Komen er binnenkort vaginale gels op de markt waarmee vrouwen zich kunnen beschermen tegen hiv? Die ‘microbiciden’ hebben Vlaamse roots. Een ervan komt uit de erfenis van Paul Janssen. Zijn rechterhand tijdens diens laatste levensjaren, Paul Lewi, hoopt dat het Belgische bedrijfsleven deze kans niet laat voorbijgaan.

Jaarlijks sterven in Azië en Afrika naar schatting 1,8 miljoen mensen aan de gevolgen van aids. Preventiecampagnes die mannen willen sensibiliseren om condooms te gebruiken, stuiten daar vaak op culturele barrières. Daarom zoeken wetenschappers al heel lang naar een preventiemiddel dat door vrouwen kan worden gebruikt. Er wordt veel verwacht van een nieuwe generatie microbiciden (microbedodende middelen), in de vorm van vaginale gels. Die moeten hetzij dagelijks, hetzij voor en na seksuele betrekkingen worden aangebracht.

Twee van die gels werden ontdekt in België. Eentje, tenofovir, bevat de werkzame stof van Viread, een aidsremmer van de Amerikaanse firma Gilead. Die werd in 2001 op de markt gebracht en werd ontdekt door een team onder de leiding van de Belgische viroloog Erik De Clercq, emeritus professor en voormalig directeur van het wereldvermaarde Rega-Instituut in Leuven. Tenofovir is niet alleen werkzaam als aidsremmer, het kan ook het hiv vernietigen vóórdat het in het lichaam binnendringt.

De andere microbicide gel bevat dapivirine (TMC120), dat in 1998 werd ontdekt in het Centrum voor Moleculair Design (CMD) van Janssen Pharmaceutica in Vosselaar. In dat onderzoekslaboratorium werkte dr. Paul Janssen na zijn pensioen en tot aan zijn dood in 2003 met een handvol interne en externe medewerkers aan nieuwe medicijnen. ‘Wij concentreerden ons vooral op aidsonderzoek’, zegt Paul Lewi, destijds de rechterhand van Janssen. ‘We ontdekten drie producten in een totaal nieuwe klasse van aidsremmers. Het eerste, etravirine (TMC125), is sinds 2008 op de markt onder de naam Intelence en is bedoeld voor patiënten bij wie de huidige medicatie niet meer voldoende werkt. Een tweede product, rilpivirine (TMC278), zit in de laatste ontwikkelingsfase bij Tibotec en is bestemd voor patiënten die nog nooit behandeld zijn. En een derde product, dapivirine dus, werd door Johnson & Johnson (het moeder-bedrijf van Janssen Pharmaceutica, nvdr) weggeschonken aan het International Partnership for Microbicides (IPM). Dat voert – met geld van de overheid, de industrie en stichtingen zoals die van Microsoft-topman Bill Gates – onderzoek naar de werkzaamheid en veiligheid van dapivirine als microbicide tegen hiv.’

Waagstuk

Om absoluut zeker te zijn dat microbicide gels wel degelijk bescherming bieden tegen hiv-besmetting en ook veilig zijn voor de vrouwen die ze (veelvuldig) zullen moeten gebruiken, is er uiteindelijk maar één manier: ‘Het product moet getest worden op duizenden niet-besmette, seksueel actieve vrouwen. De helft moet bijvoorbeeld de microbicide gel krijgen en de andere helft een placebo’, legt Lewi uit. ‘Wetenschappers discussiëren nu al meer dan tien jaar over de vraag of een test op zo’n grote schaal wel ethisch verantwoord is. Zo willen ze eerst zeker zijn dat de gel werkt én daarbij geen irritatie veroorzaakt waardoor het besmettingsgevaar toeneemt. Daarnaast is er ook altijd een risico dat het hiv door de behandeling met microbiciden resistent wordt tegen tenofovir, dapivirine en daarmee verwante aidsremmers, en zich zo onder de bevolking verspreidt.’

