Hij noemt zichzelf, niet zonder zelfspot, ‘een geheim voorganger van de Linkse Kerk’. De Nederlandse historicus Maarten van Rossem fileert de populistische partij van Geert Wilders: ‘Ze doet mij nog het meest denken aan de Tegenpartij van Van Kooten en De Bie.’

Toen Pim Fortuyn in 2002 in volle verkiezingscampagne werd doodgeschoten, was hij op weg naar een gigantische overwinning. Het lijkt sindsdien alsof half Nederland hysterisch is geworden. Na Fortuyn trok ook Rita Verdonk met haar Trots op Nederland de kaart van het rechtse populisme en nu gooien Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid (PVV) hoge ogen. De PVV doet bij de gemeenteraadsverkiezingen van woensdag drie maart voorzichtig mee in twee steden, in Den Haag en Almere. Alvast in Almere zou ze, volgens de peilingen, de grootste partij kunnen worden. De kans is groot dat Geert Wilders na de parlementsverkiezingen van 9 juni 2010 zal uitmaken wie Nederland bestuurt.

‘We laten ons nu al tien jaar door zeer rechts gijzelen’, zegt Maarten van Rossem. Hij schreef een boekje over hedendaags populisme – Waarom is de burger boos? – dat een verklaring zoekt voor het fenomeen in Nederland. Want eigenlijk stond het land er in 2002 helemaal niet zo slecht voor. ‘Wat die lui allemaal op de agenda hebben gezet, valt onmogelijk te verwezenlijken. Maar de kiezers lijken dat niet te zien. Het is een volkomen irreële soort politiek, die voortkomt uit bozigheid en xenofobie.’

Waar komt die bozigheid vandaan?

Maarten van Rossem: Het is een verschijnsel dat in vrijwel alle rijke landen voorkomt. Veel mensen zijn heel tevreden met hun eigen leven, hun familie, hun straat, de naaste omgeving, de wereld die ze kennen. Tegelijk maken ze zich zorgen over de grote, boze buitenwereld. Ze zijn bang voor de opkomst van China. Bang dat we onze identiteit verliezen in Europa. Bang dat we door islamieten worden overlopen. De bekende gestapelde zorgen van de westerse burger. Het wonderlijke is dat die burger niet in staat is om de tevredenheid en de ontevredenheid met elkaar te verbinden. Ze vinden dat het verschrikkelijk gaat met Nederland, terwijl het toch het op één na rijkste land van de Europese Unie is, na Luxemburg. In de verguisde periode tussen 1982 en 2002, toen Pim Fortuyn furore maakte, deed Nederland het mirakels goed en in ieder geval veel beter dan België, Duitsland of Frankrijk.

Hoe komen ze dan aan dat negatieve beeld?

Van Rossem: ’s Avonds zitten ze op de bank naar de televisie te koekeloeren. Daar zien ze een oneindige, nimmer aflatende stroom van onbeschrijflijke ellende, want goed nieuws is geen nieuws, zoals u weet. De misdaad neemt in alle rijke landen al bijna twintig jaar af. Maar de indruk die je van het televisiescherm krijgt, is dat het om de hoek van je straat een levensgevaarlijke jungle is. We worden gekookt door de opklimmende temperaturen! Toen de kredietcrisis begon, werd gezegd dat we zouden terugvallen op het welvaartsniveau van de herfst van 2006. Het idee! De wereld was te klein. Maar vooral islamieten zijn de grote bron van ergernis. De mythe dat Europa wordt geïslamiseerd.

De mythe van Eurabië?

