Welke partij wordt marktleider in Oost-Vlaanderen? En vooral: wie mag de provincie straks vertegenwoordigen in de Vlaamse regering? De strijd om de eretitels ligt helemaal open in de versnipperde, weifelende Oost-Vlaamse kieskring.

Oost-Vlaanderen is wellicht de meest heterogene provincie van Vlaanderen. Van enig chauvinisme is geen sprake, geen enkel dossier beroert de hele provincie en maar heel uitzonderlijk bundelen plaatselijke parlementsleden hun krachten om het een of andere regionale probleem in Brussel opgelost te krijgen. Meer nog: de politieke partijen lijken zich in Oost-Vlaanderen nog altijd niet aan de indeling in provinciale kieskringen te hebben aangepast. Nog steeds wringen ze zich in bochten om de brokken evenredig te verdelen tussen de oude kiesarrondissementen Gent-Eeklo, Aalst-Oudenaarde en Sint-Niklaas-Dendermonde, waar telkens een ander partijboegbeeld de scepter zwaait.

Logisch dus dat er amper lijnen en tendensen te ontdekken vallen in het kiesgedrag van de Oost-Vlamingen. De socia-listen doen het goed in verscheidene grotere steden, zoals Gent en Sint-Niklaas. De liberalen hebben van oudsher de overhand in de Vlaamse Ardennen en de omgeving van Berlare. Maar ook de christendemocraten leveren de burgemeester in een hele resem landelijke gemeenten, en het Vlaams Belang is bijzonder sterk in onder meer Ninove, Aalst en Ronse. Resultaat: in Oost-Vlaanderen zijn de vier grootste partijen aan elkaar gewaagd.

Bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 kwam de Open VLD nipt als sterkste partij uit de stembusslag. Op 7 juni ligt de strijd om het marktleiderschap in de provincie dan ook helemaal open. Zeker nu de reputatie van de Open VLD behoorlijk is besmeurd door de doorgedreven inspanningen van partijvoorzitter Bart Somers om LDD’er Dirk Vijnck te kopen. Bovendien hebben de liberalen in Oost-Vlaanderen niet alleen een te duchten concurrent aan de LDD, maar dreigt ook het kleine SLP, dat in de provincie voormalig ACLVB-topman Guy Haaze naar voren schuift, stemmen bij hen weg te halen. En natuurlijk helpt het ook niet dat de Oost-Vlaamse Open VLD een bijzonder moeizame lijstvorming achter de rug heeft, waarbij sommige kandidaten zich als kleinzerige postjespakkers gedroegen.

Van meet af aan wou de Brusselse partij-top de vijfentwintigjarige senator Jean-Jacques De Gucht, zoon van federaal minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht, boven aan de lijst zetten. Het is duidelijk dat de partij veel verwacht van De Gucht junior. Zo verhuist hij naar Aalst, waar hij geacht wordt de getourmenteerde afdeling tot de orde te roepen. Maar niet alle liberalen in de provincie zijn even opgezet met de nieuwe lijsttrekker. Hij is veel te jong en onervaren, luidt de kritiek. Hij zou zijn dossiers ook nog niet genoeg kennen en daardoor weinig indruk maken in lokale verkiezingsdebatten. Bovendien vinden nogal wat Open VLD’ersdat er in Oost-Vlaanderen te veel kinderen van liberale politici worden gelanceerd. Zo staat Alexander De Croo, zoon van Herman De Croo, op de Europese lijst en is de veelbelovende Egbert Lachaert, zoon van aftredend Vlaams Parlementslid Patrick Lachaert, eerste opvolger bij de Vlaamse verkiezingen.

Verhofstadts beloftes

Het bleef niet bij kritiek alleen. Jean-Jacques De Gucht werd een paar maanden geleden openlijk uitgedaagd door voormalig Vlaams minister Fientje Moerman en senator Filip Anthuenis, die ook kandidaat waren om de lijst te trekken. Eigenlijk was het de bedoeling dat Moerman de lijst zou duwen, maar daar had ze totaal geen zin in. Een meer prominente plek zag vooral oud-premier Guy Verhofstadt dan weer niet zitten omdat hij vreesde dat Moerman nog voor de verkiezingen opnieuw in opspraak zou komen. En hij heeft gelijk gekregen: vorige week raakte bekend dat er een gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd naar het controversiële overheidscontract dat tot het ontslag van Moerman als Vlaams minister leidde. Toch heeft Moerman uiteindelijk de plek gekregen die ze wou. Uit angst voor een gênante vertoning waarbij de partijleden zich over de kandidaat-lijsttrekkers zouden moeten uitspreken, kwam de partijtop immers met een compromisvoorstel over de brug: de tweede plaats op de Oost-Vlaamse lijst voor Moerman en de derde voor Anthuenis. Dat Anthuenis uit de Senaat verdwijnt, is trouwens mooi meegenomen. Daardoor kan de partij straks aftredend Vlaams Parlementslid en gemeenschapssenator Paul Wille coöpteren.

