Over water lopen kan ze nog net niet, maar verder is Angela Merkel kennelijk tot alles in staat: zelfs om als kanselier te triomferen bij de verkiezingen terwijl haar eigen partij op een historisch dieptepunt aanbelandt. Zondagavond tekende zich al heel gauw een duidelijke overwinning af voor de beoogde coalitie van de christendemocratische CDU/CSU en de liberale FDP. Merkels huidige regeringspartner, de SPD, moet na een catastrofale nederlaag de wonden likken.

‘Als zwart-geel aan de macht komt, breekt in Duitsland het sociale ijstijdperk los’ bezwoer SPD-voorzitter Franz Müntefering de hooguit zeshonderd toch-al-overtuigden die nog stonden te luisteren, vrijdagavond op het grote plein voor de Brandenburgse Poort in Berlijn. Hij kreeg plichtsgetrouw applaus, maar van laaiend enthousiasme was geen sprake.

Dat was er wél zaterdagmiddag, in de Arena Treptow (Oost-Berlijn), waar de net van de G20-top in Pittsburgh (VS) teruggekeerde bondskanselier Angela Merkel haar slotmeeting hield. Nuchter, maar overtuigend. Zegezeker, ja, maar niet zonder waarschuwing: de overwinning wordt in de stemhokjes behaald, níét in de peilingen.

Want niemand bij CDU/CSU of FDP was anno 2009 de les van 2005 vergeten. Ook toen stevenden beide partijen in de peilingen op een duidelijke overwinning af, maar uiteindelijk dwongen Überhangmandate (overtallige zetels, zie kader) CDU/CSU en SPD tot een ‘grote coalitie’, een formule die in Duitsland algemeen als ’tegennatuurlijk’ wordt beschouwd.

Om het doemscenario van nog eens vier jaar stagnatie te vermijden, werd nu vooral rechts van het centrum naar de grote middelen gegrepen: via niet mis te verstane advertenties riepen zelfs prominente christendemocraten de kiezers op om hun Zweitstimme (’tweede stem’, zie ook kaderstukje) aan de FDP te geven en zo de gewenste coalitiepartner te versterken.

Voor die oproep bestond nog een andere goede reden: in Duitsland is er geen opkomstplicht, en dus moet elke partij haar kiezers mobiliseren om ook écht te gaan stemmen. Ook, en juist vooral, wanneer het lijkt alsof de buit al binnen is.

Dat de volgende bondskanselier Merkel zou heten, betwijfelde ondertussen niemand. Alleen de vraag of zij met liberalen dan wel sociaaldemocraten zou regeren, leidde tot zondagavond voor spanningen en speculaties.

Nauwelijks enkele minuten na het sluiten van de stembureaus was die vraag overtuigend beantwoord: het bondgenootschap van christendemocraten en liberalen beschikt in de nieuwe Bondsdag over een duidelijke meerderheid. Dat de talrijke Überhangmandate daarbij haast uitsluitend de CDU ten goede komen, is vooral van betekenis voor de krachtsverhoudingen binnen de toekomstige coalitie. Want de triomfantelijke uitspraken in het conservatieve kamp mogen niet uit het oog doen verliezen dat de CDU/CSU in werkelijkheid het op een na laagste percentage aan tweede stemmen behaalde sinds het ontstaan van de Bondsrepubliek.

Dat geldt overigens ook voor de sociaaldemocratische SPD. Die behaalt eveneens het slechtste resultaat in haar naoorlogse geschiedenis, en verliest in ver-gelijking met de verkiezingen van 1998 (toen Gerhard Schröder kanselier werd) zomaar eventjes de helft van haar kiezers. Die blijken naar de CDU, de Groenen en vooral naar de postcommunistische Die Linke overgelopen. Maar nog veel meer kiezers zijn gewoon thuisgebleven.

De beide traditionele grote volkspartijen hebben dus reden te over om zich over de toekomst te bezinnen, al kan dat in de CDU vanuit een duidelijk comfortabeler positie dan in de SPD.

Kanselier Merkel straalde zondagavond natuurlijk, maar ze verzekerde meteen ook dat ze wil regeren als ‘kanselier van alle Duitsers’. Uitdrukkelijker dan Angela Merkel beklemtoonde Jürgen Rüttgers, de christendemocratische minister-president van Noordrijn-Westfalen, dat ‘nu een beleid van economische groei kan worden gevoerd, maar dan wel op een sociale basis’. Rüttgers kijkt volgend jaar immers tegen verkiezingen in zijn deelstaat aan.

Bij de SPD deed de partijleiding haar uiterste best om de begrafenisstemming het hoofd te bieden: kanselierskandidaat Frank-Walter Steinmeier noch partijvoorzitter Müntefering sprak van opgeven. Maar beiden beseften ongetwijfeld dat na deze historische nederlaag de linkervleugel van de partij hen de rekening zal presenteren voor het in zijn ogen asociale hervormingsbeleid van de voorbije twee regeringsperiodes. Dat beleid leidde tot een catastrofaal verlies aan geloofwaardigheid en een echte koerswending zal moeilijk met dezelfde partijtop kunnen.

Overigens hebben alle partijen reden om zich zorgen te maken over een ander historisch dieptepunt: nooit eerder in de naoorlogse geschiedenis van de Bondsrepubliek trokken zo weinig mensen naar de stembus. Een opkomst van hooguit 71 procent bij Bondsdagverkiezingen mag terecht een alarmsignaal voor de Duitse democratie worden genoemd.

Pijnlijke keuzes

Die onverschilligheid is immers des te verrassender omdat deze Bondsdagverkiezingen algemeen als een Richtungswahl werden beschouwd: beslissend voor de richting die het land zal inslaan, nu in de komende jaren fundamentele en pijnlijke keuzes moeten worden gemaakt.

FDP-leider Guido Westerwelle liet er zondagavond weinig twijfel over bestaan dat die keuzes duidelijk liberaal gekleurd zullen zijn, en dat aan de kwakkelkoers van de grote coalitie nu onverbiddelijk een einde is gekomen. In een reactie beklemtoonde kanselier Merkel meteen dat ‘sociale markteconomie’ voor de CDU het toverwoord blijft. Er zal kennelijk nog veel gezalfd moeten worden om de wonden te helen die in 2005 werden geslagen, toen de christendemocraten de FDP ‘in de steek lieten’ – omdat ze nu eenmaal niet anders konden.

Bij alle drukte naar aanleiding van de coalitiewissel op het federale niveau zou men haast vergeten dat vorige zondag ook deelstaatverkiezingen plaatsvonden in de oostelijke deelstaat Brandenburg en de noordelijke deelstaat Schleswig-Holstein. Nochtans kunnen de uitslag en vooral de regeringsvorming in die deelstaten ook van grote betekenis zijn voor het lot van de federale regering. Want opdat een zwart-gele bondsregering ook over een meerderheid zou beschikken in de Bundesrat (de ‘senaat van de deelstaten’) moet tenminste in het noorden de aftredende grote coalitie plaatsmaken voor een christendemocratisch-liberaal kabinet (al dan niet gesteund door de groenen). Onbelangrijk is dat niet: in voorbije zittingsperiodes is telkens weer gebleken hoe het regeringswerk kan worden gedwarsboomd als in de Bondsraad de oppositie een meerderheid heeft.

DOOR EDI CLIJSTERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content