De hele overgangsrite om de institutionele problemen aan te pakken, wijst op een beperkt vertrouwen in Yves Leterme als nieuwe premier. Zijn speelruimte om er communautair iets van te maken, is uiterst klein.

‘Voor succesvolle institutionele onderhandelingen moet je ver weg van de camera’s met de partijvoorzitters gaan samen zitten. In een weekend is de zaak beklonken.’ Dat zei vicepremier Joëlle Milquet (CDH) in een overmoedige bui begin dit jaar in Knack. Heeft ze dit herhaald tegenover Wilfried Martens (CD&V), die vorig weekend druk in de weer was met een ‘vlugge en efficiënte’ estafette na de promotie van partijgenoot Herman Van Rompuy tot voorzitter van de Europese Raad?

Martens had zondagavond naar eigen zeggen ‘uitstekende gesprekken’ achter de rug met de topministers van de federale regering, de voorzitters van de vijf meerderheidspartijen en die van de Kamer en de Senaat. Na de val van de regering-Leterme I over Fortisgate eind vorig jaar loodste ‘verkenner’ Martens Van Rompuy naar de Wetstraat 16. Eind vorige week kreeg hij van de koning de opdracht om de terugkeer van Yves Leterme (CD&V) als premier voor te bereiden en ‘een procedure’ op papier te zetten ‘voor de onderhandeling van institutionele problemen’. Lees: een staatshervorming en een oplossing voor het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V), of twee ‘werven’ die Van Rompuy al in een vroeger stadium voor de eerste helft van 2010 op de regeringsagenda had gezet.

Hoewel iedereen herhaalde dat er van een crisis geen sprake was en dat de draad van het regeringswerk snel kon worden opgepikt, werd met de opdracht van Martens meteen weer een beeld van communautaire verkramping gecreëerd. Bien étonnés de se trouver ensemble, inderdaad.

Nog veel minder was dit een teken van groot vertrouwen van de vijfpartijencoalitie in het gezag van Leterme, met wie Martens eveneens discreet overleg pleegde over zijn voorwaarden om het regeringsstuur opnieuw vast te grijpen. Sommige uitlatingen, onder meer van PS-voorzitter Elio Di Rupo over de merkwaardige rol van Leterme in Fortisgate en bij het ontslag van zijn regering in december vorig jaar, waren zelfs ronduit kritisch over de vaardigheden van Leterme als premier. Bovendien is niemand in de meerderheid vergeten dat ‘de man van 800.000 stemmen’ en van ‘vijf minuten politieke moed’ in juli vorig jaar met een ontslagbrief naar de koning trok, omdat hij na een jaar van vruchteloos trekken en sleuren rond een ‘nieuw evenwicht in onze staatsinrich-ting’ tot het besluit was gekomen dat ‘het overlegmodel op louter federaal niveau zijn limieten bereikt’ had. Daarom heeft nu niemand, ook niet binnen zijn eigen partij, er behoefte aan dat een herkansing voor Leterme als eerste minister een nieuwe, langgerekte regimecrisis zou worden.

Of het procedurevoorstel van Martens dat kan voorkomen, valt nog te bezien. Aan onderhandelingsformules heeft het sinds juni 2007 alvast niet ontbroken. Tijdens de mislukte oranjeblauwe formatiegesprekken werd gedacht aan een groep van ‘koninklijke commissarissen voor institutionele hervormingen’ en aan ‘een conventie voor de evenwichtige uitbouw van de instellingen en versterking van de cohesie tussen de gemeenschappen’. Onder de interimregering-Verhofstadt III raakte een ‘raad van wijzen’ het eens over een eerste pakketje voor een staatshervorming, dat vervolgens nooit werd uitgevoerd. Toen Leterme op de grenzen van het federale overlegmodel was gestoten, draafden drie bemiddelaars op om, onder meer ook op verzoek van Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V), een dialoog tussen de gemeenschappen in de steigers te zetten. Maar dat ‘praatcafé’ werd in de aanloop naar de regionale verkiezingen van juni dit jaar geruisloos en zonder enig resultaat gesloten.

Noodwet

Van aftredend premier Van Rompuy werd intussen gezegd dat hij gesprekken achter de schermen voerde om komend voorjaar B-H-V aan te pakken en andere communautaire knopen door te hakken. Zo wou hij vermijden dat het EU-voorzitterschap van België in de tweede helft van 2010 gehypothekeerd zou worden door een zoveelste politieke crisis van formaat. Maar waterdichte garanties hiervoor bood ook zijn ‘rustige vastheid’ niet. Zeker is alleen dat het tegen de federale verkiezingen in 2011 niet tot een ‘grote’ staatshervorming’ zal komen. Alle illusies daarover werden door Van Rompuy zelf trouwens zonder veel omhaal ontkracht.