De demarche van Fientje Moerman gooide de lijst die de Oost-Vlaamse partijkopstukken Guy Verhofstadt, Karel De Gucht en Herman De Croo in gedachten hadden danig in de war. Doordat Moerman, die vlak bij Gent in Sint-Martens-Latem woont, tweede werd op de lijst, kon de vierde plaats bijvoorbeeld niet meer naar een Gentenaar gaan. Luid protest uit de provinciehoofdstad, waar men zich ernstig zorgen maakte over de concurrentie van de SP.A, die wél zwaar op Gent inzet. De Gentse schepen Sas van Rouveroij bleef een tijdlang de vierde plaats voor zichzelf opeisen, maar stemde er uiteindelijk toch mee in als lijstduwer aan de verkiezingen deel te nemen. Europees lijsttrekker Verhofstadt had hem dan ook beloofd zijn campagne heel zichtbaar te steunen. En om zijn afdeling te sussen, deed Verhofstadt nóg een belofte: als er een Oost-Vlaamse liberaal Vlaams minister wordt, dan zal die uit het arrondissement Gent-Eeklo komen. Met andere woorden: wannabe cultuurminister Jean-Jacques De Gucht kan het schudden. Nu heeft Verhofstadt wel vaker de neiging meer te beloven dan hij kan waarmaken, maar in Gent-Eeklo lijken ze zijn woorden toch voor waar aan te nemen. ‘Maar waarschijnlijk is de échte boodschap achter zijn belofte dat er geen enkele Oost-Vlaming naar de regering mag’, grijnst een plaatselijke liberaal.

Oost-Vlaanderen, en dan vooral Gent, snakt nochtans naar een nieuw Brussels boegbeeld. Sinds Fientje Moerman eind 2007 is opgestapt als Vlaams minister, zat er geen Oost-Vlaming meer in de Vlaamse regering. En het Gentse stadsbestuur klaagt al jarenlang steen en been dat Antwerpen constant door de Vlaamse regering wordt bevoordeeld ten koste van Gent. Zat er al eens een Gentse excellentie op een cruciale stoel, dan vergat hij zijn thuisstad meestal zodra hij in Brussel was gearriveerd.

Geen slechte zet dus van SP.A-lijsttrekster Freya Van den Bossche om haar kiezers te beloven dat ze straks ‘de minister van Gent’ wordt. Als de SP.A in de coalitie wordt opgenomen, mag Van den Bossche inderdaad zo goed als zeker naar de Vlaamse regering. Ze zou dan ook voluit voor het Vlaamse niveau kiezen en niet van plan zijn de lijst te trekken bij de volgende federale verkiezingen.

Toch zal Van den Bossche eerst nog haar electorale kracht moeten bewijzen. Ze mag dan even mediageniek zijn als Jean-Jacques De Gucht, door haar niet altijd even indrukwekkende passage in de federale regering is ze behoorlijk verbrand geraakt. Na de verkiezingsnederlaag van haar partij in 2007 heeft ze zich wel lange tijd op de achtergrond gehouden. Maar of ze daardoor ook witgewassen is en haar politieke geloofwaardigheid heeft herwonnen, zal pas op 7 juni blijken. Tot nu toe bleef Van den Bossche wat afwezig in de campagne, maar daar zal ongetwijfeld verandering in komen zodra de verkiezingsprogramma’s op televisie op kruissnelheid komen.

In Oost-Vlaanderen kan ze in elk geval leunen op een relatief sterke lijst met opvallend veel Gentse boegbeelden. Naast burgemeester Daniël Termont, die niet van plan is zijn zitje te vullen als hij zou worden verkozen, staan ook de schepenen Fatma Pehlivan en Karin Temmerman op de lijst. Op de Gentse flank zal de SP.A vooral concurrentie krijgen van Groen!, dat niet langer Vera Dua maar wel Filip Watteeuw, de gedreven fractieleider in de Gentse gemeenteraad, naar voren schuift.

