Zondag 5 juli zijn de beste paarden en ruiters ter wereld weer present in Aken voor de meest begeerde Grote Prijs. ‘Das Weltfest des Pferdesports’ barst van prestige en traditie. Judy-Ann Melchior, 22 en grootste Belgische belofte, over het mekka van de ruitersport.

Deelnemen in Aken is zoveel als doorstoten tot het tennistoernooi van Wimbledon. De winnaar weet dat zijn naam voor altijd gebeiteld staat in de Wall of Fame bij de imposante toegangspoort. De betreurde West-Vlaming Jean-Claude Van Geenberghe, vorige maand plots overleden tijdens een wedstrijd in Donetsk (Oekraïne), won er twee keer, in 1993 en 1995. Ook voor hem was Aken het hoogste en het mooiste.

‘Het meest veeleisende concours, en het meest solide op financieel en organisatorisch gebied’, vertelde hij ons. ‘Ze hebben daar een wachtlijst van sponsors die staan te dringen om erbij te mogen zijn. Maar ook sportief overstijgt Aken alle andere grote wedstrijden. De ring is zo weids dat de paarden er verloren dreigen te lopen. Bij de aanblik van die onmetelijke ruimte beseft het paard meteen dat er veel van hem gevraagd wordt. Het moet ontzettend moedig zijn en supergemotiveerd. De hele omloop heeft iets van een steeplechase met natuurhindernissen, hagen, en een dubbele rivier. Paarden zijn al niet zo happig op een sprong over water, en in Aken moeten ze meteen weer over een volgende beek. Dat dateert nog uit de tijd dat de hindernissen meer in de breedte dan in de hoogte waren uitgebouwd. Maar ondertussen is dat veranderd en zit het parcours ook nog vol technische subtiliteiten. De aanloop naar iedere hindernis is tegelijk reken- en gevoelswerk. Als de parcoursbouwer in Aken een hindernis van 1,60 meter neerpoot, mag je dat tot op de centimeter nameten. Elders is dat nooit het geval. En natuurlijk is er die afstand, je lijkt eindeloos onderweg. Dat impliceert dat je ook meer tijd kunt verliezen, wat je bij de eindafrekening duur te staan kan komen. Je moet je paard dus van tevoren goed op uithouding trainen en ervoor zorgen dat het de nodige kilometers in de benen heeft. Om in Aken hoog te eindigen, moeten echt alle voorwaarden vervuld zijn. Je paard moet in de conditie van zijn leven zitten en het kan best ook een tikkeltje geluk verdragen.’

Dat beseft ook Judy-Ann Melchior, tweeëntwintig, heel getalenteerd en ambitieus. Geprivilegieerd ook: haar vader Leon Melchior is de gerespecteerde baas van Stoeterij Zangersheide in Lanaken, een heus paardenimperium en de fokkerij van de wereldbefaamde Z-paarden. Niet verwonderlijk dus dat ze al heel gauw gebeten was door de microbe. Niet in te tomen, een leven in galop.

Met Aken maakte ze voor het eerst kennis in 2006. Niet in de Grote Prijs, daarvoor kon ze zich niet kwalificeren, maar datzelfde jaar was er op de heilige mat van Soers ook het Wereldkampioenschap. Jos Lansink en Cumano reden er naar goud, het grootste Belgische ruitersucces ooit. En Melchior mocht met de Belgische ploeg aantreden in de landenproef. Voor de jonge amazone waren dat spannende momenten: onervaren, nerveus en zwaar onder de indruk. Haar paard ‘Grande Dame’, een prachtige merrie waarmee de Nederlander Jan Tops eerder de wereldbekerwedstrijden van Oslo en Bordeaux had gewonnen, kende het klappen van de zweep, voor Judy-Ann was het allemaal nieuw.

