Nadat er dit jaar al drie mediastormen over de Brusselse problemen met jonge criminelen hebben gewoed, zorgteen groep academici voor tegengas: een handleiding ‘jeugdcriminologie voor dummies’. Criminoloog Lode Walgrave trekt aan de noodrem: ‘De carrousel moet stoppen.’

Sinds begin dit jaar zorgde een lange reeks incidenten met jonge criminelen of relschoppers in Brussel voor grote beroering in de media. Is Brussel totaal aan het ontsporen, zoals sommige commentatoren schreven, of zijn wij collectief geobsedeerd door probleemgedrag van jongeren? Criminoloog Lode Walgrave, die nu een groep collega’s verzameld heeft om tegengas te geven, denkt het laatste. Maar hij ontkent niet dat er serieuze samenlevingspro-blemen zijn. Zijn eigen woning werd het voorwerp van een zware inbraak, en hij kan zich dus zeer goed de gevoelens van onveiligheid en bedreiging voorstellen.

Lode Walgrave: ‘De hetze van de voorbije maanden zit ons zo hoog dat we, met een aantal criminologen, nu een werk schrijven over ‘ jeugdcriminologie voor dummies‘. Ik wind mij erg op over de manier waarop die zogenaamde ‘Brusselse toestanden’ worden opgeklopt. Enerzijds omdat men doet alsof de jeugd-misdaad nu de pan uit swingt en ieders lijf en goed bedreigt. Anderzijds omdat het eenzijdig leidt tot de roep om meer repressie en langere opsluitingen. Hiermee zondigt men helemaal tegen de basis van de jeugdcriminologie en misdaadpreventie.’

Maar de alarmerende berichten gaan ook uit van jullie collega Brice De Ruyver, criminoloog en veiligheidsadviseur in de paarse regering. Hij heeft het over de ‘no-gozones’ en over de ‘verloren generatie’.

Lode Walgrave: ( zucht) Hij kijkt vooral door een politieke bril én door een politiebril. Dat klinkt natuurlijk goed voor de media, maar het zijn simplistische en stigmatiserende uitspraken. Dat is niet wetenschappelijk te staven. Je mag een mens toch nooit als definitief verloren zien. Het gaat hier ook helemaal niet om een generatie, maar slechts om een kleine subgroep van een generatie, die ons inderdaad zorgen baart.

Is er volgens u dan geen stijging van de jeugdcriminaliteit?

Walgrave: Het probleem is dat België op het vlak van criminaliteitscijfers altijd een ontwikkelingsland is geweest. Veruit het minst geïnformeerde land in heel Europa. We hebben nog altijd grote achterstand, maar nu is er toch het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), het studiecentrum van Justitie, dat met de eerste ontginning van de basisgegevens is begonnen. Toen dat op een studiedag voor het eerst de correcte cijfers van het parket presenteerde, zorgde dat voor verbijstering: er zijn niet meer jonge criminelen dan in de jaren 1980, en ze worden ook niet jonger. De jeugdmisdaad kabbelt rustig verder, soms een beetje hoger, soms een beetje lager. Ook het relatieve aandeel in de globale criminaliteit is vrijwel hetzelfde als vroeger. Weet je, toen ik jong was, was er in mijn geboortestreek soms ook een grootschalige en zelfs georganiseerde knokpartij tussen jongeren uit verschillende gemeenten. Nu zou dat een dagenlange mediastorm en een maatschappelijk probleem van de eerste orde zijn!

Toch pakt de politie uit met stijgende cijfers?

Walgrave: (lacht)Vroeger werd er ongelooflijk gesjoemeld met cijfers, naargelang het in je kraam paste. Ik heb het nog meegemaakt dat politiekorpsen opzettelijk statistieken aanpasten. Als je bijvoorbeeld feiten met twee daders telkens als twee feiten optelt, kun je het resultaat al verdubbelen. Door de professionalisering en decentralisering van de statistieken lijkt me dat nu wel moeilijker. Maar met politiecijfers kun je nog altijd alle kanten op. Als een burgemeester bijvoorbeeld een systematische actie tegen hangjongeren opzet, zullen die een piek kennen in de statistieken.