Net als de Open VLD heeft de SP.A een incidentrijke lijstvorming achter de rug, maar die episode lijkt geen blijvende schade te hebben veroorzaakt. Eerst was er Vlaams Parlementslid Dany Vandenbossche die bedankte voor een plaats bij de lijstduwers en demonstratief opstapte. Daarna torpedeerde Kamerlid Bruno Tuybens, die aanvankelijk de tweede plaats zou krijgen, zijn eigen kansen toen hij in een interview beweerde dat hij ook daadwerkelijk in het Vlaams Parlement zou gaan zitten. Dat leek op zich een heel logische en democratische keuze, maar het paste niet in de constructie van de partijtop. Tuybens werd dan ook van de tweede plaats gewipt en mag de lijst nu duwen.

Witte konijnen

Moeten Jean-Jacques De Gucht enFreya Van den Bossche het vooral van hun televisieoptredens hebben, dan voert CD&V-lijsttrekster Joke Schauvliege haar campagne gewoon op straat. Ooit was de electoraal sterke Schauvliege een veelbelovend Kamerlid, maar de afgelopen vijf jaar wist ze zich in het Vlaams Parlement niet zo vaak meer in de kijker te werken. Wel is ze volgens haar partijgenoten ‘een echt campagnebeest’ dat pas tot zijn recht komt als de verkiezingsstrijd is losgebarsten. Haar opvallende affiches, waarop ze met haar in een oranje truitje gehulde baby poseert, hangen ondertussen zowat op elke straathoek in de provincie.

Oost-Vlaanderen is al jarenlang de moeilijkst te veroveren kieskring voor de christendemocraten. Behalve federaal minister Pieter De Crem, die als laatste opvolger op de lijst staat, woont er geen echt politiek zwaargewicht meer. Bovendien straalt het interne geruzie van de Gentse afdeling, waar CD&V ondertussen al twintig jaar aanmoddert in de oppositie, op de rest van de kieskring af. In 2007 dacht de Oost-Vlaamse CD&V een wit konijn gevonden te hebben: Volvotopman Peter Leyman zou goed werk kunnen leveren in Brussel en tegen 2012 ‘een hoofdrol’ kunnen spelen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Gent. Het zou anders lopen. Na een paar maanden in de Kamer keerde Leyman ontgoocheld naar het bedrijfsleven terug. Dit keer hebben ze in Gent wéér een golden boy ontdekt: VRT-journalist Veli Yüksel, die de vierde plaats op de lijst inneemt. Als een van de enige prominente allochtone kandidaten in Oost-Vlaanderen zou hij een heel eigen publiek moeten aanboren. Maar de verwachtingen zijn hoger gespannen dan dat. ‘Veli kan een grote politieke carrière uitbouwen’, zegt een partijgenoot. ‘Maar dan zullen we hem wel beter moeten soigneren dan Leyman destijds.’ En ja hoor: de Gentse CD&V denkt dat Yüksel wel eens héél belangrijk zou kunnen zijn bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen.

Ook de kleinere, aanstormende partijen moeten het niet zozeer van hun flitsende, mediagenieke boegbeelden hebben: de Lijst Dedecker wordt aangevoerd door rechtenprofessor Boudewijn Bouckaert, compagnon de route van partijvoorzitter Jean-Marie Dedecker, en de N-VA-lijst wordt getrokken door Vlaams Parlementslid Helga Stevens. Zij hebben niet veel gepersonaliseerde verkiezingspropaganda neergepoot, maar proberen de kiezers te overtuigen met overduidelijke boodschappen als ‘Gezond verstand’ of ‘Afrit Vlaanderen’. In tijden dat bewindvoerders moeten vechten om hun geloofwaardigheid te behouden of zelfs te her-overen, zouden zowel de N-VA als de Lijst Dedecker wel eens zeer goed kunnen scoren. Dat zou betekenen dat de vier grootste Oost-Vlaamse partijen terrein verliezen en dat er in Oost-Vlaanderen haast nog uitsluitend middelgrote partijen opereren. Als geen enkele traditionele partij een goed resultaat boekt, slinkt ook de kans dat Oost-Vlaanderen een minister krijgt in de Vlaamse regering. En dat zouden ze vooral in de wijde omgeving van Gent bijzonder jammer vinden.

DOOR ANN PEUTEMAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content