Jérusalem, zo heet het vorig jaar verschenen cd-boek waarin Jordi Savall een uitvoerig gedocumenteerde wandeling door de muzikale geschiedenis van ‘de stad der drie godsdiensten’ maakt. Op 1 februari stelt hij zijn project met Hispérion XXI, La Capella Reial de Catalunya en het Galileïsche Al-Darwish voor in de Brusselse Bozar.

Jordi Savall is zonder twijfel een van de bekendste én meest originele exponenten van de ‘authentieke’ muziekbeweging. Die streeft qua stijl en instrumentarium een historisch zo getrouw mogelijke uitvoering na. Ze beroept zich daarvoor in de meeste gevallen op musicologische arbeid, dus op wetenschappelijke feiten – of gefundeerde gissingen. Savall baseert zich evenwel ook sterk op de overlevering van volksmuziek. Muzikale ethiek betekent voor hem veel meer dan ‘respect voor de partituur’ of ’trouw aan de componist’. Dat leidt in zijn verzorgde cd-uitgaven vaak tot een uitgesproken geëngageerde thematiek. Zo doet hij in Jérusalem een vermetele poging om de drie monotheïs-tische godsdiensten die op de stad aanspraak maken, nader tot elkaar te brengen.

‘Kan kunst de wereld redden?’ luidde de slogan van Antwerpen Culturele Hoofdstad in 1993. U bent geneigd die vraag bevestigend te beantwoorden?

Jordi Savall: Jazeker, want het is de enige weg die ons nog rest. Met politiek en oorlog komen we er niet, dat is wel duidelijk. Dostojevski heeft al gezegd dat het de schoonheid is die de wereld zal moeten redden.

Kunst en schoonheid vallen niet noodzakelijk samen.

Savall: Nee, maar het is wel de kunst die de schoonheid in haar diepe, spirituele essentie huldigt. Schoonheid is goed en gul voor de zintuigen, maar er ligt veel meer in besloten. Yehudi Menuhin zei dat elke mens een kunstenaar is. Een moeder die een wiegelied zingt voor haar baby. Een vader die danst met zijn kind. Dat mag je van mij ook kunst noemen. Wie geen kunstenaar is, mist zijn leven.

Er zijn te weinig kunstenaars?

Savall: Ieder moet in zijn eigen kring doen wat mogelijk is. We kennen in de westerse wereld al zo lang zo veel comfort dat we die kleine, maar zeer belangrijke verantwoordelijkheid niet opnemen. Het hoofd afwenden als er wat fout loopt, is makkelijk. Constructief reageren, is wat anders. De oplossing voor de problemen die ons omringen, zal niet van boven komen.

U wilt de ethische kracht van muziek aanboren?

Savall: Ja, en dat komt door mijn persoonlijke ervaring. Als ik op mijn weg de muziek niet had gevonden, zou ik een heel moeilijk leven gehad hebben. Mijn kindertijd was vrij hard. Mijn vader was een republikeinse soldaat tijdens de Spaanse burgeroorlog en leefde als ‘rode’ ondergedoken. Er was altijd de angst om weggevoerd te worden, we waren arm en aten niet goed, er was veel ruzie. Ik dacht al heel jong: als kinderen kunnen lijden in een gezin, dan wil ik er geen. Ik was heel gesloten. Het is in de muziek dat ik opnieuw de mogelijkheid en het vertrouwen heb gevonden om me uit te drukken. Het is al liedjes zingend voor mijn kleine kinderen en al cello spelend dat ik de vreugde heb herontdekt. Ik ben met cello begonnen toen ik veertien was, maar tot mijn twintigste werkte ik acht uur per dag in de fabriek omdat het gezin geld nodig had.

Dat heeft uw kijk op het beroep van muzikant getekend?

Savall: Absoluut. De muziek heeft mij gered. Ik geloof in de macht van muziek. Mijn ensembles hebben nooit alleen de ‘officiële’ muziek, de kerkmuziek gespeeld, maar ook die van het volk: Sefardische gezangen, Catalaanse liederen… Vaak heeft de klassieke muziek misprijzen voor de volksmuziek. Volkomen onterecht. De volksmuziek is misschien niet zo complex en geraffineerd, maar ze is essentieel. Als muziek vijf of zes eeuwen bewaard blijft, zonder de naam van een beroemde componist te dragen of in een prachtig verlicht manuscript te zijn vereeuwigd, als ze al die tijd gewoon van ouder op kind wordt doorgegeven, dan wil dat zeggen dat die muziek essentieel is. Ze heeft gediend om feest te vieren, om verdriet te verwerken, om te overleven.

Met Jeruzalem hebt u een delicaat onderwerp gekozen: de spanning tussen de drie monotheïstische godsdiensten. Hoe bent u tot dat project gekomen?