Ondanks meer dan twee jaar getouwtrek over formules om communautair een stap vooruit te zetten, staat de federale meerderheid op inhoudelijk vlak in feite nergens. In het voorbije weekend wekten alle politieke kopstukken weliswaar de indruk dat er nu een tijdsvenster zou zijn om akkoorden over B-H-V en ‘een’ staatshervorming te sluiten. Maar er is geen enkele aanwijzing dat plotsklaps de tegengestelde posities zouden worden opgeven.

Dat geldt op de eerste plaats voor het meer dan 40 jaar oude dossier van B-H-V. Sinds mei 2003 is bekend dat het Grondwettelijk Hof de paars-groene kieswet-hervorming, die overal provinciale kies-arrondissementen invoerde behalve voor Vlaams-Brabant en B-H-V, beschouwt als een schending van het gelijkheidsbeginsel. De Vlaamse meerderheidsstemming in november 2007 in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken over een splitsing van B-H-V, resulteerde daarop even in politieke hoogspanning. Maar die wordt sindsdien in onderlinge afspraken binnen de federale meerderheid onderdrukt met opeenvolgende belangenconflicten, die door een van de parlementaire assemblees aan Franstalige zijde worden ingeleid.

De vierde procedure van deze aard, die in werking is gezet door de Duitstalige Gemeenschap, loopt af in maart 2010. Ze zou een laatste keer kunnen worden herhaald door het Brusselse parlement, waar de Vlamingen dan moeten buigen voor de Franstalige meerderheid. En als er na die vijfde en laatste ronde nog geen akkoord bereikt is, stevent men regelrecht af op onwettige (en eventueel vervroegde) parlementsverkiezingen in 2011. Een noodwet, die voor één keer nog de oude kies-arrondissementen zou toelaten en die door de Franstaligen steeds weer naar voren wordt geschoven, kan die bananenrepubliektoestanden vermijden. Een ‘onderhandelde oplossing’ zou dat laatste uiter-aard ook mogelijk maken.

Octopusnota

Een eenzijdige Vlaamse splitsing van B-H-V is en blijft voor de Franstaligen ondenkbaar zonder een ‘uitbreiding’ van Brussel. Bovendien is het bijna-akkoord dat de regering-Verhofstadt II in 2005 bereikte, voor hen hét referentiepunt. Dat akkoord koppelde een splitsing van B-H-V aan onder meer inschrijvingsrechten voor de Franstaligen, een uitbreiding van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap in de faciliteitengemeenten en een aanpassing van de taalwetgeving in Brussel. In de aanloop naar de commissiestemming in november 2007 deed toenmalig formateur Leterme voorstellen die voor een deel in dezelfde richting gingen. Intussen hebben de Franstaligen ook de eis van de benoeming van de kandidaat-burgemeesters in Kraainem, Wezembeek-Oppem en Linkebeek toegevoegd.

Goed een maand geleden leek PS-ondervoorzitter en burgemeester van Molenbeek Philippe Moureaux een opening te maken. Hij zette zich af tegen de snoeiharde opstelling van FDF-voorzitter Olivier Maingain, die van geen splitsing wil weten en die in zijn kartel met de MR intussen ook de voorzitter van de Franstalige liberalen en vicepremier Didier Reynders behoorlijk in de tang heeft met machts- en electorale motieven. De onderhandelingsbereidheid van de ervaren Moureaux is echter evenmin zonder prijs: hij stuurt aan op meer geld voor het Brussels Gewest en de Brusselse gemeenten, die voortdurend de bodem van hun kas zien. Het dringend gewenste bedrag is een half miljard euro extra.

Zo’n financiële deal voor Brussel zou ook in een pakket van een nieuwe staatshervorming kunnen worden opgenomen, maar over een mogelijk ‘menu’ van een dergelijke hervorming is het even hard in het duister tasten als over mogelijke uitwegen voor B-H-V.

Als Leterme opnieuw zijn intrek neemt in de Wetstraat 16 blijft het ook uitkijken hoe hij zich binnen CD&V zal verhouden tot Vlaams regeringsleider Kris Peeters. Die laatste heeft er zich in zijn regeerakkoord met SP.A én N-VA voor uitgesproken dat de Vlaamse regering een staatshervorming agendeert op het Overlegcomité met alle andere regeringen van het land. Bovendien pikt dat akkoord de ‘Octopusnota’ van Peeters weer op. In verband met B-H-V verwerpt die nota van februari 2008 elk initiatief dat de territoriale integriteit van Vlaanderen schendt of dat zou leiden tot een uitbreiding van Brussel en van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap op Vlaams grondgebied.

De speelruimte van Leterme om van zijn tweede zit als premier alsnog iets van zijn communautaire ambities te realiseren, is zodoende aan drie kanten – de eigen partij, de Franstaligen en de Vlaamse regering – uiterst klein.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content