Judy-Ann Melchior: ‘Het is echt beangstigend als je in Aken de piste binnen rijdt. Alles is zo hoog, immens en uitgestrekt. Je wordt dan plots heel erg klein. Als dan die bel gaat en de eerste sprongen zitten goed, krijg je wel een boost, een onbeschrijflijke kick, en bij iedere hindernis ga je groeien. Je moet je samen met je paard kunnen afsluiten van de hele omgeving, van dat stadion met zijn 50.000 toeschouwers. Als je dan door de finish gaat, heb je een heerlijk gevoel: ‘ We did it!‘ Aken is gewoon met niets te vergelijken, echt uniek. Er zijn nu de laatste jaren met de ‘Global Champions Tour’ wedstrijden waarin meer geld op het spel staat, maar Aken blijft de mooiste, zonder twijfel.’

Je was pas negentien en meteen in de Belgische equipe voor het WK, dat was merkwaardig.

judy-ann melchior: Die selectie kwam ook voor mij tamelijk onverwachts. Normaal zou Patrick McEntee samen met Jos Lansink, Ludo Philippaerts en Dirk Demeersman de ploeg vormen. Ik zat als vijfde ruiter op de reservebank. Maar net voor dat WK bleek Sherry Mury Marais Z, het paard van McEntee, een scheur in de pees te hebben. ‘Onverantwoord om te starten’, was de diagnose van dierenarts Jef Desmedt, en dus kwam de druk plots bij mij te liggen.

En?

melchior: Ik mocht niet ontevreden zijn met mijn prestatie. Eén foutje in de openingswedstrijd, op het tweede onderdeel van die beruchte beek toch wel zeker, en ook in de volgende manches ging één voetje in het water en maakte ik nog een paar springfouten. Eigenlijk heel kleine missers, maar ja, klein of groot, dat blijft vier strafpunten. Het maakt het alleen maar zuurder, je kent de vragen die dan nadien door je heen gaan: had ik dit nu niet kunnen vermijden?’ Je wilt altijd beter doen.

De Grote Prijs van Aken blijft het hoogfeest van de ruitersport. Maar je zult er ook dit jaar niet bij zijn?

melchior: In Aken moet je kunnen rekenen op een compleet paard met een natuurlijk, zeg maar bovennatuurlijk, springvermogen. Het moet voorop gaan in de strijd, moedig zijn en tegelijk braaf. Er is immers zoveel te zien in die arena, een al te nieuwsgierig paard verliest het noorden. Het moet de hele tijd bij de les blijven, meedenken. Twee omlopen verteren, vraagt kracht en uithouding. Alleen een toppaard in topconditie kan Aken winnen. Aktion Pur Z heeft die kwaliteiten, maar gaat momenteel door een moeilijke periode. Hij was al ziekjes tijdens de finale van de Global Champions Tour in Sao Paulo, en blesseerde zich later ook nog in La Baule. Dat leek goed te komen, we hebben rustig weer opgebouwd, twee concoursen gelopen, maar hij mankt opnieuw. En dus kunnen we Aken wel vergeten. Paarden zijn zo broos, zo kwetsbaar.

In 2002 was je nog ponyruiter op het Europees kampioenschap, een jaar later word je Belgisch juniorenkampioen. Jouw carrière is razendsnel gegaan.

melchior: Ik heb dat zelf ook wel geforceerd. De resultaten bleven uit bij de pony’s en ik miste het juiste gevoel, de afstanden en zo, het wilde niet echt lukken. Ik snakte naar paarden in plaats van pony’s. En plots ging alles beter. In Mechelen won ik meteen de Grote Prijs voor junioren, en toen wist ik het wel.

Je leven en je carrière moeten wel van kind af aan geconditioneerd geweest zijn. Je bent opgegroeid tussen de paarden op Zangersheide, daar kom je niet onderuit.

melchior: En toch is dat niet zo. Hoe lang heb ik niet moeten zeuren en zagen om een pony te krijgen? Mijn vader wilde daar aanvankelijk niet van weten, vraag me niet waarom. Maar ik ben nogal koppig, gaf niet af en vader ging uiteindelijk voor de bijl. Misschien wilde hij eerst uittesten of het me wel ernst was. Maar daarna is hij vanaf de eerste dag mijn grootste supporter geworden. Mijn eerste leermeester ook. Elke dag stond hij in ‘de bak’ om aanwijzingen te geven, te corrigeren, te helpen. Bij mijn eerste internationale wedstrijden week hij geen moment van mijn zijde. Raad en daad. Toen ik dertien, veertien was heeft Jos Lansink, die de huisruiter was op Zangersheide, het dan van mijn vader overgenomen. Een betere coach is nauwelijks denkbaar. Jos is top.

