Chemicus Michael Braungart bouwt aan een wereld zonder afval. Knack sprak met hem over zijn cradle to cradle-systeem.

C radle to cradle is een strategie waarmee industriële processen en producten zo worden ontworpen dat ze niet alleen veilig, winstgevend en volledig hernieuwbaar zijn, maar ook economische, ecologische en maatschappelijke waarde opleveren.

Kan ik nog zonder schuldgevoelens tv kijken, als ik weet dat zo’n toestel vol chemicaliën zit?

MICHAEL BRAUNGART: Maar natuurlijk. U hebt bovendien recht op een uitstekend functionerende televisie, wat wil zeggen dat uw toestel het beste materiaal moet bevatten. Als het lood eruit verwijderd wordt, wordt de kwaliteit van uw tv-toestel aangetast. De EU heeft een wet die bepaalt dat er geen lood meer in de soldeerplaatsen van tv-toestellen mag zitten. Maar zonder lood functioneert uw tv-toestel veel slechter. Er is bovendien geen voordeel verbonden aan het verwijderen van het lood, want het wordt vervangen door tin, zilver, koper, nikkel en bismut. Die vervangingselementen zijn even schadelijk en even giftig als lood. Wat heeft het voor zin om het lood uit een televisie te verwijderen als er 4360 andere chemicaliën in blijven zitten? Zo vaardigt de EU veel alibiwetgeving uit. Ze verbiedt het gebruik van asbest in de remvoering van auto’s, maar dat wordt dan vervangen door antimoon, dat nog meer dan asbest kankerverwekkend is.

Wat moet er dan wel gebeuren?

BRAUNGART: Sinds 1987 hebben we verschillende producten van grote fabrikanten onderzocht, spullen zoals een computermuis en een elektrisch scheerapparaat. We constateerden dat bij gebruik van deze producten teratogene en carcinogene gassen vrijkwamen, stoffen die geboorteafwijkingen of kanker kunnen veroorzaken. Een elektrische handmixer wasemde chemische gassen uit die via het deeg zelfs in de taart belandden. Je zou kunnen zeggen dat iemand die van de taart at ook het toestel verorberde. Dat komt omdat heel wat hightechproducten gemaakt zijn uit materiaal van geringe kwaliteit, uit goedkoop plastic en kleurstoffen. Substanties die in de EU verboden zijn, kunnen via producten die buiten Europa gefabriceerd zijn, toch bij ons ingevoerd worden. Het is goed mogelijk dat je fitnessapparaat giftige dampen afgeeft die je inademt terwijl je je afbeult. We moeten er dus voor zorgen dat hightechproducten met materialen van de beste kwaliteit geproduceerd worden.

De producenten hebben er toch geen belang bij om al te duurzaam materiaal te gebruiken?

BRAUNGART: Denk je in dat je geen wasmachine meer koopt, maar drieduizend wasbeurten. Je leaset een wasmachine waarmee je die drieduizend wasbeurten kunt afwerken. Gaat de wasmachine, waarop je een waarborg betaalt, kapot, dan wordt ze gratis hersteld of vervangen, wat in het voordeel is van de klant. In dat systeem heeft de producent er alle belang bij een wasmachine van uitstekende kwaliteit te leveren. De kans is groot dat de producent een wasmachine maakt die uit een beperkt aantal degelijke, innovatieve kunststoffen bestaat. Dat is een grote vooruitgang als je weet dat in een klassieke wasmachine misschien wel 250 goedkope componenten verwerkt zijn.

In het cradle to cradle-systeem gaat niets verloren. Uiteindelijk blijft er geen afval meer over. De chemicaliën die nodig zijn om een tv-toestel te maken zijn in dit systeem waardevolle en altijd herbruikbare technische grondstoffen. Het bestaande recyclingsysteem is niet goed omdat het in werkelijkheid een systeem van downcyclen is. Downcyclen betekent dat je na het allerlaatste recyclageproces altijd met restafval blijft zitten, dat gedumpt of verbrand moet worden. Het afval is nooit echt weg.

