Louis Tobback verwijst in ‘Erik Van der Paal moet Bart De Wever toch kunnen zeggen waar hij zijn cocaïne haalt’ (Knack nr. 01) naar de jaren 1930 om een vergelijking te maken met de politieke crisis rond de Sudanese vluchtelingen: ‘Zou men in 1935 ook aan de leiding van een bepaald regime hebben gevraagd om in België tussen de vluchtelingen te komen kiezen wie ze wilden meenemen?’

Blijkbaar worden de werken van historici als Frank Caestecker en Lieven Saerens niet zo fel gelezen in politieke kringen. Anders zou men wel weten dat iets dergelijks wel degelijk is gebeurd. In 1938 sloot de Belgische regering een akkoord met het naziregime om de Joodse vluchtelingencrisis in te dijken. Dat betekende onder meer dat Joodse ‘illegalen’ in België weer door het naziregime zouden worden opgenomen. De katholieke minister van Justitie Joseph Pholien ontdeed zich toen van zijn verantwoordelijkheid over het lot van de ‘vrijwillige’ teruggekeerden. Dat teruggestuurde mannen in concentratiekampen konden eindigen, behoorde niet tot zijn zorgen. Men mag het vandaag in sommige kringen niet te hardop zeggen, maar Pholien heeft een waardige opvolger gevonden in een welbepaalde staatssecretaris.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content