprek te gaan over de manier waarop jongeren leven in Brussel. Daar kent hij werkelijk niets van.’

Van Istendael: ‘Het is hier niet de Balkan. Terwijl er toch grondstof genoeg is voor een burgeroorlog of twee.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content