Van Rossem: Eurabië of Nederabië. Hoe een minderheid van in Nederland 5 procent van de bevolking de meerderheid van 95 procent zal islamiseren, is mij een raadsel en het wordt me ook niet uitgelegd. In heel Europa gaat het om 20 miljoen mensen, op een totaal van 500 miljoen. Het is een zwakke, gediscrimineerde minderheid die het zowel sociaal-cultureel als sociaaleconomisch slecht doet. Hoe gaan ze de andere 480 miljoen mensen islamiseren? Door het dagelijkse contact, zei Fortuyn. Wilders liegt gewoon over de cijfers. Volgens hem zijn er 54 miljoen moslims in de Europese Unie. Om aan dat getal te komen, rekent hij alle moslims in het zuiden van Rusland mee. Terwijl iedereen die Google aanzet binnen de vijf minuten kan weten dat hij uit zijn nek kletst.

Niet eens zo heel lang geleden keek Nederland vol afgrijzen naar België.

Van Rossem: Wij riepen schande van de Belgen. En van de Duitsers met hun Republikaner. Van Frankrijk, waar Jean-Marie Le Pen bij de presidentsverkiezingen 19 procent van de stemmen haalde. Maar wij zijn erger. Uit alle onderzoek blijkt dat dit soort van anti- en haatgevoelens in Nederland sterker is dan in eender welk ander Europees land. En dat wordt de mensen aangepraat, anders kun je het niet noemen. Rechts domineert het publieke debat in Nederland al een decennium lang. De media en de zittende politici zijn angsthazen. Geert Wilders wordt onveranderlijk met fluwelen handschoenen aangepakt. Als hij een van zijn toneelstukjes opvoert, kun je ervan op aan dat het televisiejournaal ermee opent.

U beschrijft Geert Wilders als het prototype van een populist. Waaraan herkent men een populist?

Van Rossem: Populisten gaan ervan uit dat het volk een coherente, organische eenheid van personen is, die door een lange historische ontwikkeling is gevormd. Dat volk is niet verdeeld en het is van nature deugdzaam. Dat het verdeeld lijkt, komt omdat malafide, autistische elites het welbewust uit elkaar spelen. Dat organische volk heeft ook een volkswil, en die kunnen we kennen door de charismatische leider die er de incarnatie van is. De charismatische leider weet instinctmatig wat het volk wil. Populisten houden altijd en overal vol dat zij de ware democraten zijn. De parlementaire democratie, met al haar partijen en tegenstellingen, is niet meer dan schone schijn. De mensen moeten beslissen. Want partijen zijn smerig, ze maken ruzie en spelen vieze spelletjes.

Politiek is toch per definitie gepruts?

Van Rossem: Zoals het hele leven per definitie gepruts is. Men wil niet begrijpen dat een parlementaire democratie onvermijdelijk een betrekkelijk ondoorzichtig, complex systeem is. En wat je in Nederland ook altijd leest: er moeten leiders zijn. Ik zeg dan dat ze dat begrip in het Italiaans of het Duits moeten vertalen, om te zien wat voor vreemde wens ze koesteren.

Is de roep om meer directe democratie een kenmerk van het populisme?

Van Rossem: Populisten zijn warme voorstanders van de rechtstreeks verkozen minister-president en van het bindende referendum. En voorts vinden ze dat de belastingen omlaag moeten en minstens dertig procent van de ambtenaren moet worden ontslagen, want dat zijn toch allemaal maar nietsnutten en zakkenvullers. De dienstverlening van de overheid moet veel beter, maar dat mag niets kosten. Dat zijn twee heel tegengestelde wensen, die voortkomen uit het feit dat de modale burger geen idee heeft van hoe een bestuurlijk systeem in elkaar zit.

Waren voorstanders van meer directe democratie zoals Hans van Mierlo destijds met D66 in Nederland en Guy Verhofstadt met zijn Burgermanifesten in Vlaanderen ook populisten?

Van Rossem: D66 is een fatsoenlijke, links-liberale, maar zeer populistische partij.

Het is dus een misverstand dat populisme per definitie rechts is?