Maar in sommige Brusselse wijken is de situatie nu toch duidelijk verslechterd?

Walgrave: Ja, ik ben niet naïef en wil het niet minimaliseren: ik zal ’s avonds ook bepaalde straten liever vermijden. Maar dat is nog niets in vergelijking met andere grootsteden zoals Parijs of Berlijn. Ik vermoed inderdaad dat de dualisering in de samenleving is toegenomen, dat nog meer mensen uit de boot vallen, en dat er een kleine groep is ontstaan die zonder toekomstperspectief leeft, zich afzet tegen de conforme maatschappij, en meer criminele feiten pleegt. Wij focussen graag op hun verleden, maar het is natuurlijk de toekomst die telt voor hen. Als die toekomst geblokkeerd is en ze helemaal geen perspectieven hebben, trekken ze zich terug in hun trek uw plan-subcultuur.

Dus niet een verloren generatie, maar een no future-generatie volgens u?

Walgrave: Ja, waarom zou je gaan studeren, als je iemand in de wijk kent die zelfs hogere studies heeft gedaan en toch geen job krijgt? Ze voelen die uitzichtloosheid instinctief aan, en dat is erg demotiverend, voor die jongeren zelf, maar ook voor hun ouders. En dan lokt het leven van de straat. Zo krijgt een bepaalde subcultuur in sommige stedelijke wijken vaste grond onder de voeten. Er groeit een informele of criminele economie, met drugshandel, heling, prostitutie, enzovoorts. Een paar straffe gasten, die door de kleinere jongens bewonderd worden, zetten de toon en bepalen het leven in die straten. En de confrontatie met de politie is bijna een gewone vorm van ontgroening geworden.

Onlangs waren er rellen in Sint-Gillis tegen de politie, omdat een zware crimineel uit die wijk was doodgeschoten. Zijn dat de nieuwe helden?

Walgrave: Sommigen kijken naar zulke figuren op, maar voor de meesten telt alleen de confrontatie met de politie. Weet je, ik denk niet dat de integratie mislukt is – velen doen het goed – maar er zijn twee cruciale tekortkomingen. Ten eerste op de arbeidsmarkt: we hebben er te weinig aan gedaan om die jongens een job te bezorgen, en dat is toch het sluitstuk van de integratie. En ten tweede in hun relatie met de politie. Ik heb zelf helaas in de Brusselse straten al geobserveerd hoe allochtone jongens op een afstand van vijfhonderd meter tot driemaal toe een identiteitscontrole ondergaan. Ze worden soms echt gepest door de politie. Waarom? Er is een wederzijds vijandbeeld ontstaan, en dat zorgt voor een negatieve spiraal. Maar het is ook onmiskenbaar zo dat er bij de politie meer racisten zitten dan bij de gemiddelde bevolking. Dat stoere beroep trekt hen kennelijk aan. De racisten zijn blijkbaar een subcultuur bij de politie, zoals die criminelen bij de jongeren. Er zijn nog veel te weinig agenten van allochtone afkomst.

Meer agenten op straat helpt wel, want de nultolerantie in Kuregem zou in enkele weken de misdaad met de helft hebben doen dalen?

Walgrave: Ik vind dat nultolerantie van nulintelligentie getuigt. Oké, meer blauw op straat kan de gelegenheidscriminaliteit vermijden, en een punctuele politieactie kan wat druk wegnemen in een wijk. Maar je kunt toch niet altijd en overal een agent naast elke burger zetten? Dus speelt het drukpaneffect: de misdaad wordt tijdelijk en lokaal onderdrukt, maar duikt later weer op of verschuift naar andere wijken. Zo doe je niets aan de grond van de zaak. Het is een samenlevingsprobleem.

Hoe groot is de groep probleemjongeren in Brussel?