Terwijl u juist gebruikte grondstoffen wilt upcyclen?

BRAUNGART: Ja. Krantenpapier wordt gerecycled tot toiletpapier. Maar geïnkt krantenpapier bevat zoveel gif dat één kilogram gerecycled toiletpapier ten minste drie miljoen liter water vervuilt. Het principe van cradle to cradle bestaat erin dat enerzijds technische gebruiksgoederen eindeloos en zonder dat het materiaal aan waarde verliest hergebruikt kunnen worden en dat anderzijds verbruiksgoederen zo milieuvriendelijk gemaakt worden dat ze composteerbaar zijn. Alles wat gemaakt wordt, zou ofwel ge- recycled moeten kunnen worden, ofwel biologisch afbreekbaar moeten zijn. Het verouderde industriële design houdt geen rekening met de kwetsbaarheid van oceanen, bergen, planten en dieren. Industrieën die zichzelf modern noemen, halen hun ideeën nog altijd uit een tijd waarin de gezondheid van natuurlijke systemen, hun complexiteit en onderlinge verbondenheid niet op de agenda stonden. De traditionele industriële infrastructuur is lineair. Ze is gericht op het maken van een product en op de snelle en goedkope verkoop ervan, zonder rekening te houden met de vraag waar het afval naartoe moet.

Wat vindt u van het EU-verbod op gloeilampen, dat nu stapsgewijs wordt ingevoerd?

BRAUNGART: Dat is een eenzijdige benadering. Je elimineert een energieprobleem, maar je creëert een nieuw materiaalprobleem, want in spaarlampen zitten zeldzame metalen die het milieu belasten. Je lost de problemen niet op door ze te verschuiven. Je moet alle facetten van een probleem bekijken. Een voorbeeld: de luchtkwaliteit van het gemiddelde Midden-Europese huis is slecht. Als je zo’n huis gaat isoleren om energie te besparen maak je het probleem van de slechte lucht alleen maar groter. Dat is geen optie voor een samenleving waarin astma de meest voorkomende kinderziekte is en er steeds meer allergieën bij kinderen voorkomen.

Hoe kwam u zelf op het kringloopidee?

BRAUNGART: Toen ik zestien jaar was en nog op het gymnasium zat, wilde ik al chemie studeren. Dat kwam omdat mijn lerares chemie mijn vriendin was geworden, maar dat kon ik thuis niet zeggen. Ik kom uit een gezin dat zich interesseerde voor geschiedenis en filosofie, niet voor scheikunde. Mijn ouders stonden eigenlijk zeer sceptisch tegenover chemie. Dat vonden ze hetzelfde als liefde voor kwikzilver, cadmium en andere vergiften. In 1972 verscheen The Limits to Growth: A Global Challenge van Dennis Meadows, voor de Club van Rome. DDT werd in 1972 verboden. Zonder dat ik mijn vriendin ter sprake hoefde te brengen, vond ik toen nieuwe argumenten om mijn ouders ervan te overtuigen dat het de moeite loonde om scheikunde te studeren. Voor mij was toen al duidelijk dat de bestaande chemie niet goed was. Chemie hoopte zich op in levende wezens, je kon haar niet afbouwen, ze kwam in het milieu terecht en zeedieren stierven van het plastic afval dat ze vraten. Ik studeerde chemie aan verschillende binnen- en buitenlandse universiteiten en zocht docenten op van wie ik wist dat ze iets nieuws te vertellen hadden. Begin jaren negentig kreeg ik van het chemieconcern Ciba-Geigy de financiële middelen om te onderzoeken hoe andere culturen met hun grondstoffen omgingen. In bepaalde streken in China is het onbeleefd om als gast van tafel te gaan zonder eerst het toilet bezocht te hebben. De gastheren willen iets terug van de waardevolle grondstoffen die ze je voorgezet hebben. Op die manier begon ik de dingen te verbinden: de westerse manier van analytisch denken, de traditie van het Verre Oosten om in kringlopen te denken en ten slotte de zuiderse kunst om van het leven te genieten.