En natuurlijk zijn er de toppaarden. Je mag dan al een goede techniek en een mooie stijl hebben, de paarden blijven de atleten. En belangrijk: ze moeten passen bij de ruiter.

melchior: Dat is juist. Coriano Z waarmee ik juniorenkampioen werd, is er zo een. Paste me als gegoten en heeft me tot een bepaald niveau gebracht. Hij is nu met pensioen. Dan kwam Grande Dame Z, die nam de fakkel over en heeft mij naar de grootste wedstrijden ter wereld gebracht. Met haar kon ik naar vijfsterrenwedstrijden, ik kon overal meerijden voor de prijzen. Ervaring had ze in overvloed, maar dan nog moet het klikken. Grande Dame was zo gepokt en gemazeld in het springen dat ze mij kon corrigeren als ik niet zeker was. Ze kende de weg en wees me de weg. Dat krijg je natuurlijk niet van een jong paard dat nooit een dikke combinatiesprong heeft gezien.

Grande Dame kon zulke combinaties heel intelligent aanpakken, ze was zo slim, nooit zou ze meer dan vijf centimeter boven de balk gaan. Altijd er net over zonder te tikken. Krachten sparen voor een zware twee- of driesprong. Zo compenseerde ze dat tikkeltje minder vermogen dat sommige andere paarden wél hebben. Ze had ook een ongelooflijk goed karakter, lief en werkwillig. Je leert in onze sport van je coach, van andere ruiters ook, maar het meest van je paard.

Eind vorig jaar nam je tijdens de Kerstjumping in Mechelen afscheid van Grande Dame. Dat was duidelijk een heel moeilijk moment voor jou.

melchior: Dat laatste parcours, die laatste rit, en dan de ring uit naar de paddock, dat was het ergste. ‘Shit,’ dacht ik, ‘ik ben mijn trouwe partner kwijt.’

Je praat erg gevoelig over paarden. Is dat niet het dubbele in jullie sport, een band smeden met een dier om het nadien te moeten verkopen?

melchior: Niet altijd. Grande Dame is nu zeventien, loopt hier in de wei en is drachtig. Mooi toch? Gedaan met de sport maar niet met het goede leven. Dat maakt me blij. Ik weet het: het idee leeft dat ruiters wel heel zakelijk omgaan met paarden, maar dat is vaak schijn. Maar de handel in paarden doorkruist nu eenmaal onze sport.

Je moet soms afstand kunnen doen van een paard als blijkt dat de combinatie niet gesmeerd loopt en je ter plaatse blijft trappelen. Ik denk aan Olympic Z waarmee ik in 2006 toch zesde was in het Belgisch Kampioenschap in Kapellen. Een fijn paard, maar vanaf een zekere leeftijd niet meer geschikt voor het hoogste niveau. Dan moet je niet aandringen, en verkoop je het aan een jonge ruiter die nog een hele weg te gaan heeft. Soms zie ik Olympic nog wel eens op een concours, een gelukkig paard, en zo is het goed. Het hoort bij een ruitercarrière. Ludo Philippaerts wint met Winningmood de Wereldbekermanche in Mechelen en dan komt een heel verleidelijk voorstel van baron Edouard de Rothschild. Wat doe je dan?

We zijn allemaal gek van paarden, anders kun je het niet opbrengen om er alle dagen van de week mee bezig te zijn. Soms zes, zeven paarden trainen, rijden, springen. Vaak heb je ieder weekend een concours, dan kom je op maandag thuis en moet je alweer beginnen te denken aan het volgende. Tijd voor verzorging is er dus niet, dat laat ik aan anderen over die dat overigens uitstekend doen. Wel probeer ik eens een ontspannen wandeling in te bouwen en het dier wat te verwennen, zalige momenten die de band met je paard versterken. Met een paard ben je nooit alleen.

