Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Redacteur bij Trends

Het bruto binnenlands product (bbp) in China is het voorbije decennium fenomenaal gestegen. China-expert Jonathan Holslag van de VUB relativeert de groeicijfers.

Eind april pakte de Chinese overheid uit met de groeicijfers van de eerste drie maanden van 2007. Op basis van die informatie voorspelt het land een aangroei van het bbp met 11,1 procent voor dit jaar. Dat is onverwacht hoog, en daar maken veel binnen- en buitenlandse waarnemers zich zorgen over. ‘Sinds het midden van de jaren negentig is er in China een aanhoudende economische oververhitting’, zegt Jonathan Holslag van het Brussels Institute of Contemporary China Studies aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).

‘Die oververhitting heeft tot gevolg dat de inflatie en de vastgoedprijzen sterk gestegen zijn. De koopkracht van de gemiddelde Chinees komt daardoor wat onder druk te staan’, aldus Holslag. ‘Bovendien moet China meer en meer grondstoffen importeren om die groeiende economie draaiende te houden. De Chinese leiders zijn beducht voor een te grote afhankelijkheid van andere landen.’

De motor achter de Chinese groei is de export. Dat zorgt voor een jaarlijks handelsoverschot van meer dan 100 miljard dollar. Maar wat doet China met al die extra cash? Holslag: ‘Een deel van het geld vloeit terug naar de Amerikaanse schatkist. China koopt namelijk massaal Amerikaanse staatsobligaties, treasury bonds, waardoor de dollar op peil blijft. Zo wordt de koopkracht van de modale Amerikaan gehandhaafd. De VS is de grootste afnemer van Chinese producten. Het is een heel complex gegeven, maar eigenlijk bekostigt China voor een groot stuk de luxueuze levensstijl van de Amerikanen. Daarnaast worden de overschotten gebruikt voor grote infrastructuurprojecten. Het geld wordt voorts vooral opgepot door staatsbanken, die het onder meer in bedrijven investeren – ze zijn daar niet altijd even voorzichtig in. Zonder twijfel is de gemiddelde Chinees er sterk op vooruitgegaan, maar zelfs in de rijkere stedelijke gebieden gaapt er een enorme kloof tussen de massa arme arbeiders en het selecte clubje van Cartier-Chinezen.’

China probeert al enkele jaren zijn economie af te koelen. Het verhoogde zijn rentevoeten, perkte het aantal (bedrijfs-) leningen in, en probeerde zijn banken strenger te reguleren. Zonder het beoogde resultaat. Het land zou nóg kordater moeten optreden om zijn explosieve groei af te remmen. Het weekblad The Economist betwijfelt of het land dat wel kan, onder meer wegens zijn ‘vrij primitieve’ financiële systeem. Hopelijk begrijpen de Chinezen het eufemisme.

GUSTAAF GERAERTS & JONATHAN HOLSLAG, ‘MACHT OF MYTHE, ACHTER DE SCHERMEN VAN HET CHINESE GROEIMIRAKEL’, VUBPRESS, BRUSSEL, 2006, 300 BLZ., 24,95 euro.

Stijn Fockedey

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content