Van Rossem: Het kan van alles zijn. Populisme is veel meer een mentaliteit dan een ideologie. Neem de studentenrevolte van de jaren zestig. Toen werd ook gezegd dat de hele democratie schijn en oplichterij was. Dat de kapitalisten achter de schermen aan de touwtjes trokken. Dat er een allesverwoestende revolutie moest komen, waarna het paradijs zou aanbreken. Dat was even populistisch als de kletskoek van Wilders.

Hoe verklaart u dat een aantal mensen uit de studentenbeweging van de jaren zestig later helemaal aan de andere kant van het politieke spectrum is terechtgekomen?

Van Rossem: Het idee blijft hetzelfde: ‘het volk’ moet aan de macht. In de jaren zestig waren dat de arbeiders. En nu gaat het om het volk, dat boos en verontwaardigd is. Pim Fortuyn was het archetype van een politieke dwaalgeest. Links in de jaren zestig, toen iedereen links was. Nog linkser in het begin van de jaren zeventig. En dan zie je hoe zo iemand later verdwaalt in de rechtse speeltuin.

Is er in Nederland behoefte aan een partij die zich rechts van de liberale VVD opstelt?

Van Rossem: Blijkbaar wel. Ik ben het eens met de Vlaamse zanger Tom Barman, die in het programma Zomergasten op de Nederlandse televisie zei dat het beter is dat die zeer rechtse stroming zichtbaar is. Dat ze niet onder de oppervlakte rondzwerft. Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland vanaf het begin van de jaren negentig behoefte was aan een zeer rechts geluid.

Die ontwikkeling is toch niet specifiek voor Nederland?

Van Rossem: Nee. Maar islamofobie zoals we die in Nederland en België kennen, blijft in Duitsland bijvoorbeeld afwezig. In Duitsland hangt er de immense slagschaduw van het nationaalsocialisme over. Misschien is het er wel, maar ze willen het in ieder geval liever niet benoemen. Qua intellectuele structuur doet islamofobie natuurlijk sterk denken aan het antisemitisme. Het idee dat een kleine groep mensen op een ondoorzichtige, satanische wijze in staat zal zijn om de macht over te nemen.

Geert Wilders vergelijkt de moslims in onze steden met de Joodse kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever.

Van Rossem: Dat deed hij tijdens een lezing in Amerika, waar hij het echt bruin bakte. Wilders is een kampioen van het meest rechtse Israël. Op de Westelijke Jordaanoever hebben kolonisten, meestal orthodoxe Joden, nederzettingen gebouwd met de bedoeling om het gebied stap voor stap in te palmen. Het was altijd de bedoeling van Israël om het bezette gebied te behouden. Wilders projecteert dat expansieve plan van de Joodse settlers op de islamieten in Europa. Hij ziet ze als kolonisten en niet als lui die hier toevallig zijn terechtgekomen, bij gebrek aan werk in eigen land. Welbewuste kolonisten, die vanuit de buurten die ze nu al domineren, met een moskee op elke hoek van de straat, geleidelijk heel Europa zullen veroveren.

Kan zich achter islamofobie ook gewoon racisme verschuilen? Islamcritici zeggen dat ze een godsdienst bestrijden en dat ze dus geen racisten zijn, want een godsdienst is geen ras.

Van Rossem: Ik heb geen probleem met godsdienstkritiek, maar wel met de complottheorie waar veel islamhaters van uitgaan. Het idee van een vijfde colonne – en of die nu uit aliens, negers of islamieten bestaat, dat doet er niet zo verschrikkelijk veel toe. Voormalig FBI-directeur en communistenhater J. Edgar Hoover zei altijd: ‘Er zijn in Amerika meer communisten dan er bolsjewieken waren in 1917 in Rusland.’ Dus: als je even niet oplet, nemen ze de macht over.

Populisten willen nog weleens klagen over de almacht van de zogenaamde Linkse Kerk. Wie bedoelen ze daarmee? Wie zitten er in die kerk?