Die overwegingen zijn begrijpelijk, vindt Lewi, maar ze moeten wel afgewogen worden tegen een ander feit. ‘Zestig procent van alle nieuwe hiv-infecties gebeurt bij vrouwen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Zij hebben dikwijls geen zeggenschap over de manier waarop ze zich beschermen bij het onveilig vrijen. De normale ABC-aanpak van de preventie – Abstinence (onthouding), Be Faithful (wees trouw) en Condom (condoom) – werkt in die regio’s dan ook maar in beperkte mate. Terwijl wetenschappers blijven discussiëren over een grootschalige test van microbicide gels sterven er elk jaar honderdduizenden patiënten.’

De Zuid-Afrikaanse epidemioloog Salim Abdool Karim, hoofd van het Centre for the Aids Programme of Research in South Africa (CAPRISA), doorbrak drie jaar geleden de patstelling en lanceerde een beperkte studie bij 980 Zuid-Afrikaanse vrouwen. Die kregen ongeveer twee jaar lang tenofovir van Gilead toegediend. ‘Dat experiment vertoont enige gelijkenis met het historische waagstuk van Christiaan Barnard en zijn team, met hun eerste menselijke harttransplantatie in 1967 in Kaapstad’, zegt Paul Lewi. ‘Toen meenden experts ook dat de tijd er niet rijp voor was, dat men eerst nog proeven moest doen op dieren alvorens de ingreep op een ethisch verantwoorde manier bij de mens uit te voeren. Maar ondertussen stierven mensen van wie het leven nog verlengd had kunnen worden. De afweging tussen voor- en nadelen van een medische ingreep is soms zeer moeilijk. Ze vereist naast wetenschappelijke kennis ook de moed om een berekend risico te aanvaarden.’

Midden dit jaar worden de resultaten van de CAPRISA-studie bekend. ‘Als die test de werkzaamheid en de veiligheid van tenofovir zou bevestigen, betekent dat een mijlpaal in de ontwikkeling van microbiciden tegen hiv. Het zou ook de ontwikkeling van dapivirine in een stroomversnelling kunnen brengen. Anderzijds: mocht CAPRISA tegen de verwachtingen in mislukken, dan zou dat de invoering van microbicide gels met ettelijke jaren kunnen vertragen.’

Geen verliespost

België heeft ook zakelijk een rol te spelen in dit verhaal, betoogt Paul Lewi. ‘Het is onbegrijpelijk dat ons land aan de wereldtop staat qua innovatief onderzoek naar microbiciden, terwijl er geen enkele Vlaamse of Belgische firma commer-cieel geïnteresseerd is in dit werk. Als tenofovir een succes wordt, zal het een buitenlands bedrijf zijn dat ervan profiteert.’

Er is volgens Lewi wel een verklaring waarom grote farmabedrijven zoals Johnson & Johnson niet staan te springen om microbiciden te commercialiseren. Zo moet een vaginale gel erg goedkoop zijn als je het product in ontwikkelingslanden op grote schaal wilt gebruiken. De medicijnen zullen dus in een eerste fase gesubsidieerd moeten worden. Daarnaast moet de gel ook bij de vrouwen ráken. Dat impliceert een hele infrastructuur van medische begeleiding, apotheken en ziekenhuizen. En ten slotte is er de juridische aansprakelijkheid: als op termijn zou blijken dat de gel niet helemaal veilig is en toch schadelijke bijwerkingen heeft, dan is dat risico mogelijk ten laste van de bedrijven.’

Toch blijkt uit studies dat vaginale gels voor de industrie geen verliespost hoeven te zijn. Lewi: ‘De Rockefeller Foundation toonde aan dat een break-even al in een tweede fase bereikt kan worden; daarna kan het product winstgevend zijn. Het zou toch kras zijn als Vlaanderen deze innovaties van eigen bodem niet te baat zou nemen. De overheid probeert iedereen aan te sporen om te innoveren. Vlaanderen In Actie, nietwaar? De Vlaamse wetenschappers doen nu al wat van hen gevraagd wordt. Op veel domeinen, zoals het aidsonderzoek, behoren we tot de wereldtop. Het is nu aan de ondernemers om deze opportuniteit te valoriseren zodat veel menselijk lijden kan worden voorkomen.’

DOOR KARL VAN DEN BROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content