Voor velen is cradle to cradle nog altijd een utopie?

BRAUNGART: Het tapijtbedrijf Desso, dat ook in België produceert, heeft zich tot cradle to cradle-bedrijf uitgeroepen. Desso recyclet een deel van zijn grondstoffen uit oude tapijten. Door te produceren volgens onze principes zag Desso zijn winst met 40 procent toenemen in een tijd waarin de markt kromp. Het bedrijf werkt met specifieke doelen. Tegen 2020 zal het gebruikte water de fabriek zuiverder verlaten dan dat het er inkomt. Ik vergelijk een bedrijf als Desso graag met een boom, die immers ook water zuivert.

In het cradle to cradle-systeem wordt de klant een echte vriend van het bedrijf. Hij wil eraan meewerken de doeleinden van de firma te realiseren. Hoe meer je van de firma koopt, hoe sneller ze haar doel bereikt. In de traditionele tapijtindustrie is de milieubewuste klant géén vriend van de firma. Die klant stelt de aankoop van een tapijt liever uit om zo zijn ecologische voetafdruk te verkleinen. Maar het is beter ervoor te zorgen dat andere levende wezens zich verheugen over je grote voetafdruk. Het streven naar een kleine ecologische voetafdruk voedt alleen maar je schuldgevoelens en geeft je het gevoel dat je het milieu tot last bent – kortom, het zou beter zijn als je helemaal niet zou bestaan. Maar in het droge zuiden van Italië is je grote voetafdruk een positief gegeven, want hij zorgt ervoor dat het water langer in de wei blijft staan als het geregend heeft.

Daar zit een hele filosofie achter?

BRAUNGART: De vraag is vooral: wat is onze rol op aarde? Als we onszelf als fremdkörper blijven beschouwen, dan zullen we ons altijd proberen te verontschuldigen voor ons verblijf op aarde. We hebben dertig jaar over de ondergang van de wereld gediscussieerd. Nu hebben we de knowhow om het anders te doen. We hebben de kans om alles nog eens opnieuw en nieuw te maken. Als je ervan uitgaat dat mensen boosaardig zijn, dan moet je ze controleren opdat ze zo weinig mogelijk schade aanrichten. Zo bekeken zou het inderdaad beter zijn dat we niet bestaan. Dan moeten we maar in de dictatoriaal-calvinistische traditie redeneren, die zegt dat mensen zo slecht zijn dat alleen de goede god ze kan verlossen. Maar voor mij betekent het boze de afwezigheid van het goede en het slechte de afwezigheid van kwaliteit. In die overtuiging heeft het werk van de filosofe Hannah Arendt me gesterkt.

In tegenstelling tot de ondergangsprofeten bent u tamelijk optimistisch. Waarom?

BRAUNGART: Omdat de situatie – hoe penibel ook – toch omkeerbaar is. In het lab onderzoeken we al meer dan vijftien jaar moedermelkstalen. We vonden daarin meer dan 2500 chemicaliën, thermische chemicaliën, zoals weekmakers, smeer- en oplosmiddelen. De analyse van moedermelk geeft je een parameter waaraan je kunt aflezen hoe slecht onze chemie is. Zelfs als die chemicaliën voor de baby niet giftig zijn, heeft hij er toch niet om gevraagd vanaf zijn geboorte chemisch zwaar belast te worden. We zouden als doel kunnen formuleren dat we over tien jaar geen chemicaliën meer terugvinden in moedermelk. Als we dat willen bereiken, zullen we volgens de cradle to cradle-principes moeten produceren.

Hoe kritiek is de milieusituatie op dit moment?