Van Rossem: De Linkse Kerk, dat is iedereen in Nederland waar zeer rechts het niet mee eens is. Het is een begrip dat door Fortuyn is bedacht, en hij kon het weten want hij was zelf een prominent lid van de Linkse Kerk geweest. Het is een zeer bruikbaar begrip, want het suggereert samenhang en organisatie. Ik zeg bij lezingen ook altijd: ‘Dames en heren, ik ben een geheim voorganger van de Linkse Kerk. Ik kan u garanderen, wij komen één keer per maand samen in een gebouw in Amsterdam waar Job Cohen de voorzittershamer hanteert. Daar beslissen wij over wat er in Nederland moet gebeuren.’

Als je Fortuyn leest, heeft de Linkse Kerk ook nooit wat goeds gedaan. Ze heeft Nederland de modder in gereden. Volgens Fortuyn hing Nederland nog maar met de nagels aan de rand van de afgrond. Terwijl het land er op dat moment, in 2002, in werkelijkheid bijzonder goed voorstond. Het rare is dat de journalistiek de metafoor van Fortuyn over de puinhopen van Paars klakkeloos heeft overgenomen. Dat de media niet hebben gezegd: waar hééft hij het over?

Kan het populisme zonder de televisie?

Van Rossem: Provocatie en theater zijn essentiële ingrediënten van het populisme. Televisiemakers zijn daar dol op, want televisie is kermis, circus en theater tegelijkertijd, en het populisme is dus goed voor de kijkcijfers. Wilders is in de eerste plaats een theaterpersoonlijkheid. For-tuyn was het helemaal. Een geniale nicht, een aansteller, een toneelspeler. Herinnert u zich die groet op het podium? ‘ At your service’, zei hij. Je lacht jezelf van de bank, maar het televisiejournaal opende er wel mee.

Maar is het intussen niet de verdienste van Fortuyn geweest dat hij problemen signaleerde die de traditionele partijen lieten versloffen?

Van Rossem: Populisten kunnen soms een nuttige signaalfunctie hebben, maar ik zou die in het geval van Pim Fortuyn toch niet overdrijven. We hebben hier in Nederland in de jaren tachtig al Hans Janmaat gehad met zijn Centrumpartij. Die is nooit echt doorgebroken, want Janmaat kraaide te vroeg. Fortuyn kraaide precies op het moment dat de zon opkwam – en hij dacht dat de zon opkwam omdat hij kraaide. Dat Fortuyn de eerste zou zijn geweest om de immigratieproblematiek aan de orde te stellen is een mythe. Daar klopt helemaal niets van. De Vreemdelingenwet van Job Cohen (de huidige burgemeester van Amsterdam, toentertijd staatssecretaris van Justitie, nvdr) dateert al van juni 2000. Dat was dus ruimschoots vóór de opkomst van Fortuyn. En ook Frits Bolkestein is hem voorgegaan. Als er íémand mag claimen dat hij de immigratiekwestie in de Nederlandse politiek ge-initieerd heeft, is het Bolkestein. De VVD heeft een enorme fout gemaakt toen ze Bolkestein in 1999 naar de Europese Commissie in Brussel stuurde. Bolkestein was tegelijk liberaal en rechts. Een zeldzame, maar wel nuttige combinatie. Sinds het vertrek van Bolkestein gaapt er een groot gat ter rechterzijde. Daar profiteert Geert Wilders vandaag nog altijd van.

In navolging van Fortuyn bepleit Wilders de afschaffing van artikel 1 van de Nederlandse grondwet, dat discriminatie verbiedt. Ziet u dat ooit gebeuren?