Walgrave: We hebben goed tien jaar geleden een grootschalig onderzoek over straatcriminaliteit in Brussel gedaan, en daaruit bleek dat ongeveer acht procent meer dan drie feiten in een jaar pleegt en dus als problematisch voor crimineel gedag was te beschouwen. Ik zie dat ook in andere nationale en internationale onderzoeken terugkomen: rond de tien procent, soms een beetje meer, soms een beetje minder. We mogen allochtonen absoluut niet gelijkstellen aan criminelen, maar het is wel zo dat zij in die groep oververtegenwoordigd zijn. Waarom? Uit dat onderzoek bleek duidelijk dat hun lage sociale afkomst veel meer bepalend was dan hun etnische origine. Het gaat hier om sociale uitsluiting en een levenslang gevoel van ongewenst te zijn.

Bij het Vlaams Belang, LDD en zelfs SP.A gingen al stemmen op voor ‘ boot camps’. Ook Senaatsvoorzitter Armand De Decker, tevens burgemeester van Ukkel, had het over militaire heropvoeding. Hij zei nu dat 95 procent van de opgepakte jongeren dezelfde dag vrijkomt omdat er een groot plaatsgebrek zou zijn.

Walgrave: (blaast) Dat is gekkenpraat. Gelukkig komen de meeste jongeren vrij en krijgen ze een nieuwe kans, want uit zowat alle onderzoeken blijkt dat ze in de gesloten instellingen juist veel sléchter worden. Dat zijn echte misdaadfabriekjes! Daar leren ze juist boefjes kennen en worden ze in het delinquente milieu opgenomen. Ik heb groot respect voor de medewerkers in die instellingen, maar zij beseffen ook wel dat de meeste jongens daar erger buitengaan dan ze binnenkomen. Natuurlijk is er wel degelijk een kleine groep die achter slot en grendel moet om veiligheidsredenen. Maar verder worden er nu al veel te veel jongeren opgesloten. Als je die jongeren confronteert met hun slachtoffers, haal je al veel betere resultaten. Onder onze invloed is herstelrecht in België in de wet opgenomen, maar het wordt helaas veel te weinig toegepast. Wij hebben zelf een grootschalig experiment opgezet, ook voor zware misdrijven, en bijna altijd kwam het tot een overeenkomst die slachtoffers en daders genoegdoening gaf.

Maar het onveiligheidsgevoel valt niet te ontkennen?

Walgrave: De stijging van het onveiligheidsgevoel staat in geen enkele verhouding tot de reële stijging van de onveiligheid. Maar dat heeft niet op de eerste plaats met criminaliteit te maken, maar met bredere, maatschappelijke processen: de burger heeft het gevoel geen controle meer over zijn leven te hebben. De multinationals laten onze regering naar hun pijpen dansen, de economie is geglobaliseerd, de Mexicaanse griep komt op ons af, de vulkaanwolk legt het land plat, er is de dreiging van terreur… We zijn geobsedeerd door risico’s, terwijl we nooit eerder in de geschiedenis zo veilig, gezond en comfortabel leefden. De perceptie komt niet overeen met de realiteit. Het maakt de burger angstig maar ook egocentrisch.

En media en politici spelen daarop in?

Walgrave: Absoluut. De persaandacht voor misdaad is ongelooflijk toegenomen. Angst verkoopt goed. Als je een gematigde mening geeft zoals ik, kom je ’s avonds niet op tv. Alleen de hardste schreeuwers halen de media. Het is voer voor populisten, maar ook andere politici denken dat ze moeten volgen als ze nog stemmen willen halen. En de veiligheidsindustrie leeft er natuurlijk van. Wat we nu zien, wordt in de vakliteratuur de crime carrousel genoemd. Eerst wordt een bepaalde criminaliteit geconstateerd. De politie zet het fors in de verf om meer middelen te krijgen. De media berichten erover in sensationele koppen om meer te verkopen. De bange burger begint overal gevaren te zien. En de politici denken dat ze de publieke opinie moeten volgen. Het gevolg is een carrousel waarvan alle deelnemers de onveiligheid zo erg mogelijk willen voorstellen. Die carrousel draait nu op volle toeren in Brussel. Daarom willen wij aan de noodrem trekken.

DOOR CHRIS DE STOOP

‘De roep om nog meer jongeren op te sluitenis verkeerd. De gesloten instellingen zijn juist misdaadfabriekjes.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content