Er is geen andere sport waarin vrouwen en mannen het tegen elkaar opnemen, met gelijke wapens strijden. Of zijn vrouwen van nature toch benadeeld?

melchior: Er zijn paarden die mannen beter liggen, maar het omgekeerde is ook waar. Misschien is het bij ons iets meer van ‘willen doen’ dan van ‘moeten doen’. Wij rijden wellicht subtieler, meer gevoelsmatig, gewoon omdat we kracht te kort komen. Dat blijkt bijvoorbeeld als je een paard dat niet gesteld is op water wilt overtuigen om toch de sprong te maken. Maar als het uit zichzelf gretig springt, neemt het liever een lichtgewicht als ik mee.

Je zegt het zelf: je bent frêle, en toch win je in Mechelen twee keer de ‘Masters’ met hoge, brede hindernissen. Niet direct iets voor tengere vrouwen.

melchior: Voor mij en voor Aktion Pur Z is dat de ideale proef. Hoog en breed, dat maakt niets uit. Het gaat erom dat je op de juiste manier naar de hindernissen toe rijdt en de controle behoudt, dat heeft niet zoveel met kracht te maken. Je pakt elk obstakel apart aan, de wendingen zijn eenvoudig en de snelheid speelt geen rol. Eigenlijk een ouderwetse puissance. Het publiek lust dat wel.

Toch had ik die eerste keer nooit gedacht te kunnen winnen. Aktion stond pas drie maanden bij ons op stal, was pas acht jaar, en vormde met mij een nieuwe combinatie. De bedoeling was hem in de ‘Masters’ wat rustig te maken voor de rest van het concours. En dat ging verbazend goed. Het was mijn eerste grote overwinning bij de senioren, en dat voor het uitgelaten en chauvinistische publiek van Mechelen. Dat heeft me die avond in de armen gesloten.

Je bent wel heel koel en kalm als je zo’n nokvolle hal komt binnengereden. Ingetogen haast.

melchior: Je moest eens weten. De stress, de spanning, het zit van binnen. Je moet dat wel van je afzetten, door bezig te zijn waarmee je bezig moet zijn: met afstanden, met controle over de juiste galopsprongen, met de bewegingen en de balans van je paard.

Er is een nieuwe Levisto Z op de wereld. Gekloond. Wat doet dat met jou?

melchior: Afwachten. Dit is helemaal nieuw. Je weet niet wat dat geeft. Voor mij is er maar één Levisto, het paard dat alles voor me doet op concours.

Een ander verhaal: ook in jullie sport is doping weer heel actueel. Zeker na de Olympische Spelen waar enkele ruiters meteen naar huis werden gestuurd en Rodrigo Pessoa later uit de uitslag geschrapt werd.

melchior: Dat heeft alles te maken met de nultolerantie die de Internationale Federatie FEI blijft aanhouden. Om de paarden te beschermen, zeggen ze. Maar zoals het nu loopt, weten ruiters helemaal niet meer waar ze aan toe zijn. Zelfs lichte medische begeleiding, een aspirientje zeg maar, is niet toegelaten. Het is toch vanzelfsprekend dat zieke of geblesseerde paarden behandeld moeten worden, maar hoe lang blijven ze daarna positief? Twee weken, twee maanden, dat weet je niet.

Zo komen er verrassingen zoals bij de Spelen. Het product ‘capsaicin’ tegen spierpijn kun je in iedere winkel kopen, daar masseren we al twee jaar de paarden mee, en dan is er plots een lab in Hongkong dat met nieuwe technieken dat middel op het spoor komt en dan roept iedereen: ‘Doping!’ Het wordt echt tijd dat de FEI eens luistert naar ruiters en dierenartsen, en ophoudt met de carrières te breken van ruiters die het beste voorhebben met hun paard. Dan kan er werk gemaakt worden van de echte kwaadwilligen, want jumping moet een zuivere sport zijn, laat daar geen twijfel over bestaan.

Zullen we eindigen met een positieve noot? Waar droom je nog van?

melchior: Ik wil zo goed mogelijk worden. En dan Aken winnen, de top tien halen, en wie weet, nummer één worden. Ik heb nog wat tijd, maar ook het WK en de Olympische Spelen staan op mijn verlanglijstje.

DOOR LEO DE VOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content