Van Rossem: Nee, natuurlijk niet. Eén van de wonderlijkste punten van de Nederlandse populisten is dat ze in de grondwet willen vastleggen dat de joods-christelijke-humanistische traditie als leidinggevend voor onze cultuur moet worden beschouwd. Alsof dat allemaal naadloos in elkaar over gaat! Ze zijn kennelijk vergeten hoeveel joden er bijna tweeduizend jaar lang in naam van de christelijke beginselen om zeep zijn geholpen. Ze herinneren zich ook niet meer dat tot voor zeer kort, mogen we wel zeggen, discriminatie van homo’s en de ondergeschikte rol van de vrouw – alles wat ze zo achterlijk vinden aan de islam – tot de dagelijkse christelijke praktijk behoorden. Als ze het over humanisme hebben, wordt dat begrip nooit gedefinieerd. Zouden ze echt niet weten dat het moderne humanisme nu juist een reactie was tegen het obscurantisme van het christendom?

In het ‘gedachtegoed’ van Pim Fortuyn gaat het natuurlijk om de erfenis van de verlichting.

Van Rossem: Als je aan een gemiddelde Nederlander vraagt wat de verlichting is, denkt hij dat het over spaarlampen gaat. De stelling van Fortuyn en van Wilders is: wij zijn verlicht en de islamieten niet. Maar de erfenis van de verlichting is nu juist verankerd in het artikel 1 van de grondwet dat zij willen afschaffen. In artikel 1 wordt bepaald dat je in Nederland onder gelijke omstandigheden gelijk wordt behandeld en dat alle discriminatie op grond van huidskleur, religie en de hele santenkraam verboden is. Als het aan Wilders ligt, gaat niet alleen artikel 1, maar ook artikel 6, over de vrijheid van godsdienst, en artikel 23, over de vrijheid van onderwijs, op de schop. Dat gaat natuurlijk allemaal niet gebeuren. Dat weet hij zelf ook wel, maar hij beweert het.

En hij komt ermee weg, zoals blijkt uit de peilingen.

Van Rossem: Wilders komt overal mee weg. Dat komt omdat het overgrote deel van zijn kiezers niet het flauwste idee heeft van wat hij zegt. Ze begrijpen alleen dat hij overal tégen is, en dat vinden ze fijn. Wilders, dat is eigenlijk de Tegenpartij van Jacobse en Van Es. (Twee typetjes, gespeeld door Kees van Kooten en Wim de Bie, die in de jaren zeventig een fictieve politieke partij hadden opgericht: ‘de Tegenpartij, de partij voor alle Nederlanders die niet meer tegen Nederland kenne’, nvdr). Die twee hebben destijds nog moeite genoeg gehad om weer van die Tegenpartij af te komen: ze hadden iets aangeboord waarvan ze de gevolgen totaal niet hadden overzien. Ze waren hun tijd ver vooruit.

Heeft Wilders lering getrokken uit de fouten die Fortuyn heeft gemaakt?

Van Rossem: Dat heeft hij zeker. Hij beseft bijvoorbeeld donders goed dat hij zijn partij strak in de hand moet houden. Dat is ook de reden waarom hij, ondanks zijn sterke positie in de opiniepeilingen, nu bij de gemeenteraadsverkiezingen alleen in Almere en Den Haag meedoet. In die twee steden heeft hij betrouwbare luitenanten zitten, die doen wat hij zegt. Als hij in het hele land lijsten zou moeten indienen, zou het risico te groot zijn. De Lijst Pim Fortuyn was destijds een wonderlijk gezelschap van opportunisten, avonturiers en halve garen. Zover wil Wilders het niet laten komen. Hoewel, in zijn huidige Kamerfractie zitten ook wel een paar, hoe zal ik dat nu voorzichtig formuleren, zonderlinge types.

De Partij voor de Vrijheid is geen partij, maar ‘een beweging’. Ze heeft geen leden.

Van Rossem: Dat is wel zo handig natuurlijk. Hij is de absolute alleenheerser, en hij is zich daar ook naar gaan gedragen. Vroeger liep hij gewoon naar het spreekgestoelte in de Tweede Kamer, tegenwoordig schrijdt hij. Je ziet onmiddellijk: daar is de charismatische leider.