BRAUNGART: We moeten voorkomen dat de biosfeer giftig wordt voor de mens. De bodem zuiver houden wordt een enorme uitdaging. In dat verband is het erg dat aan de meststoffenindustrie geen uraniumgrenswaarden opgelegd worden. Door de inbreng van de fosfaatindustrie komt er meer uranium in het milieu terecht dan in alle nucleaire installaties wereldwijd gebruikt wordt. Alleen al om leukemie te vermijden zouden we op de duur de aarde niet meer als voedingsbodem mogen gebruiken. Aan de vijf firma’s die de mondiale mestmarkt controleren, worden echter geen uraniumgrenswaarden opgelegd. Maar de compostindustrie, die daar niets aan kan doen, wordt wel aan strikte grenswaarden gebonden. Dat is een absurde situatie.

Voor de belasting van het milieu werd de Amerikaanse regering onder Bush – trefwoord Kyoto – zwaar aangepakt door de milieuactivisten. Terecht?

BRAUNGART: Als vicepresident in de regering-Clinton (1993-2001) heeft uitgerekend Al Gore het Kyotoverdrag verhinderd. Al Gore heeft gezegd: ‘Dat kunnen we onze industrie niet aandoen.’ Al Gore vond dat het probleem van de broeikasgassen een ethische kwestie was, terwijl de milieuvervuiling volgens mij geen gevolg is van een morele schuld of een bewust opzet van industriëlen die de wereld schade willen berokkenen, maar het resultaat van verouderde en niet-intelligente ontwerpen. Het nietsdoen van Al Gore was voor mij een van de redenen om te zeggen dat we niet op de regeringen kunnen wachten om onze doelen te realiseren. Met die mening stonden we overigens niet alleen in de Verenigde Staten. We zijn groot geworden bij heel wat Amerikaanse bedrijven, zoals Nike, die inzagen dat ze niet op regeringsinitiatieven konden wachten.

In 2007 was George Bush in Australië. Daar blunderde hij door te zeggen dat hij blij was in Austria, in Oostenrijk, te zijn. Hij voegde er meteen aan toe dat hij verheugd was de OPEC-conferentie te mogen openen, terwijl het in feite om de opening van de APEC-conferentie ging, de Asia-Pacific Economic Cooperation. Dat iemand die zo flatert en zoveel intellectuele vaardigheden mist als George Bush toch president van de Verenigde Staten kon worden, was voor heel wat mensen een opsteker. Geconfronteerd met de stumperende president viel het hen gemakkelijker om in zichzelf te geloven. Het Bushtijdperk was voor ons toch beter dan dat van Clinton en Al Gore. Ten tijde van Al Gore moest Greenpeace 45 bureaus sluiten in de Verenigde Staten. De meeste Amerikanen dachten dat ze Greenpeace niet meer hoefden te ondersteunen. Hun regering deed immers al iets voor het milieu. Maar dat was niet zo: de burgers werden misleid door een regering die deed alsof. Dan geef ik de voorkeur aan een regering die openlijk zegt dat ze niets doet. Onder George Bush zijn de bijdragen voor Greenpeace vervijfvoudigd.

Hoe doet cradle to cradle het in België?

BRAUNGART: In het Vlaamse gedeelte boeken we grote successen, maar in Wallonië, dat kennelijk aan een identiteitsprobleem lijdt, staan we nergens. Ook op dat terrein zie ik de spanning tussen de twee landsgedeelten toenemen, wat ik betreur. België zou met al zijn verscheidenheid een kleine, wonderlijke microkosmos in Europa kunnen zijn, een laboratorium waarin verscheidene mentaliteiten de cultuur verrijken en een bijdrage leveren tot een tolerante levensstijl. Voor een buitenstaander lijkt het nu helaas alsof er in België een koude burgeroorlog woedt.

Met wie werkt u het liefst samen?