Savall: De aanzet was een vraag van het Parijse Cité de la Musique, dat een volledig seizoensprogramma aan religie wilde wijden. En ik was al lang van plan iets rond de geschiedenis van Jeruzalem te doen. De rol die muziek in de oudheid kreeg toebedeeld, fascineert me. Als er in Bijbelse verhalen muziek bij te pas komt, gaat het vaak om een wezenlijke transformatie: iemand gaat de bergen in, heeft er een bijzondere ervaring en komt als een ander mens terug. Trompetten, tamboerijnen dienen altijd om een sacraal aspect kracht bij te zetten. Het leek me dus interessant om een zo religieus bepaalde stad als Jeruzalem voor te stellen aan de hand van de muziek die er heeft geklonken.

Jeruzalem betekent letterlijk ‘stad van de twee vredes’: de hemelse vrede, die van het laatste Oordeel, en de wereldse, die een utopische hoop is. De drie grote hoofdstukken in ons programma behandelen de plaats van Jeruzalem in de drie grote godsdiensten. Het verhaal over de joodse stad gaat van de stichting tot de vernieling van de tempel, beschreven in de psalmen van David, gezongen in de traditie van de Noord-Afrikaanse joden. Dan gaan we naar het christelijke Jeruzalem, met koningin Helena, de moeder van Constantijn, die in de derde eeuw naar Jeruzalem komt en de oude heilige plaatsen in ere herstelt. De geschiedenis van het christelijke Jeruzalem eindigt bij de heerschappij van Saladin. Ten slotte krijgen we de Ottomaanse heerschappij, van de vroege zestiende eeuw tot 1917, met onder meer uittreksels uit het manuscript van Dimitri Kantemiroglu en de legende van de droom van sultan Suleiman.

Die drie grote hoofdstukken worden omarmd door enkele orakelteksten – de sibyllijnse profetieën in het Grieks, de aankondiging van het Laatste Oordeel volgens de Koran, en een getuigenis uit een Kathaars evangelie uit het manuscript van Las Huelgas in Spanje – en door drie invocaties over de vrede in het Hebreeuws, Arabisch en Latijn.

Daarbij heb ik een oude melodie gekozen, die in alle mediterrane tradities voorkomt. Iedereen op het podium zingt en speelt haar op zijn manier, elk in zijn stijl en taal. Het is fantastisch om te zien hoe, ondanks de verschillen, ieder zich met dezelfde muziek uitdrukt.

Tussenin zijn er nog twee hoofdstukken met apocriefe teksten rond Jeruzalem als pelgrimsoord, als asielstad en als pleisterplaats voor ballingen. Daarbij komen mooie, maar ook choquerende teksten aan bod, onder meer de oproep tot de heilige oorlog van Urbanus II.

U kent wellicht het West-Eastern Divan Orchestra van Daniel Barenboim, waarin hij Joodse en islamitische musici verenigt. Omstreeks de inval van het Israëlische leger in Libanon verlieten veel musici het orkest. Hebt u met vergelijkbare problemen te maken gehad bij dit project?

Savall: Nog nóóit heb ik zoveel moeite gehad om muzikanten samen te krijgen. Zo nodigde ik bijvoorbeeld een grote Egyptische luitist uit. Toen de repetitie- en concertdata al vastlagen, kwam plots de vraag wie er verder zoal meespeelt. ‘Wat zegt u, er zijn Israëliërs bij? Dan kan ik niet komen. Ik woon vijf kilometer van een plaats waar geregeld kinderen sterven door Israëlisch geschut.’ Hij zou het aan zijn dorpsgenoten niet uitgelegd krijgen dat hij met Joden zou samenspelen, zei hij.

Ook bij het voorbereiden van ons concert in Jeruzalem rezen er problemen. Ineens vonden sommige musici dat er te veel Arabische muziek in zat. ‘Allah aanroepen in dít theater in dít deel van Jeruzalem, daar gaan problemen van komen’, zei de solist. Hij was in paniek, net voor hij moest zingen. Maar hij deed het. En daarna barstte er een waanzinnig applaus los. Die man stond in tranen op het podium.

De musici zijn overgehaald. Nu de politici nog.

Savall: Ik heb een voorstel: niemand mag nog een politiek mandaat krijgen als hij of zij niet kan zingen of muziek spelen. En voor de aanvang van iedere vergadering of top wordt er kamermuziek gespeeld. Gewoon om erop te wijzen hoe belangrijk gelijkstemmen, luisteren en respect zijn. En hoe je op basis daarvan voor iedereen een minimum aan sympathie kunt leren voelen.

JéRUSALEM IS UIT BIJ HET LABEL ALIAVOX. SAVALL EN CO BRENGEN JéRUSALEM OP 1 FEBRUARI IN BOZAR (www.bozar.be)

OOR RUDY TAMBUYSER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content