Hoe ziet zijn achterban eruit?

Van Rossem: Dat weten we tamelijk nauwkeurig. De modale Wilders-stemmer is eerder man dan vrouw, eerder alleenstaand dan samenwonend of getrouwd, eerder jong dan oud, en vaak afkomstig van het Nederlandse platteland, waar geen moslim te zien is. Wat in Nederland, net als in de Verenigde Staten, opvalt zijn de enorme genderverschillen, om het deftig te zeggen, tussen het mannelijke en het vrouwelijke electoraat. Ik heb weleens gedacht: moesten we het mannenstemrecht maar niet eens een tijdje afschaffen? Dat zou een interessant experiment zijn, en vrouwen hebben per slot van rekening ook heel lang geen stemrecht gehad.

Bent u het eens met de uitspraak van D66-leider Alexander Pechtold die Wilders ‘extreemrechts en racistisch’ noemde?

Van Rossem: Met de kwalificatie ‘extreemrechts’ heb ik niet zoveel moeite. De groep die op hem stemt noemt zichzelf ‘zeer rechts’, blijkt uit onderzoek. Extreemrechts of zeer rechts, wat is het verschil? Maar hem racistisch noemen vind ik niet zo verstandig. Al die verwijzingen naar het Derde Rijk, waarbij dan op de achtergrond meteen het beeld van Auschwitz oprijst, leiden alleen maar tot een enorme opwinding, waar je niets aan hebt en die het debat ook geen meter vooruithelpen.

Zal Wilders garen spinnen bij het proces dat tegen hem is aangespannen?

Van Rossem: Die kans is niet gering. Hij profiteert van alle publiciteit die hij krijgt. Weet u wanneer zijn cijfers het snelst zakken? In juli en augustus, want dan is er geen nieuws en staan de media stil. De komkommertijd is voor Wilders een drama, dan zakt hij vier of vijf zetels in de peilingen. Het komt er voor Wilders op aan het momentum niet te verliezen. Als populisten slechter scoren dan verwacht was, zitten ze met een ontzaglijk probleem. Ze hebben geen organisatie om op terug te vallen en ze zijn niet diepgeworteld. Dan is het moeilijk om te incasseren.

Gedijen populisten alleen in de oppositie? Verwacht u dat Wilders straks in de regering komt?

Van Rossem: Het is voor populisten een moeilijk dilemma: meeregeren of oppositie. Als ze te lang in de oppositie vastgespijkerd blijven, valt de partij uit elkaar, want het zijn gepatenteerde ruziemakers. Als ze meeregeren, laden ze de verdenking op zich dat ze deel zijn gaan uitmaken van het systeem dat hun kiezers zo verafschuwen. Maar er is natuurlijk nog een tussenweg. Pia Kjaersgaard van de Deense Volkspartij scoort in Denemarken zo’n 14 procent en verleent al jaren gedoogsteun aan een conservatief minderheidskabinet. Wilders schijnt veel contact met haar te hebben. Het zou me niks verbazen als Wilders ook op zo’n gedoogconstructie zou mikken. Tenzij zijn PVV de grootste partij wordt natuurlijk – dan krijg je een dolle toestand, want dan mag Wilders de formatiebesprekingen leiden. Ik verwacht dat niet, maar ik sluit het ook niet uit. Ik heb mezelf al vaker op wishful thinking betrapt. Na de mislukking van de Lijst Pim Fortuyn dacht ik ook: nu weten de kiezers het wel, nu hebben ze hun lesje geleerd. Maar nee dus.

MAARTEN VAN ROSSEM, WAAROM IS DE BURGER BOOS?, NIEUW AMSTERDAM, 126 BLZ., 12,95 EURO

DOOR PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK

‘Provocatie en theater zijn essentiële ingrediënten van het populisme. En televisiemakers zijn daar dol op.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content