BRAUNGART: Het liefst werk ik met regeringen die doen wat ze zeggen. Arnold Schwarzenegger heeft Californië tot cradle to cradle-staat uitgeroepen. Nederland wil tegen 2012 voor 40 miljard euro openbare aankopen aan cradle to cradle-producten besteden. Het is geen toeval dat we in Nederland de grootste successen boeken. In tegenstelling tot de Duitsers romantiseren de Nederlanders de natuur niet. Wie de natuur romantiseert, merkt niet meer dat hij er een deel van is. Zo iemand ziet over het hoofd dat de giftigste en meest carcinogene stoffen juist in de natuur te vinden zijn. De Nederlanders hebben tegen de vloedgolven gevochten en land op zee gewonnen. Omdat ze door de natuur bedreigd werden, zagen ze zich genoodzaakt om er een verbond mee aan te gaan. Om te overleven hebben de mensen zich in de loop van hun geschiedenis geweerd tegen de natuur, maar in dat emancipatieproces zijn ze de natuur ook gaan vernietigen. Nu voelen ze zich tegenover de natuur schuldig als tegenover een kind dat ze geslagen hebben.

Door grote milieuschandalen, zoals Bhopal en Tsjernobyl, hebben we het engagement van een hele generatie goede ingenieurs en wetenschappers verloren zien gaan. Heel wat bedrijven hebben uitstekende juristen en fantastische bedrijfsraden, maar te weinig goede ingenieurs. Te veel ingenieurs studeerden met een slecht geweten. Zo’n ingenieur of natuurwetenschapper hoor je dan zeggen: ‘Sorry, ik werk bij Solvay, maar ik probeer er het beste van te maken.’

Schuldgevoelens zijn slechte raadgevers?

BRAUNGART: In het verleden zijn grote fouten gemaakt. In de toekomst hebben we positieve doelen nodig. Het gaat er niet om de schade te beperken, maar om het nuttige en gezonde resultaat te optimaliseren. Het heeft geen zin om te juichen dat het kinderspeelgoed vrij is van ftalaten, als we zwijgen over de schadelijke stoffen die er nog in zitten. We moeten meteen gezond speelgoed maken.

Voor u is het een erezaak dat cradle to cradle nooit gepaard gaat met kwaliteitsverlies?

BRAUNGART: Precies. De door ons ontwikkelde eetbare bekleding in de Airbus 380 moet in chic en kwaliteit niet onderdoen voor elk ander degelijk materiaal. We zijn ook tegen een schaarste-economie. We pleiten juist voor een economie van grote verscheidenheid en zelfs van verkwisting. Kijk naar de kersenboom in de lente: die spaart zijn pracht toch ook niet? Waarom zouden we moeten leven met het lamentabele idee dat we met te veel mensen zijn en dat ons bestaan de natuur schade berokkent, als je weet dat de biomassa van de mieren vier keer groter is dan die van de mensen? Het calorieverbruik van alle mieren samen komt overeen met dat van 30 miljard mensen. Als we even intelligent zouden zijn als de mieren, kenden we geen probleem van overbevolking: mieren zorgen voor de verwijdering van hun eigen afval, ze zaaien en oogsten zonder het ecosysteem te vernietigen, ze produceren hun eigen geneesmiddelen en al hun materialen, zelfs hun dodelijkste chemische wapens, zijn ecologisch afbreekbaar.

MICHAEL BRAUNGART & WILLIAM MCDONOUGH, CRADLE TO CRADLE, SEARCH KNOWLEDGE, HEESWIJK, 237 BLZ., 2007.

DOOR PIET DE MOOR

‘Te veel ingenieurs studeerden met een slecht geweten. Je hoort hen dan zeggen: “Sorry, ik werk bij Solvay, maar ik probeer er het beste van te maken”.’

‘Het streven naar een kleine ecologische voetafdruk, voedt alleen maar je schuldgevoelens en geeft je het gevoel dat je het milieu tot last bent.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content